Alweer op weg naar het zuiden – deel 2
April tot Juni 2022
Zondag 8 mei is de lucht nog steeds staalblauw en schijnt de zon al vroeg in de ochtend. Het zal weer een warme dag worden. Na het ontbijt (we hebben gisteren vers Oroweat brood kunnen kopen) wandelen we over smalle paden naar het centrum van Sevilla. Omdat we op weg naar het centrum over de Plaza de Espana komen nemen we daar eerst een kijkje. Er lopen al veel toeristen rond maar het zijn overwegend Spanjaarden en nadat we enige tijd rondgekeken hebben zetten we onze wandeling voort.
Natuurlijk wandelen we een rondje om de imposante Kathedraal. Hij is gebouwd over de restanten van een Moorse moskee en alleen de oude ernaast gelegen toren is nog een restant daarvan. Daarna dwalen dan door de smalle straatjes rondom het Alcazar, het oude deel van Sevilla. Het is heerlijk om hier rond te dwalen en we genieten volop. Wel is het erg warm en het is heerlijk om op het terras van Starbucks een frappucino (ijskoffie) te drinken.
Helaas zijn in dit drukke, zonovergoten en warme weekend alle terrasjes bezet en derhalve hebben we geen mogelijkheid om ook nog ergens tapas te eten dus kopen we uiteindelijk een ijsje wat we op een bankje opeten en ook heerlijk smaakt.
Terug bij de camper drinken we enkele blikjes fris wat echt noodzakelijk is want na deze wandeling van 15 km en een temperatuur van 34 graden zijn we daar echt aan toe. In ieder geval weet ik nu welke sokken goed voldoen want, zelfs met deze warmte, heb ik geen blaren. Dick trouwens ook niet en die loopt op oude sokken. Het blijft lang warm in de avond maar met alle ramen wagenwijd open is het binnen goed uit te houden.
Op de een af andere wijze slapen we altijd veel langer als het in de camper erg warm is en ook nu worden we pas om half 9 wakker. Na het ontbijt dumpen we, vullen de tank met schoon water en ik betaal voor de 2 nachten die we op dit bewaakte terrein hebben gestaan. In Ayamonte, nog aan de Spaanse kant van de grens met Portugal, tanken we onze inmiddels lege propaantank vol met LPG gas. Nergens in Europa kun je nog rechtstreeks een gastank vullen maar op dit adresje doen ze dat wel zodat we even later met een volle gastank de grens oversteken. Op de grens stoppen we en wandel ik naar de politiepost om te vragen hoe we ons moeten registreren voor het gebruik van de tolweg. Soms bevind je je in Portugal namelijk opeens op een tolweg en een tolkastje konden we in Nederland niet kopen omdat we zwaarder zijn dan 3,5 ton. Het blijkt super eenvoudig. Een camera registreert je kentekenplaat en als je dan tegelijkertijd je creditcard in de betaalgleuf stopt is de koppeling gemaakt tussen kenteken en betaalmiddel, een koppeling die 30 dagen geldig is.
De bon die er vervolgens uitrolt is het bewijs van registratie. Hè, hè, dat hoofdpijn dossier is ook opgelost. Meteen draaien we de snelweg af en vervolgen onze weg over smalle binnenwegen langs eindeloze kurkbomen. We stoppen in Mertola waar we op een overhitte parking de Frankia parkeren. Nergens is enige schaduw te vinden. Snel drinken we een slokje water en klimmen dan omhoog naar het stadje. Natuurlijk gaan we ook een kijkje nemen bij het op de heuvel liggende kasteel, maar dat is helaas dicht dus al snel dalen we weer af en klimmen en dalen door dit heuvelachtige stadje. Op een terrasje in dit uitgestorven stadje eten we een broodje en drinken wat en keren dan terug naar de camper.
Omdat Dick het welletjes vindt, het is inmiddels 35 graden, klim ik alleen door naar de tegenoverliggende berghelling om boven nog een geocache te zoeken.
Ik heb opnieuw een schitterend uitzicht over de hele omgeving en kijk naar de traag stromende rivier diep beneden me alvorens ik weer afdaal en lekker samen met Dick uitpuf naast de camper.
Nog tot heel laat blijft het warm ondanks het feit dat alle ramen wagenwijd open staan maar desondanks slapen we als rozen.
Dinsdag 10 mei slapen we opnieuw tot half 9 en een uur later rijden we weg door het binnenland van Portugal en over smalle wegen. Het is een gebied waar nog Lynxen leven en regelmatig wordt ons gevraagd voorzichtig te rijden. Wat zou ik nu graag een Lynx tegenkomen maar helaas… Alle dorpjes die we passeren zijn spierwit geschilderd, geen wonder als de temperaturen zo oplopen en na 132 km arriveren we in Evora. Dick ziet een plekje waar de schaduw van bomen al snel de overhand zal krijgen en parkeert daar de camper en niet veel later wandelen we naar het centrum. Het is warm met 29 graden maar zeker niet verstikkend warm en een goede temperatuur om rond te lopen. Nadat we door enkele smalle straatjes zijn gewandeld komen we op het plein voor de kathedraal waar een van de acht nog bestaande bottenkapellen zich bevindt. Natuurlijk gaan we daar een kijkje nemen.
Deze bottenkapel uit de 16 eeuw is wel bizar om te zien. De muren maar ook het plafond zijn volledig bedekt met menselijke botten en schedels en er liggen zelfs twee volledig intacte skeletten. Het begon toen in de 16e eeuw de 42 klooster begraafplaatsen rondom Evora teveel ruimte innamen. De monniken besloten daarop de doden op te graven en de restanten te gebruiken om hun kapellen mee te decoreren. Het doel was om de levenden te wijzen op de kwetsbaarheid van het leven en de vergankelijkheid van de materiele wereld. Zeker als je de bijbehorende tekst leest: “Nos ossos que aqui estamos pelos vossos esperamos”, oftewel: “wij wiens botten u hier ziet wachten op de uwe”, word je echt met de vergankelijkheid van het leven geconfronteerd.
Na ook nog een enorme verzameling kerststalletjes bekeken te hebben, die in een zijbeuk van het gebouw tentoongesteld staan, wandelen we weer naar buiten, bekijken de restanten van de Romeinse tempel en gaan dan lekker bij Craft BBQ op het terras zitten om een heerlijke burger te eten. Uiteindelijk zijn we eind van de middag weer terug bij de camper die inderdaad voor een groot deel in de schaduw van de bomen staat waardoor het binnen in de camper minder heet is. Daar er op minder dan een kilometer een grote supermarket is en we toch wel heel veel drinken, wandel ik daar nog even naar toe en beladen met water en frisdrank kom ik terug waar we heerlijk buiten in de schaduw gaan zitten en ons de alcoholvrije biertjes goed laten smaken.
Woensdag 11 mei willen we bijtijds vertrekken omdat onze bestemming het bedevaartsoord Fatima is. Dus staan we al om 6.30 uur op (Portugese tijd, in Spanje is het een uur later). Buiten is het op dit tijdstip van de dag nog lekker koel en ook is het nog erg rustig. Door een heuvelachtig landschap rijden we opnieuw langs vele kurkbomen en zien dan de eerste pelgrims langs de weg lopend op weg naar Fatima. In Fatima is nog voldoende plek om te staan maar dan moet je een kleine camper hebben want onze 8 meter lange camper kunnen we niet parkeren dus, na echt alle mogelijkheden bekeken te hebben, rijden we verder.
Op de camperplek in Sao Mamede zijn alle plekken voor lange campers ook bezet dus zetten we onze reis voort en opnieuw komen we honderden pelgrims tegen. Allemaal zijn ze op weg naar de festiviteiten die morgen in Fatima zullen plaatsvinden. Daar we, richting het noorden, vlak langs het huis van Sandra en Rene komen zetten we die coördinaten in. Helaas brengen die coördinaten ons na de stad Penela op een heel smalle weg, die bij iedere bocht nog smaller wordt en uiteindelijk zijn we gedwongen om in een dorpje te keren. De haakse bochten kunnen we, mede door hoge muren langs de smalle weg, echt niet nemen.
Dus rijden we verder en arriveren uiteindelijk in Miranda do Corvo waar nog een plekje beschikbaar is. De rondwandeling in dit stadje brengt ons (ook dankzij een hier verborgen geocache) naar het hoog boven het stadje op de berg geplaatste Christusbeeld vanwaar we een prachtig zicht hebben op de omgeving. Ondanks het feit dat we niet in Fatima konden blijven, noch het huis van Sandra en Rene hebben kunnen zien, zijn we toch op een mooi plekje terecht gekomen.
Donderdag 12 mei staan we opnieuw vroeg op. We hopen zo nog een vrij plekje te kunnen vinden in Aveiro. Alle camperplekken staan vol op het grote parkeerterrein achter het treinstation en dat terwijl het 9.30 uur in de ochtend is. Gelukkig is een Duitse camper net van plan te vertrekken en maakt plaats voor ons. Na een kop koffie wandelen we door het treinstation naar het centrum van Aveiro. Door de vele kanalen die dit stadje doorkruisen wordt Aveiro het Venetië van Portugal genoemd.
Het is leuk om hier met Dick te zijn maar ik moet wel heel veel denken aan tante Ank. In 2018 ben ik hier geweest samen met Hannah en tante Ank, die voor ons een tweede moeder was. We vonden het toen ook al een leuk stadje en hebben er heel veel rondgedwaald. Niet altijd makkelijk voor tante Ank die door de overal aanwezige hobbelige keien in haar rolstoel heen en weer werd geschud. Het was uiteindelijk onze laatste vakantie met haar, een jaar later zou ze al overlijden. Ik mis haar nog steeds.
Wij dwalen samen nu ook door de straten van het stadje, wandelen langs het kanaal, kijken winkeltjes, bezoeken de grote kathedraal waar alles in orde gebracht wordt voor de grote processie aan het einde van de dag en eten op een terrasje een klein hapje. Uiteindelijk zijn we halverwege de middag weer terug bij de camper. Na wat drinken wil ik toch nog even terug naar het centrum om nog in de North Face winkel een kijkje te nemen en dan kan ik ook nog de processie zien. Dick heeft daar helemaal geen zin meer in en blijft lekker bij de camper dus wandel ik alleen terug. Wel met mijn telefoon en natuurlijk GPS want dan kan ik altijd de weg weer terugvinden.
Omdat zich steeds meer mensen rond de kathedraal verzamelen blijf ik voor de ingang aan de rand van de straat staan en ook al moet ik nog 40 minuten wachten, toch heb ik nu een mooi zicht op het hele gebeuren. Onder hard klokkengelui gaat de processie uiteindelijk van start en omdat iedereen snel wegloopt ga ik erachteraan waardoor ik alsnog op een ander punt in het stadje nogmaals deze processie kan volgen. Heel bijzonder.
In Fatima zouden we een processie volgen en nu volg ik deze in dit stadje Aveiro. Nadat de processie weer teruggekeerd is op het startpunt wandel ik nog naar de North Face shop en na het passen van een lichtgewicht afgeprijsde lange broek verlaat ik tevreden met mijn aankoop de winkel. Een half uur later ben ik, nu wel gesloopt, weer terug bij de camper. Omdat we vanmiddag al op een terrasje wat gegeten hebben, nemen we alleen nog wat balletjes gehakt en sla. Het blijkt meer dan genoeg te zijn en we slapen beiden als een blok.
Vrijdag 13 mei vertrekken we al om 8 uur en zodra we ons plekje verlaten hebben wordt dit direct door een andere camper ingenomen. Over zeer smalle binnenwegen (we hebben nog steeds geen gebruik gemaakt van de tolwegen) gaan we op weg naar Porto.
Helaas kunnen we op de parking naast de tramhalte naar Porto onze camper echt niet parkeren, de plekken zijn te klein, dus rijden we door naar Braga. Op de parking, aan de voet van de berg waar de kathedraal van Bom Jezus staat, vinden we, tussen de bomen, een mooi plekje vinden.
Op deze parking is een klein terras waar we lekker versgeperst sinaasappelsap drinken en een hotdog eten. Beiden zijn op deze zomerse dag, het is 28 graden, heerlijk. Maar dan wordt het toch tijd de berg te beklimmen en het heiligdom Bom Jesus te bekijken en dat betekent klimmen. Ik weet niet hoeveel treden we op moeten lopen maar er komt geen einde aan de trappen die omhoogvoeren. Gelukkig staan er op elke hoek kapelletjes waar beelden de kruisweg uitbeelden en bijzonder mooi zijn om te bekijken. Uiteindelijk zijn we boven, genieten we van het uitzicht op het dal onder ons, bezoeken natuurlijk de mooie kerk, steken een kaarsje op en genieten van een ijsje in het park.
Teruglopen en de vele trappen afdalen ziet Dick niet zitten, maar er is een kabeltrein, die naar de parking voert waar de camper staat, dus stapt hij daarin en nadat ik hem uitgezwaaid heb wandel ik op mijn gemakje naar beneden. Kan ik nog wat extra foto’s maken. In de camperteug gekomen raken we niet uitgepraat over deze bijzondere plek. Eigenlijk is het niet erg dat we vlakbij Porto geen plekje konden vinden want hier rondkijken is ook wel bijzonder.
‘s Avonds wordt het erg rustig op deze plek en slechts enkele campers verblijven hier gedurende de nacht.
Zaterdag 14 mei zijn we al om 7 uur wakker en dat komt niet omdat het lawaaierig is want hierop de berghelling, aan de voet van het heiligdom Bom Jesus, wordt het, zodra de avond valt, doodstil. In de verste verte is er geen winkel te bekennen dus ontbijten we met oud brood en wat yoghurt en rijden dan over het Portugese platteland naar Pontevedra. We arriveren er al om 11 uur maar desondanks staat de parking bomvol. Dus rijden we door naar de weg langs de rivier want ook daar zagen we campers staan. Helaas blijken de plekjes hier qua lengte weliswaar te passen maar steken we qua breedte wel erg uit over een toch wel drukke weg dus besluiten we door te rijden.
Eerst willen we wel op de camperplek dumpen en water te vullen. Tot onze verrassing komt er, als we achteruitrijden om te dumpen, opeens een plekje vrij. Dus in plaats van verder te manoeuvreren draaien we dit vrijgekomen plekje in. Dumpen komt wel voor we vertrekken. We hebben inmiddels weer een volle waszak en daar er, op nog geen 200 meter van ons vandaan, een lavanderia is, wandelen we daarnaar toe met twee volle waszakken (we hebben natuurlijk ook vuil beddengoed). De volgende twee en een half uur zijn we onder de pannen bij een zeer goed verzorgde wasserij. Nadat al onze schone was is opgeborgen en de bedden opnieuw zijn gedekt, wandelen we terug naar het centrum van dit leuke stadje en eten een heerlijke lunch bij het restaurant van een supermarket. Omdat deze lunch rijkelijk overdadig is wandelen we verder door het stadje.
In het centrum bevindt zich een aparte kerk uit 1776. Het is gebouwd in de vorm van een st Jacobsschelp en wordt druk bezocht door de passerende pelgrims die hier een stempel halen. Vanuit Portugal wandelen zij naar Santiago in Spanje. Met dieprode gezichten van de warmte (het is 29 graden) en de inspanningen arriveren ze in het centrum waar ze onderdak voor de nacht zoeken. Tegen de avond zijn we weer terug bij de camper.
Het weer begint te veranderen. De staalblauwe lucht verandert in een diepzwarte, dreigende lucht waar niet veel later een stortbui uit valt en donderslagen weerklinken onophoudelijk. Gelukkig duurt dit natuurgeweld niet echt lang. De buien trekken over en de blauwe lucht doet alsof deze nooit is weggeweest.
De rest van de avond doen we weinig, lezen wat en kijken naar het nieuws en zoals altijd liggen we om 22 uur in bed.
Zaterdag 15 mei lijkt er een einde te zijn gekomen aan onze eindeloze blauwe luchten want de lucht is grijs en grauw en er staat een stevig windje. Nadat we gedumpt hebben en water gevuld, begint het te regenen maar we zitten droog. Helaas kan dat niet gezegd worden van de vele pelgrims die we nu voortdurend langs de weg zien lopen en door en door nat regenen. Niet echt fijn als je nog zeker 60 km moet lopen naar Santiago. In Santiago besluiten we niet te parkeren op het parkeerterrein net buiten het centrum, maar door te rijden naar de speciaal voor campers geschikte parking op de berg, hoog boven de stad.
Deze plek is goedkoper en heeft ook nog eens een zwembad. Alhoewel ik niet denk dat we daar met een temperatuur van 14 graden, stortregen en harde wind gebruik van zullen maken. Gelukkig stopt de regen nadat we een kop koffie hebben gedronken en dus wandelen we even later naar de bushalte vlakbij deze parking. Dat betekent wel even wachten want de bus komt om en nabij het hele en halve uur en laten we nu net na het hele uur arriveren en de volgende bus ruim na het halve uur. Maar het is droog en onze regenjacks houden de harde wind tegen. Uiteindelijk arriveren we dan toch in het centrum. Gelukkig zaten onze mondkapjes nog in de zakken van onze regenjacks anders hadden we toch terug moeten lopen want het openbaar vervoer heeft nog wel mondkapjes plicht.
Alhoewel we zo’n 5 jaar geleden ook in Santiago de Compostella zijn geweest, ook toen regende het, herkennen we weinig van deze stad. Maar toch is het dankzij de vele aanwijzingen voor de pelgrims (het symbool van de jakobsschelp) niet moeilijk om de kathedraal te vinden.
Het is het eindpunt van de pelgrimage en dat is te zien aan de vele pelgrims die op het plein voor de kathedraal arriveren en foto’s maken. Natuurlijk maken wij ook enkele foto’s en wandelen dan naar de toegangspoort die alleen in het heilige jaar geopend is. Hiervan is sprake als de naamdag van de apostel Jacobus op een zondag valt. De laatste maal was dat in 2012 en nu in 2021. Omdat het toen Coronatijd was heeft de Paus dat heilig jaar verlengd tot 31 december 2022.
De Kathedraal is enorm en vol met pelgrims. Dagelijks wordt er ook een mis voor de pelgrims die gearriveerd zijn gehouden. Helaas wordt vandaag niet de Botafumeiro, het 1,60 meter hoge verzilverde, wierookvat rondgeslingerd. Wel jammer want graag had ik dat een keer willen zien. Normaliter gebeurt dat echter alleen op speciale feestdagen en dat is het vandaag niet. Nadat we nog in de crypte hebben gekeken waar zich het graf van de apostel Jacobus bevindt en ook nog enige tijd door de inmiddels droge straatjes van Santiago hebben gedwaald, wandelen we eind van de middag weer naar de bushalte en pakken de bus terug naar onze camperplek, hoog op de berg. In de verte zijn alleen nog de torens van de kathedraal zichtbaar.
Ook maandag 16 mei is het weer nog niet verbeterd. Dikke grijze wolken hangen boven de stad Santiago maar het is droog en als we door het heuvelachtige landschap van Galicië rijden zien we zo nu en dan wat grijs plaatsmaken voor blauwe lucht.
Als we Finistère bereiken (in vroeger tijden was dit het einde van de wereld (Finis=eind en terrae= wereld) komt zelfs de zon langzaam tevoorschijn. Ik ben verliefd als we de camperplek aan het water bereiken en als de eigenaar van dit stuk grond ook nog erg vriendelijk is en ons een mooi plekje laat kiezen, wil ik hier voor altijd blijven.
Omdat het morgen een feestdag is in Galicië, de dag van de Gallische taal, doen we, nadat de camper rechtgezet is, eerst inkopen in de naburige supermarket en pas als de koelkast gevuld is besluiten we samen het allerlaatste stuk van de pelgrimage te gaan lopen. Naar de vuurtoren op Cabo Finisterre. Voor mij is dat erg belangrijk want het maakt dat we nu samen een deel kunnen gaan lopen wat ik straks als laatste van mijn pelgrimage hoop te mogen lopen.
Het zal jullie dan ook niet verwonderen dat de tranen over mijn wangen biggelen als we samen bij de kaap arriveren. Zelfs de grijze lucht trekt weg en blauwe lucht en zon verschijnt om in onze vreugde, om samen op deze plek te mogen arriveren, te delen. Terwijl Dick bij het kruis wacht, waar ook een beeldje van Jacobus staat, klauter ik over de grote rotsblokken naar beneden, richting zee. Zachtjes zing ik het laatste couplet van het pelgrimslid Ultreia:
Et tout la bas, au bout du continent (en helemaal beneden, aan het einde van het continent)
Messire Jacques nous attend (de heer Jacques wacht op ons)
Depuis toujours son sourire fixe (zijn glimlach altijd gefixeerd)
Le soleil qui meurt au Finistere (op de stervende zon in Finisterre)
Dit couplet past hier echt aan dit einde van de wereld, waar de zon in zee zakt en de beeltenis van St Jacques onder het stenen kruis, vanaf de rotsen toekijkt. Een bijzondere plek!
Hier tussen de rotsen laten pelgrims wel al eeuwen lang hun kleding achter en soms verbranden ze deze. Niet echt geslaagd maar toch zie je overal op de rotsen brandplekken en hoopjes kleding liggen. Eigenlijk zou hier een opruimactie moeten plaatsvinden.
Als ik weer terug ben bij Dick en we nog heerlijk een broodje hebben gegeten, de zeelucht maar ook onze wandeltocht maakt hongerig, wandelen we weer langzaam terug naar het stadje Finisterre.
Onderweg de andere wandelaars begroetend met “Buen Camino”. Terug bij de camper genieten we na van deze bijzondere dag.
Alhoewel Dick van mening is dat hij door mij wordt afgebeuld (we hebben vandaag 12 km gelopen) heb ik gezien dat ook hij een traantje wegpinkte toen we samen op het eindpunt van de wereld aankwamen. En nu maar hopen dat we dit begin oktober nog een keer mogen meemaken.
Helaas is het dinsdag 17 mei zwaarbewolkt en valt er zo nu en dan wat regen. Het waait hard en de temperatuur zakt naar 12 graden zodat we besluiten verder te rijden. We betalen voor ons verblijf door geld in de, bij het kantoortje hangende, brievenbus te deponeren en gaan dan op weg. Het landschap van Galicië is schitterend en heel heuvelachtig maar na de prachtige plek aan de kust met uitzicht over de oceaan is de parking in Bretanzos toch wat tegenvallend.
Maar het is droog en we hebben geen zin om verder te rijden dus wandelen we Bretanzos in. Nu ja wandelen kun het eigenlijk niet noemen want de weg de stad in voert steil omhoog en we beklimmen meer een berg dan dat we wandelen. Als we het centrum naderen klinkt harde muziek en als we het geluid zoeken, komen we op het grote plein in dit stadje waar een concert gegeven wordt. De beide muzikanten staan droog onder een muziekkoepel maar dat kan van het weinig publiek niet gezegd worden. Deze zoeken een plekje onder de overkappingen van de winkels.
De muziek die gespeeld wordt is erg leuk en duidelijk bekend bij de Spanjaarden om ons heen want door hen wordt uit volle borst meegezonden. De langswandelenden pelgrims (ja, ook hier loopt een pelgrimsweg, de Camino Ingles) kijken vanonder hun poncho’s de ogen uit naar de zingende en hossende mensen. Ondanks de regelmatig vallende regen is het niet koud buiten, 17 graden en overal zitten de terrasjes op deze feestdag vol Spanjaarden. Spanje is echt een land van buiten leven en genieten. Nergens in Europa is de dichtheid van terrasjes zo groot als hier. Eind van de middag zijn we weer terug bij de camper waar we een praatje aanknopen met andere camperbewoners. John die samen met zijn vrouw in 2015 de Camino Frances heeft gelopen, geeft me enkele tips voor onderweg.
Woensdag 18 mei is het weer nog steeds niet opgeklaard en ook de temperatuur van gisteravond, 19 graden, is een paar graden gezakt naar 13 graden. Wel is de wind gaan liggen en zijn er zo nu en dan wat kleine opklaringen. Omdat we slechts 76 km rijden zijn we al vroeg in Lugo, een oude middeleeuwse stad die nog volledig ommuurd is en natuurlijk Unesco wereld erfgoed is. Het is doodstil op de grote parking aan de voet van de stad en al snel klimmen we omhoog naar muur waarbinnen zich het oude centrum bevindt. Ook deze stad ligt aan een Camino en wel de Camino Prinmitivo. Thuis moet ik maar eens gaan uitzoeken hoe al deze pelgrimswegen lopen. Een ding is zeker, ze komen allemaal samen in Santiago de Compostella.
Al snel nadat we een stuk langs de stadsmuur hebben gelopen ziet Dick een kapper en terwijl Dick verder loopt om een geocache te zoeken, ga ik naar binnen. Mijn haar kan direct geknipt worden en daar ik al weken op zoek ben naar een kapper die mijn wilde haardos eindelijk kan kortwieken zit ik al snel in de stoel en vallen mijn lange haarlokken naar de grond. Wat een heerlijk gevoel. Eindelijk weer eens kortere haren. Gelukkig wordt het niet zo kort gesneden dat het Dicks goedkeuring niet kan wegdragen alhoewel het eerste wat hij zegt dat mijn haar wel erg kort is, als ik hem verderop bij een andere deel van de stadsmuur weer tref. Maar dat maakt me niet uit, het is een stuk korter en ik voel me er veel beter bij.
Langzaam zoeken we onze weg langs de binnen- en buitenzijde van de stadsmuur, kijken winkeltjes, zoeken geocaches, eten een broodje en bij een sportzaak koop ik een prachtige mummy slaapzak die tot 5 graden behaaglijk is en toch slechts 900 gram weegt. Een aanwinst voor mijn pelgrimage straks.
We lunchen weer in een restaurant van een grote supermarket. Dezelfde keten waar we eerder lunchten en weer is het voortreffelijk, maar veel. Dus lopen we nog maar een extra paar kilometers om de volte van onze magen wat te reduceren. Uiteindelijk zijn we eind van de middag weer terug bij de camper.
Om 8 uur nemen we alleen nog het broodje dat we bij de lunch verstrekt kregen en dat blijkt meer dan genoeg te zijn om de rest van de avond door te komen.
Donderdag 19 mei laat de zon zich gelukkig weer zien en nadat we gedumpt hebben en water gevuld, dat kan op deze parking, vertrekken we uit Lugo. We klimmen hoger en hoger de bergen in en rijden door een schitterend berggebied. In dit jaargetijde is het zelfs nog mooier dan toen we hier in november reden en regelmatig bergen sneeuw om ons heen zagen liggen. Nog voor de middag arriveren we in Astorga waar we onze camper tussen de grote flats in de binnenstad parkeren. Was het in November eigenlijk te koud om hier te staan, vanwege de ijzige wind die tussen de flatgebouwen gierde, nu is het met 22 graden en een volop schijnende zon heerlijk om hier te staan. Zodra de camper staat wandelen we naar het centrum van dit geliefde stadje.
In november hadden we hier een paar heerlijke dagen met Paul en mijn nichtje Inge en ik snap heel goed dat Hannah aangaf dat we hiernaartoe moesten. Zij en haar man Henk vonden dit allebei ook een heerlijke stad toen zij hier op hun pelgrimage in october langskwamen. We dwalen door het stadje, ontmoeten pelgrims die we een “buen camino“ wensen en gaan heerlijk op een terrasje op het Plaza Major zitten.
De lunch smaakt goed, eigenlijk is het een avondmaaltijd want het is inmiddels 4 uur.
Maar in Spanje en zeker in een pelgrimsstadje kun je nog overal eten bestellen. Nadat we terug zijn bij de camper eind van de middag wandel ik toch nog even het centrum in om op mijn gemakje bij de pelgrim outdoor shop te kijken. Helaas, dat lukt niet want op donderdag zijn ze gesloten dus onverrichterzake keer ik weer terug. Dat rondkijken zal een volgende keer moeten gebeuren. Ook nu hoeven we na deze late maaltijd niet meer te eten. We lezen nog wat en kijken natuurlijk naar het nieuws voor we naar bed gaan.
Vrijdag 20 mei zijn alle wolken weer verdwenen en zien we slechts staalblauwe lucht en zon. Als we in Burgos arriveren wijst de thermometer al 30 graden aan, het is dan 12 uur.
Op weg naar Burgos hebben we wel gezien dat het Adagio van de Camino: “volg de rugzak voor je” echt opgaat want overal zien we mensen met rugzakken lopen. Fietsers zijn er soms ook, maar in veel mindere mate. Het landschap op weg naar Burgos is uitgestrekt en vlak en in de verte zien we de witte pieken van de Picos de Europa, de hoogste bergketen in dit deel van Spanje. Omdat het te warm is om naar het centrum van Burgos te lopen, wandelen we lekker het koele aangrenzende winkelcentrum in.
We dwalen heerlijk rond langs de winkeltjes die allemaal open zijn ook al heeft de rest van de stad fiesta wat betekent dat winkels van 13.30 tot 17.30 dicht zijn. Natuurlijk brengen we onze voedsel voorraden weer op peil door inkopen te doen in de grote supermarket en dan kan ik het niet weerstaan om toch nog wat geocaches in de omgeving te zoeken.
Dick vindt het wel welletjes en blijft lekker in de camper. Het is best warm rond de 33 graden maar wandelend in de schaduw van de bomen is het buiten goed uit te houden. Toch is het prima als ik na een rondje van 5 km weer terug ben bij de camper en heerlijk met een boek en een glas alcoholvrij bier kan neerploffen.
Om 6 uur wandelen we naar een restaurant in het winkelcentrum waar we heerlijk eten. Wel wat te laat want als we een uur eerder besteld hadden was de maaltijd 4 euro per persoon goedkoper geweest. Maar desondanks smaakt het eten goed en de wijn die erbij geserveerd wordt is ook heerlijk. Dat schiet met de huidige temperatuur wel direct in onze benen. Gelukkig staan we naast het winkelcentrum geparkeerd en hoeven we niet ver te lopen. Het blijft heel lang warm buiten en dus ook in de camper zodat we ‘s nachts met alle ramen wagenwijd open slapen.
Zaterdag 21 mei is het al vroeg in de ochtend 18 graden maar dat voelt, na de temperatuur die we gisteren hadden, koel aan. Na het ontbijt vertrekken we uit Burgos en snel rijden we door een woest berglandschap. In Vittoria is nog voldoende plek maar na ons komt direct een stoet campers dus is het goed dat we nog voor 11 uur aankwamen. Nadat de camper geparkeerd is pakken we al ons wasgoed bij elkaar en wandelen naar de lavanderia die achter de supermarket ligt, nog geen 150 meter lopen.
De komende uren ben ik bezig om alles te wassen en te drogen. Natuurlijk met hulp van Dick, die langskomt om alles op te vouwen en terug naar de camper te dragen. Het is te warm om rond te lopen en om 4 uur wijst de thermometer zelfs 33 graden aan, dus wandelen we naar de grote Eroski supermarket om eten voor vanavond uit te zoeken. Het wordt weer eens tijd om zelf te koken.
In deze supermarket is dat niet moeilijk want alle uitgestalde goederen zien er perfect uit en er is keuze te over in verse groente. Als we alles hebben opgeborgen in de koelkast (het lijkt soms wel of deze flexibel is zoveel kunnen we erin kwijt) buigen we ons over de verdere route noordwaarts . Omdat ik zo modig terug wil naar Andorra om extra sokken te kopen (weet inmiddels welke sokken goed zitten en die komen uit Andorra) moeten we onze eerder geplande route verlaten en naar alternatieven bestemmingen zoeken. Maar het lukt en eind van de middag hebben we een voorlopige route noordwaarts die ons opnieuw door Andorra voert. Het blijft verstikkend warm buiten en het koelt maar heel langzaam af zodat we opnieuw een nacht doorbrengen met alle ramen wagenwijd open. En de stamppot van bloemkool en snijbonen en aardappelen met kaas smaakt voortreffelijk bij de zelf gedraaide gehaktballetjes. We hebben alleen zoveel gemaakt dat we dit nog een avond kunnen eten.
Zondagochtend wijst de temperatuur al 20 graden aan maar de zon is verscholen achter een dikke sluierbewolking. Als we ons grey en black water gedumpt hebben, een ritueel dat onlosmakelijk verbonden is aan deze manier van reizen, en ook onze schoon watertank weer vol zit, rijden we naar Pamplona waar we eerst voltanken. Het is heerlijk om in Spanje te tanken want de overheid geeft een bonificatie van 20 cent op iedere liter brandstof zodat we telkens aangenaam verrast zijn door het bedrag wat we moeten afrekenen. Dat ligt telkens 12 euro lager dan dat de pomp aangeeft. We hebben weer hoge bergen om ons heen en klimmen hoger en hoger de Pyreneeën in waarbij we, omdat we ons nog steeds op de camino Frances bevinden, regelmatig pelgrims langs zien wandelen die we, door ons open raam, natuurlijk een “Buen Camino” toewensen.
Uiteindelijk arriveren we om 1 uur op de parking van het klooster in Roncesvalles. Het is er ruim en er is plek genoeg om onze camper te stallen. Ik wilde hier graag naartoe om rond te kijken want over drie maanden hoop ik hier na mijn eerste wandeldag te arriveren. En natuurlijk wil ik weten hoe het hier uitziet. Enkele weken geleden kwamen Marjo en Wim hierlangs en stuurden ons foto’s van deze plek waarbij ik direct een hevige teleurstelling ondervond. In mijn gedachten lag Roncesvalles namelijk eenzaam en alleen hoog in de bergen. Gelukkig wordt deze teleurstelling direct weggenomen nu we hier zijn. Het blijft nog steeds een eenzame plek in de bergen alleen zijn er naast het klooster ook nog een hotel en enkele restaurantjes maar verder is het echt verlaten.
Langzaam lopen we langs de kloostergebouwen, zien de pelgrims één voor één arriveren en op de binnenplaats wachten om in aanmerking komen voor een slaapplekje. En bij de toerist info, ja die is hier wel, krijg ik informatie over het deel van de Camino Frances wat door Navarra leidt. Natuurlijk branden we een kaarsje in de kerk naast het klooster waarbij we bidden voor een goede pelgrimage eind augustus.
Ik voel me bijzonder bevoorrecht dat ik straks deze pelgrimage ook mag gaan doen en hoop dat het me gegeven is deze ook helemaal uit te lopen naar Santiago de Compostella en door naar Fisterra. Natuurlijk lopen we ook nog wat rond, in de verder verlaten, omgeving om nog wat geocaches te zoeken. Snel is het dan al avond en verdwijnen ook de dagjes mensen en wordt het hier stil, doodstil. Om 7 uur trekt de lucht helemaal dicht, rollen donkere wolken de bergen op, valt er regen en verlicht onweer de hemel. Hierdoor koelt het snel af en door de optrekkende mist wordt ons wereldje nog maar erg klein. Zelfs de kloostermuren zijn niet meer zichtbaar. Voor het eerst slapen we met een koele nachttemperatuur van 12 graden.
Maandag 23 mei is het in de ochtend nog steeds bewolkt maar als we ontbeten hebben en de steile smalle bergweg verder oprijden zien we zo nu en dan een glimp blauwe lucht aan den einder. Op de top stoppen we even en dalen dan via eindeloze haarspeltbochten af naar Saint Jean Pied de Port, aan de voet van de Pyreneeën. Het plaatsje ligt op slechts 163 meter dus aan de afdaling van 1200 meter, over oneindige haarspeld bochten, komt geen einde.
Zodra de camper geparkeerd staat op een grote parking aan de rand van dit gezellige stadje, wandelen we het centrum in. De smalle straatjes voeren steil omhoog en omlaag en natuurlijk lopen we eerst naar het pelgrimsbureau waar ik 20 augustus mijn eerste stempeltje ga halen. Ik vind het fijn om hier alvast rond te kijken en te zien wat er allemaal is zodat ik enigszins bekend ben als ik met de fietsbus uit Nederland arriveer.
Schuin tegenover het pelgrims bureau bevindt zich ook een outdoor winkel “La Boutique du Pelerin” die we natuurlijk met een bezoek vereren. Het blijkt een winkel volledig gespeculeerd op datgene wat iemand nodig heeft bij het wandelen over de Camino en in plaats van alleen rondkijken vertoeven we hier de eerstkomende uren en komen uiteindelijk naar buiten met een praktisch volledige uitrusting voor de tocht. Wat ben ik blij met deze winkel.
Nadat we mijn nieuwe rugzak en alle andere uitrustingsstukken terug hebben gebracht naar de camper, dwalen we opnieuw door de smalle straatjes van Saint Jean Pied de Port. Wat is dit een aangenaam stadje om te verblijven. Het is er ook gezellig druk. We klimmen naar het kasteel vanwaar we een prachtig zicht op de omgeving hebben, informeren bij de Albergue municipal of er gereserveerd moet worden eind augustus (nee, dat kan niet, gewoon om 2 uur aanwezig zijn en in de rij wachten) en eten wat op een terrasje in de smalle straatjes.
En natuurlijk branden we ook hier in de kerk een kaarsje voor goede gezondheid, een behouden tocht en een veilig terugzien van elkaar in Santiago. Pas tegen 6 uur zijn we weer terug bij de camper na een, voor mij toch wel erg, emotionele dag. Wat blijkt het belangrijk dat Dick, die weliswaar de camino niet zal gaan lopen, deze plekken ook ziet en ervaart. Nadat we het restjes stamppot gegeten hebben lezen we nog wat en dan val ik in ieder geval als een blok beton op bed neer en weet niet eens meer dat mijn hoofd het kussen raak.
Dinsdag 24 mei is het nog steeds wat bewolkt met een vaag zonnetje en het is droog. De uitputtende warmte ligt achter ons. Het is slechts 15 graden. De hakuna geeft ons een route richting Spanje op die ons over steeds smallere wegen voert en hoger en hoger klimt maar na een klein uurtje besluiten we toch om te draaien. Voor ons liggen de Pyreneeën passen en het lijkt, nu de wegen smaller en smaller worden, niet verstandig door te blijven rijden. Dus draaien we om en vinden na enige tijd een bredere weg die ons ook over de pas voert, maar beduidend breder blijft en na veel klimmen arriveren we door een tunnel (we vermijden de hoge bergpas) in Somport. Hiervandaan dalen we langzaam verder af naar Jaca. Er is plek op de parking maar deze ziet er niet zo aanlokkelijk uit en als we door het stadje wandelen blijkt dat ook minder aantrekkelijk omdat alles gesloten is dus om drie uur besluiten we terug te lopen, de camper te starten en verder te rijden naar Ainsa waar we anderhalf uur later arriveren. Ook al betekende dit 70 km verder rijden, voor Dick is dat beter dan aan te kijken tegen een zeurderige vrouw die het niet naar haar zin heeft. In Ainsa is het even zoeken welk plekje het beste geschikt is. Overal staan bomen op het grote grasveld en het is de kunst net daar te staan waar de opening tussen de bomen het grootst is en na enige heen en weer geloop en gemanoeuvreer lukt het een goed plekje te vinden met ook nog uitzicht op de pieken van de Pyreneeën.
Nadat we betaald hebben, wandelen we naar het oude centrum van Ainsa en omdat het inmiddels half zes is en we eigenlijk ook wel trek hebben vragen we of we bij het pizza restaurant binnen kunnen zitten. Buiten waait namelijk een koel windje en op het terras op het plein voelt het wat minder aangenaam. Het kan en als enige genieten we even later binnen van een overheerlijke pizza en een lekker glas wijn. Als we teruglopen blijkt de parking echt drukker te zijn met geparkeerde campers maar het blijft stil hierboven en we slapen ’s nachts als rozen.
Deel 3 van deze tocht volgt binnenkort.