Natuurlijk staat net als op andere reisdagen de wekker om 6 uur op zondag 17 maart. We ontbijten niet, maar wachten in de hal tot we opgehaald worden en dat duurt wel enige tijd want pas om kwart over acht komt er een minivan voorrijden en dan gaan we nog niet eens rechtstreeks naar de grote bus maar moeten we ook nog eens een ander stel ophalen. Gevolg is natuurlijk dat de vertrektijd van de bus ruim wordt overschreden. Gelukkig trekken de bussen zich hier niet zoveel van aan want deze wacht keurig en pas als de bagage is ingeladen en wij zitten rijdt deze, veel te laat, weg. De route naar Siem Reap is duidelijk verbeterd. Er zitten wel heel wat gaten en scheuren in de weg maar deze is inmiddels wel geasfalteerd en zo kunnen we goed door rijden dwars door het binnenland van Cambodia waar de rijst al geruime tijd geleden geoogst is er kaal en uitgedroogd bij liggen. De rit kost enige tijd, ook al omdat er enkele stops zijn en natuurlijk getankt moet worden. Het komt bijna niet voor dat een bus of tuktuk gewoon vol zit met benzine of gas en er dus niet getankt behoeft worden onderweg. Uiteindelijk na een rit van ongeveer 6½ uur arriveren we op een stuk zandgrond wat afgezet is met hekken, die zodra de bus is binnengereden dichtgaan. Dit om te voorkomen dat tijdens het uitladen van de bagage anderen er met je rugzak vandoor gaan. Er wordt een bordje opgehouden met onze naam dus als het hek eindelijk opengaat kunnen we een gereedstaande tuk-tuk instappen. De afstand tot Smiley’s guesthouse is best groot en de kamer valt niet direct in de smaak zodat we pas na de derde bezichtiging een prachtige kamer treffen waar we onze bagage kunnen droppen. Het is inmiddels half vijf. Met recht was dit een reisdag. Hebben geen zin meer om nu nog rond te lopen in het stadje dus nestelen ons lekker in de tuin van ons guesthouse waar Dick gaat publiceren en ik lekker in Whiteout duik, een spannend boek van Ken Follett. Na een warme nacht, de airco deed het niet en de nacht temperatuur komt echt niet lager dan 30 graden worden we al vroeg wakker. Ontbijten is hier echter al vanaf 6 uur mogelijk dus zitten we even later aan de yoghurt met fruit en muesli. We besluiten vandaag een fiets te huren en de omgeving van Siem Reap te verkennen. Zelfs vroeg in de morgen is het al meer dan 33 graden. Welke temperatuur moet er dan wel niet midden op de dag heersen? Je merkt dat Siem Reap niet echt groot is, al snel hebben we de stad achter ons gelaten en rijden we door kleine dorpjes omringd door rijstvelden waar de koeien grazen (zij zorgen voor natuurlijke bemesting) en regelmatig moeten we uitwijken voor overal rond rennende kippen.
Uiteindelijk arriveren we bij een stukje bos waar zich een mooie Angkor tempel bevindt. Behoudens een paar schoolkinderen van een naburige school is er niemand en op ons gemakje dwalen we over het complex van deze verlaten maar toch indrukwekkende tempel. Het is verbazingwekkend hoe goed deze is gebleven. Na enig zoeken vinden we de cache die ons deze prachtige tempel heeft gewezen en zien we aan de achterkant rijstvelden waar de lokale bevolking, voornamelijk vrouwen bezig is de laatste rijst oogst binnen te halen. De rijststengels worden met de hand gepakt en met een rond mes afgesneden.
Om zo behendig met een mes om te kunnen gaan moet je dit al van kinds af aan hebben gedaan. Na ook nog even bij een groep schoolkinderen stil te staan (iedereen roept voortdurend “hello”) en foto’s te hebben gemaakt fietsen we uiteindelijk verder. De rijwind maakt de hete zon iets dragelijker maar we zijn blij als de weg overschaduwd wordt door bomen zodat we daar kunnen gaan rijden. We komen nu echt in het oorspronkelijke Cambodia en houden regelmatig een drankstop wat ook mogelijk is want bij veel huisjes staat een grote koelbox met ijs en blikjes. De meeste blikjes bevatten een mierzoete frisdrank zodat ik water drink maar Dick probeert regelmatig een onbekend blikje wat telkenmale zoet spul blijkt te bevatten maar wat iedereen hier in overvloed drinkt. Bij een van onze drank-stops blijkt dat we echt ver van de westerse wereld zitten want we krijgen ook grote zwarte kevers aangeboden. Ze lijken te leven, zijn niet gefrituurd en alleen de gedachte zo’n beest in mijn mond te stoppen doet me rillen. Ik weiger dan ook vriendelijk zelfs als door de man en zijn dochter voorgedaan wordt hoe dit monster te eten. Nee, dit is een grens te ver, zelfs de gefrituurde sprinkhaan in Laos zag er smakelijker uit dan dit exemplaar en ondanks het feit dat het onbeleefd is weiger ik toch. Dick is bij de aanblik al verdwenen, geen wonder dat hem nooit een dergelijk aanbod gedaan wordt. Nadat we verder fietsen blijkt de aangeduide richting toch niet helemaal goed en we dwalen volgens onze GPS echt te ver van ons volgend doel. Derhalve keren we om en vinden uiteindelijk een zandpad wat ons bij een groot binnenmeer brengt wat door de plaatselijke bevolking als zwembad gebruikt wordt. Het water is donkergroen en ziet er niet echt schoon uit maar dat maakt bij de thans heersende temperatuur van 38 graden niet zoveel uit, het geeft verkoeling. Jammer dat ik onze zwempakken niet bij me heb.
We rijden een onverhard weggetje in wat ons dieper het bos langs het meer voert en na een ontmoeting en omhelzing met een oud vrouwtje fietsen we hobbelend door de vele kuilen en gaten terug naar het niet verlokkend uitziende, maar wel verkoelende water. Naakt baden is er echter niet bij en met natte kleding verder fietsen is ook geen optie dus na wat drinken rijden we langzaam terug naar Siem Reap. We hebben zoveel behoefte aan drinken dat we bij een supermarket stoppen, daar twee literpak melk kopen en die achter elkaar opdrinken. Wat smaakt dat heerlijk. Rond half 4 zijn we terug bij Smiley’s. Ondanks de hitte hebben we 51 kilometer gefietst. Uiteraard drinken we weer een blikje en na nog een puzzel te hebben opgelost fietsen we nog even naar het centrum waar we, samen met een Amerikaan nog een cache zoeken die we na enig zoeken uiteindelijk vinden. Gelukkig want nu kunnen we de Duitse (race) travelbugs die we in Thailand hebben gevonden zoals beloofd, toch nog in Cambodia droppen. Tegen half zes brengen we onze fietsen terug en lopen het laatste stukje terug naar ons guesthouse. We voelen ons lijf wel na de inspanning van deze dag en verzetten de rest van de avond geen stap meer. De airco doet het gelukkig weer een beetje zodat we dinsdag 19 maart in een redelijk koele kamer wakker worden. Ondanks het feit dat we al twee maal eerder het imponerende tempelcomplex van Angkor Wat hebben bekeken gaan we er vandaag ook nog een paar tempels bekijken. Het fietsen is ons gisteren goed bevallen dus huren we vandaag weer een fiets en zetten koers naar de ingang. We rijden echter een verkeerde weg waardoor we zonder ticket bij een checkpoint komen. Onder veel protest worden we teruggestuurd. Daar dat zo’n 10 kilometer extra rijden betekent besluiten we net voor het checkpoint het bos in te rijden waar we na veel gehobbel en onder bekijks van mensen die niet vaak toeristen op een fiets voorbij zien rijden langs hun in het bos verscholen hutjes uiteindelijk dan toch het ticketoffice vinden waar we een dagkaart voor Angkor Wat kopen. Dankzij het feit dat de meeste toeristen een driedaagse kaart kopen bevinden zich daar de rijen en kunnen wij nadat een foto is genomen en betaald direct doorlopen. Een eindeloze stoet van auto’s busjes en tuk-tuk’s rijdt ons voorbij op weg naar de echte ingang van het complex. Er ontstaat zelfs een file waar wij met onze fietsen gelukkig wel langs kunnen rijden. Zo druk heb ik het nog nooit gezien.
In de Bayon, de tempel met de vele gezichten kun je zelfs over de hoofden heen lopen zodat we na wat foto’s te hebben genomen ons hier snel uit de voeten maken. We fietsen wel wat verder en zoeken rustiger plekken uit. Niet dat die er veel zijn maar dankzij een hier verstopte cache treffen we uiteindelijk een tempel aan waar zich slechts 6 mensen bevinden. Om er te kunnen komen moet je dan ook zeker twee kilometer over een hobbelig zandpad rijden en dat doet slechts een enkele tuk-tuk driver. Het is de tempel van de “butterflies” en de naam klopt want regelmatig verschijnt er een vlinder die de transpiratie druppels op Dick’s hoofd erg aanlokkelijk vindt. De cache is wat lastiger te vinden. De hint geeft wel aanwijzingen dat het in of bij één van de deuropeningen achter een losliggende steen moet liggen en dat je misschien op een steen moet staan omdat die wat hoger is verstopt. De GPS aanwijzingen zijn hier niet altijd even nauwkeurig en er zijn maar liefst 8 deuropeningen, dus zoeken geblazen.
Dankzij de hulp van Gert Jan en Evelyn, twee Nederlanders die hier ook ronddwalen vinden we de slim verstopte bergplaats en na gezellig met elkaar gepraat te hebben en de benodigde foto’s te hebben gemaakt nemen we afscheid van elkaar. Helaas blijkt bij terugkeer bij onze fietsen dat Dick een lekke band heeft. Er staat ons derhalve een lange hete wandeling dwars door het bos en over hobbelige zandpaden. Als we moe en bezweet bij de verharde weg arriveren begrijpen we na wat handgebaren en aanwijzingen op onze kaart dat er drie kilometer verder een bandenplak is dus lopen we vol goede moed de aangeduide richting op. Gelukkig stopt na een kilometer een tuk-tuk die Dick en zijn fiets inlaadt en naar de bandenplak meneer rijdt. Ik weet op de kaart waar ik naar toe moet en rijdt er als een bezetene achter aan maar kan niet voorkomen dat ik de tuk-tuk toch kwijt raak. Gelukkig heeft Dick een knalgeel shirt aan en is de bandenplak meneer goed zichtbaar vanaf de weg zodat ik even later toch weer herenigd ben met Dick. Het gaatje is snel gedicht en na een lekkere lunch waarbij de rijst boven een houtvuurtje wordt klaargemaakt rijden we nog een stukje terug naar Tha Phrom, de Jungle Temple. Het tempel complex is wereld erfgoed en er is klaarblijkelijk geld beschikbaar gesteld want overal, ook in deze tempel zijn herstelwerkzaamheden aan de gang. Dat maakt het bezoek toch wat minder leuk. In plaats van over de oude ruines te dwalen en lange gangen te zien loop je nu over houten stellages en de plaatsen waar de wortels van de enorme woudreuzen het tempelcomplex omhelzen zijn met touwwerk afgezet om te voorkomen dat je er te dicht bij komt.
Veel van de bekoring die Angkor had is daardoor wel verdwenen. Alleen in de op afstand liggende tempels waar praktisch geen toeristen komen is nog iets van de grandeur van het oude Angkor Wat terug te vinden. Toch wel fijn dat we door de caches de weg naar deze tempels hebben gevonden. De warmte wordt naarmate de dag verstrijkt steeds intenser zodat we langzaam terugfietsen. Kunnen eigenlijk de puf niet meer opbrengen om bij 40 graden lang rond te dwalen over de tempelcomplexen. Wel jammer want naarmate de dag vordert wordt het rustiger.
We fietsen nog even terug naar de meest gefotografeerde tempel van Angkor omdat de zon ’s middags na 3 uur op de voorzijde staat en veel mooiere plaatjes oplevert dan in de ochtend uren. Het blijft nog druk hier maar echt veel minder dan ’s morgens. Helaas staat een deel in de steigers dus beperken we ons tot enkele overzichtsplaatjes.
De tempel zelf hebben we al tweemaal eerder bezocht en om ons door drommen mensen mee te laten neme hebben we geen zin in. Om vijf uur zijn we terug bij onze fietsverhuur, een reisbureautje vlak naast Smileys en leveren we onze fietsen in. We worden bewonderend aangekeken want opnieuw hebben we veel gefietst. De GPS geeft nu 49 afgelegde kilometers aan. Het koele water en schone droge kleding doet het echt goed na zo’n inspanning. Na twee dagen rondfietsen in de bloedhitte houden we het voor gezien in Siem Raep zodat we woensdag 20 maart om half acht opgepikt worden door de bus die ons naar Poi Pet zal brengen. Na een uur rondgereden te hebben door het stadje is iedereen opgehaald, de bus vol en kunnen we echt koers zetten naar de grens waar we drie uur later arriveren. Het is een drukke grensovergang zodat we en in een lange rij staan voordat alle grensformaliteiten zijn vervuld om Cambodia te verlaten en nog langer moeten wachten totdat we in Thailand onze verblijfsvergunning van 14 dagen in ons paspoort hebben staan.
Net over de grens kunnen we al snel plaatsnemen in een song-thaew vanwaar we naar een restaurant worden gereden waar we wat kunnen lunchen en iedereen in de commuter wordt geplaatst op weg naar de uiteindelijke eindbestemming. Helaas heeft de bestemming Bangkok voorrang zodat wij weliswaar op ons gemak kunnen lunchen maar pas om half drie plaats kunnen nemen in het busje naar Pattaya. Natuurlijk wordt er onderweg een plaspauze ingelast en moet er gas getankt worden wat eindeloos lang duurt zodat we uiteindelijk pas tegen schemer in Pattaya aankomen. We weten niet precies waar we zijn, de Lonely Planet is niet echt duidelijk over de overnachtingsmogelijkheden en we zijn moe van deze uitputtende reis zodat we, als we het bord zien van Money motel, met kamers voor 480 Baht, we daar naar toe lopen. Het blijkt een motel te zijn waar de kamers geen ramen hebben. Ook is tijdelijke huur van een motelkamer tegen een gereduceerd bedrag hier mogelijk. Er hangt wel een grote spiegel boven het bed en op de glazen wand tussen douche en kamer is een afbeelding te zien van een man en vrouw. De kamer ziet er echter schoon uit en is erg ruim. Dat hij voor andere doeleinden wordt gebruikt zal ons momenteel een zorg zijn. Wij hebben voor vannacht een slaapplaats. In de buurt is ook een chinees restaurant waar we onze trek kunnen stillen. Niet dat het eten echt lekker is, de kip zit vol met botjes en de vellen hangen er ook nog aan, maar onze maag is in ieder geval gevuld. Donderdag 21 maart zijn we ondanks het feit dat we niet zien of het al dag is toch redelijk bijtijds wakker. We douchen ons lekker en geven dan de sleutel af. Bij de 7-Eleven om de hoek eten we, op het stoeprandje gezeten, een lekkere ham-kaas tosti en verkwikt door het eten en de koffie sjorren we onze rugzak en tas over onze schouder (de wieltjes onder de tas van Dick zijn gebroken) en lopen in de richting van de zee. We hebben inmiddels een goede kaart van Pattaya bemachtigd, weten waar we zijn en hebben en een hotel op het oog.
Na bijna twee kilometer lopen arriveren we bij Garden Lodge. Er blijkt een mooie kamer beschikbaar, er is een zwembad en 1250 Baht is ook betaalbaar. Zodra we de kapotte tas en rugzak op de kamer hebben neergezet en ons ingeschreven lopen we de stad weer in. We moeten een andere tas vinden voor Dick. Helaas de winkels gaan eerst om 11 uur open dus bekijken we het stadje wat ’s avonds zo levendig is maar overdag er erg doods uitziet. Na wat rondlopen vinden we een tassenzaak. Om te weten welke maat tas we nodig hebben haal ik Dick’s tas op en nadat we enkele tassen hebben bepakt weten we welke maat passend is en met een keurige rugzak op wieltjes verlaten we uiteindelijk de winkel. ‘s Middags brengen we veel tijd door bij het zwembad. Het is passend gezien de temperatuur van 35 graden die aanvoelt als 39. Daarbij hebben we allebei een spannend boek dus een keer luieren is niet erg. Uiteraard lopen we tegen de schemer door de straten van Pattaya, waar de rood gekleurde barretjes bevolkt worden door hevig wenkende vrouwen. Niet voor niks wordt deze stad het Sodom en Gomorra van Thailand genoemd. Het is echter niet onaangenaam om hier rond te lopen, echt lastig gevallen wordt je er niet. Vrijdag 22 maart gaan we bij de buren (Lek Villa) ontbijten. Hier staat volgens mij het grootste ontbijtbuffet van Thailand opgesteld. Naast de vele gasten van het hotel zelf ontbijt denk ik iedereen uit de omgeving hier. Alleen Russen worden er geweerd en dat zegt wel wat want Pattaya wordt net als andere kustplaatsen in Thailand overspoeld door Russen.
Russisch overheerst niet alleen het Engels maar ook het Thais. Het is wel duidelijk welke zaak nog wel Russen accepteert en welke niet. Waar je geen russische menu’s vindt wil men liever geen Russen hebben, bij andere zaken is het Russisch overheersend en zijn vaak Thais en Engels in het geheel niet te vinden.
Na een werkelijk heerlijk ontbijt, we hebben eigenlijk iets te veel gegeten houden we een song-thaew aan die bereid is ons naar de Big Buddha te brengen, boven op de berg die over de baai van Pattaya uitkijkt om een ieder eraan te herinneren dat er ook nog een god is die zich ontfermt over het Gomorra van Thailand. Het valt echter niet mee om er te komen want er is slechts een smalle kustweg en die is door het hoge verkeersaanbod overvol dus in file rijden we langs de boulevard. Uiteindelijk na meer dan drie kwartier stapvoets rijden komen we bij het einde van de boulevard en kan onze song-thaew snelheid maken en de berg beklimmen en in een mum van tijd zijn we nu boven en kunnen we uitkijken over Pattaya. Na enige tijd genoten te hebben van het uitzicht lopen we op ons gemakje weer naar beneden en via de eindeloos lange boulevard bereiken we tegen tweeën uiteindelijk weer ons hotel.
Natuurlijk hebben we onderwijl niet alleen over zee uitgekeken en gestaard naar de mensen die hier vier rijen dik op het smalle strand onder de parasol genieten van de zon en strand en stinkend smerige zee maar ook rond gewandeld in de grote warenhuizen die zich hier ook bevinden, meer om wat af te koelen dan om iets te kopen. Bij ons hotel kleden we ons om en gaan dan lekker bij het zwembad zitten. Opnieuw is het rond de 39 graden en te warm om de rest van de middag iets te ondernemen. Nu ja, rondspartelen in het over warme zwembad, het water is 33 graden, is een goed alternatief. ‘s Avonds lopen we nog een klein stukje door het stadje maar laat maken we het niet want morgen vertrekken we alweer en wel naar Koh Samet.
Wederom een geweldig reis verslag. Geniet nog van jullie laatste week daar.