Weer terug in de USA na een kort verblijf in Nederland
De tijd die we in Nederland doorbrengen vliegt om. De kerstdagen zijn gezellig en het gezelschap van onze familieleden en vrienden is aangenaam. We eten veel en smakelijk dankzij de kookkunst van Hannah, Henk, Thecla en Thomas, zijn aanwezig bij een lekkere en gezellige brunch op de duikclub, voortreffelijk verzorgd door Ingrid en Ellie en natuurlijk werken we ook weer in de vuurwerkverkoop. Dat wil zeggen dat Dick in een bus rijdt tussen de verschillende vuurwerk vestigingen en dozen vuurwerk vier maal door zijn handen ziet gaan en ik de vuurwerkwinkel bevoorraad vanuit de bunker. Gevolg is dat we na drie dagen keihard werken (van half zes ’s ochtends tot half 11 ’s avonds) uiteindelijk weten dat we spieren hebben maar ook dat we nog kunnen werken. Van de jaarwisseling krijg ik niets mee, zo diep lig ik te slapen, maar Dick ziet het wel op de bank in de huiskamer zittend 2015 worden. De champagne moet dus wachten tot 1 januari. Voor we er erg in hebben staat onze auto weer in de stalling en hebben we ook nog even een gezellig bliksem bezoek aan Sandra en Rene gebracht.
Dan is het maandag 5 januari en om half zes wachten we op de trein die ons naar Schiphol brengt. Tot onze verrassing neemt Danielle deze trein naar haar werk zodat we gezellig kletsend, bijna tot Schiphol, met elkaar oprijden. Ook al zijn we ruimschoots op tijd, het vliegtuig is overvol (niet vreemd zo direct na de feestdagen) en het is niet mogelijk nog plaatsen naast elkaar te krijgen. Zoals altijd lukte het niet om zelf in te checken. Wij bezitten een visum geldig voor 10 jaar maar die ons slechts een half jaar in de USA laat verblijven maar helaas niet herkend wordt bij de incheck procedure zodat we altijd afhankelijk zijn van, bij de boeking, toegewezen plaatsen en daar ik bij het boeken de stomme fout gemaakt heb door voor ons een gangplek én raamplek te vragen resulteert dat nu in twee plekken in het middengedeelte van het vliegtuig en ook nog eens schuin achter elkaar. De vlucht naar London vliegt voorbij en na even zoeken en wachten in een eindeloze rij voor de security wat een uur kost én een stukje met de airporttrein arriveren we toch bijtijds bij de gate waar we snel kunnen boarden. Gelukkig zijn onze medepassagiers niet vervelend en die van mij, twee jongens uit Kuweit, die nauwelijks Engels spreken maar wel in Phoenix studeren, weten me zelfs aan het blozen te krijgen als ze zeggen dat ze mij mooi vinden en dat terwijl er toch zeker een leeftijdsverschil van 35 jaar is !! De keuze in films is groot maar echt leuke films zie ik er niet tussen zodat ik al snel in slaap val en een groot gedeelte van de vlucht niet mee krijg.
Uiteindelijk landen we om half zes in Phoenix, Arizona. Als we uiteindelijk de rij voor de douane achter ons laten en in het bezit zijn van een nieuw stempel met een verblijfsduur van een half jaar blijkt onze tas al van de bagageband gehaald te zijn en kunnen we direct naar de eindcontrole. Het meenemen van Old Amsterdam, drop en stroopwafels is geen probleem en lachend worden we doorgelaten om even later bij de uitgang te arriveren van de Supershuttle.
Na slechts 5 minuten wachten arriveert het busje dat ons om zeven uur bij de storage afzet. Gelukkig hebben we een 24 uurs clearance waardoor het hek gewoon opengaat nadat we onze code ingetikt hebben. Nadat Dick onze fietsen op het fietsenrek heeft gezet, wat erg goed gaat bij het felle licht van de lantaarns die het terrein van de storage verlichten, verlaten we de stallingsplek en rijden nog 4 mile naar het parkeerterrein van een groothandel waar we de camper neerzetten en zullen overnachten. Even nog een broodje met worst en wat melk en dan verdwijnen we onder het dons om in een droomloze slaap te vallen.
Dinsdag 6 januari staan we pas om zeven uur op. De zon schijnt al aan een helder blauwe hemel en er is geen wolkje te bekennen. Daar er ook geen wind waait voelt het buiten met een temperatuur van 11 graden heerlijk. Nadat we levensmiddelen ingeslagen hebben rijden we naar Macy in Glendale. Ik hoop er nog een donsjack te kunnen kopen. Helaas blijkt het door mij gewenste jack niet meer aanwezig maar wel vinden we een ander, iets dunner, zilverkleurig jack wat ook erg mooi is én van Calvin Klein. En nu maar hopen dat tante Ank dit jack ook mooi vindt en het haar past, het is immers de bedoeling dat zij dit jack gaat gebruiken.
Na overleg hebben we besloten dat we op weg naar Los Angeles een tussenstop willen maken in Las Vegas omdat er én een heerlijke campground is én de stad ons beiden goed bevalt. Inmiddels is het al bijna 11 uur en het wordt hoog tijd dat we Phoenix en zijn voorsteden achter ons laten liggen en koers zetten naar Las Vegas. We genieten van de vele sinaasappelbomen langs de weg die hun vruchten verliezen waardoor een groep gedetineerden in zwart-wit streepjespak (ja, net als in stripbladen) ingezet wordt om restanten sinaasappel van het wegdek te verwijderen.
Deze bestemming blijkt toch wat verder weg te liggen dan we dachten maar omdat we een uur winst hebben in verband met de overgang naar Pacific time, arriveren we toch nog rond vier uur in de middag bij Road Runner RV Park. We worden direct herkend en krijgen daardoor het door ons gewenste plekje, eigenlijk te groot voor onze camper maar wel erg aangenaam, ver van de weg en in de volle zon. Zodra de camper goed staat gaan we daar direct van genieten. Het is inmiddels 22 graden met volop zon en blauwe lucht en dus de perfecte temperatuur om buiten in het zonnetje te genieten van een kop koffie. Helaas is het nog steeds zo dat zodra de zon ondergaat ook de temperatuur naar beneden duikelt zodat we vanaf half zes toch de avond in de camper doorbrengen.
Woensdag 7 februari is het onveranderlijk mooi. Wel fijn want Dick moet draden trekken en daar deze natuurlijk niet zichtbaar mogen zijn moet datgene wat tussen de dubbele bodem van de camper ligt, eruit. Daar ik altijd veel spullen meeneem (Dick noemt het zooi) betekent het dat rondom de gehele camper spullen liggen. Maar “who cares” wanneer het zulk mooi weer is. Natuurlijk gebruik ik de tijd om nog wat te wassen, het bed op te maken voor Thecla en Thomas en boeken te ruilen. De zeer uitgebreide boekenkast op deze campground is een snoepwinkel, in de massa van boeken is altijd wel een leuk boek te ruilen.
Uiteindelijk zijn we rond het middaguur beiden klaar en na een heerlijke douche en met schone kleding lopen we naar de bus die ons een uur later op de strip afzet. Onze eerste gang is naar Macy in het Fashion Center om te kijken of er nog zilveren donsjacks zijn. Helaas, de winterkleding is al verkocht. Wel vinden we bij de Calvin Klein winkel nog een mooi zwart donsjack. Alhoewel ik Dick niet serieus nam toen hij zei dat Macy, voor de korting, eerst zijn prijzen omhoog gooit blijkt hij wel gelijk te hebben want dezelfde Calvin Klein donsjacks zijn hier 40 dollar goedkoper. Als er dan ook nog eens 50 % korting wordt gegeven blijk je deze schitterende donsjacks praktisch voor niets te krijgen. En wie kan zo’n koopje weerstaan. Verheugd met onze aankopen (ja, ik ben echt koopziek want heb ook nog twee mooie sportbeha’s gekocht) lopen we de Strip weer op en volgen de vele mensen met grote badges op hun buik.
Er is een hightech electronica beurs in Las Vegas waarvoor we van onze camping buurvrouw een toegangsbandje hebben gekregen. Vanzelf komen we in de catacomben van de Venetian waar deze beurs zich bevindt. Helaas blijken onze polsbandjes slechts tot 9 uur in de ochtend geldig of we moeten ons laten registreren en nu, eind van de middag, niet meer dus teleurgesteld laten we de beurs achter ons. Wat hadden we graag de nieuwste technische snufjes op electronica gebied bekeken. Buiten blijkt de zon inmiddels onder gegaan en al snel hebben de lichten de overhand op de Strip. Ook al hebben we dat al vele malen mogen aanschouwen telkens weer is het genieten van alle pracht en praal. Het is wel rustig op de Strip want buiten de mensen die de electronica beurs bezoeken (ze blijven met grote badges op hun borst lopen) zijn er weinig mensen. Het toeristenseizoen is duidelijk nog niet op gang gekomen. Tegen zessen arriveren we bij MGM waar vlakbij ook een Outback restaurant is en het eten erg smakelijk. Mogelijk is dat de reden dat Dick zo graag naar Las Vegas terug wilde en vast niet omdat ik er zo graag wilde winkelen. We eten smakelijk alhoewel het eten minder is dan andere keren dat we hier gegeten hebben. Eigenlijk had ik de kip, ietwat taai en de fritekes, enigszins slap, terug moeten sturen, maar wij zijn dat niet zo gewend dus eten we op wat ons voorgeschoteld wordt.
Na de maaltijd hebben we eigenlijk geen zin meer om nog verder over de Strip te lopen en bij de dichtstbijzijnde halte stappen we op de bus om, na even wachten bij het overstapstation, een volgende bus te boarden waarna we om half negen bij de campground uitstappen.
Van het toch wel vele lopen zijn onze spieren best wel stijf geworden dus trekken we onze zwemsuits aan, want wat is een prettiger afsluiting van een leuke winkeldag dan in het licht van de volle maan in een warm bubblebad te stappen. Het is niet alleen romantisch maar slaapt ook lekker na afloop en maakt dat we donderdag pas om half acht wakker worden. Het is meteen al lekker warm en haast jammer dat we vandaag weer verder trekken maar willen we op ons gemakje naar Los Angeles rijden zullen we echt moeten vertrekken. Al snel ligt Vegas achter ons en rijden we dwars door de woestijn, door het grote niets. Dit maal langs de rand van de Mohave preserve, de weg er dwars door was echt te slecht om te berijden. Wel zoeken we de smalle weggetjes op met als gevolg dat we geen “Agriculture” controles tegenkomen wanneer we California binnenrijden. Pas als we ’s avonds in Joshua National Park ons eten bereiden realiseer ik me dat we bij binnenkomst in California geen controleposten gepasseerd zijn. Gelukkig maar want we hadden veel van de inhoud van onze koelkast achter moeten laten, de verse groente alsmede onze appels waren immers nimmer langs de inspectie gekomen.
Zo helder als de nacht in Joshua is met opnieuw een schitterende sterrenhemel begint ook de vrijdagochtend en we genieten van onze rit door het Nationale Park. Regelmatig stoppen we om de Joshua’s van dichtbij te bekijken en foto’s te maken maar uiteindelijk rijden we dan toch op één van de interstates die naar het westen leidt. Op weg naar Los Angeles wil ik nog langs een paar winkels omdat ik nog steeds op zoek ben naar een donsjack. En natuurlijk zijn de winkels waar ik graag wil kijken allen langs de interstate gevestigd.De winkels vinden we uiteindelijk maar de gewenste koopjes niet dus uiteindelijk vervolgen we onze weg over Route 66. Geen echt aangename weg, 36 mile volgen we deze route die om de 50 meter een stoplicht heeft dat zowaar iedere keer bij nadering op rood springt. Uiteindelijk vinden we om half drie het door ons gezochte “mobile home” park. Er is niemand te bekennen die ons geld in ontvangst wil nemen dus zetten we de camper gewoon op een vrij plekje naast de drukke verkeersweg. Dat kan pas als Dick de motor weer op gang heeft gekregen die, nadat hij uitgezet was, niet meer wilde starten.
Het kost 45 minuten rommelen onder de motorkap en dan start de motor weer. Terwijl ik nog even wat wassen draai (ja, alweer) maakt Dick de inventarisatie van de duikwinkel af. Rond negen uur liggen we in bed, hoezo drukke verkeersweg, we merken er helemaal niets van. Zaterdag 10 januari is het zwaar bewolkt als we opstaan. Wat een verschil met de voorgaande dagen. Opnieuw lopen we rond over het mobile home park om te kijken of iemand ons geld in ontvangst wil nemen, maar nee hoor, geen mens te zien, dus uiteindelijk verlaten we het park zonder een cent betaald te hebben voor onze overnachting. Over drukke interstates en al snel in stromende regen, rijden we het laatste stukje naar Los Angeles. Opnieuw met een tussenstop bij Macy. Ook hier is de gewenste maat niet voorradig dus we zetten onze reis voort naar Balboa RV Park in Van Nuys, een voorstad van Los Angeles. De regen komt inmiddels met bakken naar beneden en nadat we de camper op ons plekje hebben gereden is de enige plek waar het goed toeven is onze camper. Om half vier verlaten we de camping. Het is inmiddels erg druk geworden op de weg zodat we pas over half vijf bij de parking naast de airport arriveren. Dick moet in de camper blijven anders wordt deze weggesleept dus pak ik een shuttle naar het vliegveld die me om 5 uur bij terminal 7 afzet. Na even rondvragen blijk ik op de goede plek te staan en is het wachten tot het vliegtuig arriveert. Als Thecla en Thomas de roltrap afkomen blijken ze uit een totaal ander vliegtuig te komen dan dat we verwacht hadden. Hun oorspronkelijke vlucht was gecanceld, gelukkig konden ze omgeboekt worden maar wel met gevolg dat ze nu via Houston komen.
Zodra de bagage gearriveerd is en we de plaats hebben gevonden waar de shuttle stopt, arriveert deze snel en binnen 8 minuten stappen we uit naast onze geparkeerde camper waarna we terug naar de camping rijden, om half acht ’s avonds arriveren we. We eten een maaltijdsoep, horen de belevenissen van de reis en duiken daarna alle vier onder ons dons. Zondag blijkt de regen nog met bakken uit de hemel te vallen en na ons ontbijt en het bekijken van de Jezusboom op de campground laten we deze troosteloze stad achter ons. Via een secundaire weg dwars door de bergen rijden we naar Joshua Tree National Park. Helaas blijkt de regen niet te stoppen en in een miezerregen zetten we de camper neer tussen de grote rotsblokken op Jumbo Rocks Campground.
Dick zet het regenscherm uit zodat hij en Thomas onze butterflies kunnen grillen terwijl Thecla en ik aardappels bakken en sla klaarmaken. Erg lang duurt de avond niet want de jetlag is nog aanwezig en noopt ons vroeg ons bed in te duiken. Maandag zijn we om 7 uur klaarwakker en na het ontbijt verlaten we Joshua. Het is gelukkig droog alhoewel de zon nog niet uitbundig schijnt. Nadat we bij het Visitor Center een stempel in ons park paspoort gezet hebben rijden we de Mojave woestijn in, weer door het oneindige niets. Onderweg stoppen we zo nu en dan (waar het mogelijk is en niet te veel zand in de berm ligt) om een cache te zoeken uit de serie van 1000 caches die hier is neergelegd. We genieten van de eenzaamheid en natuurlijk van de zon die inmiddels volop is gaan schijnen. Het is haast jammer dat we de Colorado river naderen en Arizona inrijden, waar we door de overgang naar Mountain time een uur verliezen. Niet ver van de staatsgrens bevindt zich een Walmart waar we tussen vele geparkeerde RV’s een plekje vinden. Het is lekker warm, de lucht is staalblauw en de temperatuur is opgelopen naar 22 graden.
Nadat de camper goed staat lopen we de Walmart in om lekker rond te kijken. Dat neemt veel tijd in beslag en pas als de zon onder gegaan is zijn Thecla en ik terug bij de camper waar het inmiddels veel kouder is geworden en dus niet meer lekker om buiten te zitten. Na het eten en veel praten over alles en nog wat overmant de slaap ons en om 8 uur liggen we al in bed (eigenlijk is het pas 7 uur) maar met tijd hebben we even niets. Dinsdag 13 januari is het opnieuw schitterend weer en in de ochtend is het al 16 graden, ook omdat er bijna geen wind waait. We doen wat laatste boodschappen en rijden opnieuw de desert in. De weg is nog nat van de regen maar de zon schijnt en de lucht is blauw. Na een lange rit door vlak land zien we de bergen opdoemen en langzaam klimmen we omhoog. Er komt geen einde aan de klim en hoe hoger we komen des te kouder wordt het. Zelfs zo koud dat we onze lunch op een bergkam in Yarnell toch maar in de camper gebruiken. Om drie uur stoppen we bij Willow Lake RV park in Prescott. Helaas zijn er alleen schaduwrijke plekjes en dat terwijl we liever iedere zonnestraal mee zouden pakken want de temperatuur op 1600 meter hoogte is toch wel veel lager dan gisteren in Parker waar we slechts op 130 meter hoogte zaten.
We hebben eindelijk eens goed internet zodat iedereen zijn laptop tevoorschijn haalt en de zo begeerde berichten van familie en vrienden ophaalt. Ondanks het feit dat het buiten rond het vriespunt is als de zon onder is, gaan Dick en Thomas wel buiten de bratworsten grillen die, als ze klaar zijn heerlijk met stokbrood en salade gegeten worden. Woensdag 14 januari staan we zoals altijd rond 7 uur op en pas nadat we geskyped hebben, ik met tante Ank en Thecla met haar ouders rijden we weg. Er is blauwe lucht en de zon schijnt maar tegen de bergen hangen dikke wolken. Na een kwartiertje laten we het vlakkere land achter ons en klimmen opnieuw de bergen in. Er komt geen einde aan de klim naar boven en pas op 2141 meter hoogte hebben we de pas bereikt en volgt een 12 mile lange afdaling naar beneden. Langs het dorpje Jerome wat steil tegen de berghelling aangebouwd ligt. De straatjes van Jerome zijn zeer smal en met de camper is het goed uitkijken maar aan Thomas is dat rijden wel toe te vertrouwen. Toch is het fijn als we deze smalle steile weg achter ons laten en in het dal over bredere wegen naar Sedona kunnen rijden.
Al van verre zien we de rode rotsen die zo kenmerkend zijn voor deze stad en de raampjes worden regelmatig geopend om foto’s te maken. In het stadje zoeken we een parkeerplaats waarna we gezellig rondlopen, winkeltjes kijken en natuurlijk ook een heerlijke koffie nuttigen. Ondanks de zon is de wind ijzig koud en het is best fijn als we anderhalf uur later weer bij de camper arriveren waar we onze door de kou verstijfde spieren lekker kunnen opwarmen. Alhoewel het erg koud is en langs de weg ook nog sneeuw ligt is het wegdek schoon en merendeels droog en kunnen we naar Flagstaff een kortere weg door de bergen nemen. Opnieuw een schitterende bergpas die klimt en klimt tot een hoogte van bijna 2200 meter hoogte waarna we de afdaling inzetten. Voor we naar de campground rijden stoppen we nog even bij de outdoor winkel van REI. Een schitterende buitensportzaak waar je geen genoeg van krijgt. We laten het niet bij kijken maar kopen schoenen, een broek en mooi fleece en als buiten de zon al erg laag gezakt is rijden we pas weg om op de campground vlakbij een plekje te zoeken. Omdat het nog niet echt donker is kunnen Thecla en ik nog even een cache gaan zoeken in een bosperceel niet ver van de campground waar zich zelfs een schitterend meertje bevindt.
Opnieuw is de avond en nacht erg koud wat ook te wijten is aan de hoogte waar we ons bevinden. De gewatteerde deken voor de voorruit maakt overuren. Donderdag 15 januari worden we pas om half acht wakker. We hebben echter geen haast en tijd genoeg om alles op ons gemakje te doen. Na natuurlijk wat eten te hebben ingeslagen rijden we de 89 naar het noorden, we zijn bijna alleen want de weg is uitgestorven.
Er verschijnt steeds meer sneeuw om ons heen en de wolken trekken ook steeds verder weg zodat als we Sunset Crater National Monument inrijden we ons op de wintersport wanen. Om ons heen ligt 20 cm sneeuw en de zon schittert erboven aan een staalblauwe hemel. We stoppen regelmatig om een stukje in de sneeuw te lopen. Kijken op het uitzichtspunt naar de besneeuwde kraters van de vulkaan en genieten van een wandeling door het lava veld wat toch heel verschillend is nu er sneeuw ligt. Uiteindelijk rukken we ons los van dit betoverende landschap en stappen weer in de camper om naar interstate 40 te rijden die we in oostelijke richting volgen omdat er geen andere wegen aanwezig zijn. Natuurlijk maken we (weer) een tussenstop in Winslow om “On the corner” naar de muziek van de Eagles te luisteren en na nog een klein uurtje arriveren we in Holbrook waar het bijna zomers aanvoelt. We lopen er wat rond kijken in een winkel en pakken ’s avonds de ruit in wat maar goed is want het vriest ’s nachts zeker 6 graden.
Luk weer iets van jullie te horen, alsnog een veilig en gezond 2015 gewenst. Een helefijne tijd gewenst en ik volg jullie spoort! groetjes,
Het is heerlijk om te lezen dat jullie het zo fijn hebben .Ik geniet ervan. Thecla en Thomas heerlijk genieten, jullie hebben het verdiend. Nog veel reis plezier.