Het laatste deel van onze USA reis
Woensdag 15 april staan we om 7 uur naast ons bed en na afscheid genomen te hebben van Brenda vertrekken we in stromende regen uit Franklin. Wat een somber weer. Door de laaghangende wolken zijn de bergen niet meer te zien. Gelukkig hebben we afgelopen zaterdag een deel van de route samen met Mike en Dee in schitterende zonneschijn mogen aanschouwen en van het uitzicht kunnen genieten. Met dit weer blijven we op de Interstate rijden want we willen nu zo snel mogelijk naar Washington DC. Het blijft maar regenen en met 13 graden is het niet echt warm.
Uiteindelijk stoppen we in Mount Airy, North Carolina, waar we op het terrein van Walmart mogen overnachten. Het is geen weer om buiten te zitten dus kunnen we net zo goed hier blijven slapen. Het avondeten bij Golden Coral is niet zo goed en verfijnd als bij de Thai in Franklin maar smaakt wel. Helaas, er is ook een dessert buffet bij waardoor ik natuurlijk teveel eet en na afloop gewoon uren door Walmart moet lopen om mijn eten wat te laten verteren. Als ik eindelijk terugkeer naar de camper heeft Dick deze op een ander plekje neergezet. De “hang”jongeren met hun opgevoerde auto’s maken op het afgelegen plekje waar wij de camper hebben neergezet wel erg veel lawaai.
Donderdag 16 april is het nog steeds somber weer en de wolken raken bijna de grond. Al snel na vertrek rijden we Virginia in. Het landschap is ook hier erg heuvelachtig en we klimmen en dalen terwijl we verder noordelijk rijden. Regelmatig stopt de regen en is er even plek voor wat minder zware bewolking. De wegen zijn wel schoner dan in North Carolina maar al snel zien we dat een groep gedetineerden de bermen schoonmaakt, een bewaarder met geweer in aanslag loopt erachter. Om 3.15 uur arriveren we in Culpeper, Virginia, waar we opnieuw op een parking van Walmart kunnen overnachten. Hoewel de regen nu echt gestopt is komt de zon nog niet tevoorschijn. Wel is de temperatuur naar 20 graden gestegen. Het is zowaar aangenaam om buiten rond te lopen. Mijn haar is inmiddels veel te lang, de laatste keer is het begin januari geknipt en het krult in mijn nek en valt voor mijn ogen zodat ik, terwijl Dick de mail checkt, even Walmart binnenloop om mijn haar in model te laten knippen. Ik had beter kunnen weten, de coupe na afloop is afschuwelijk en mijn haar ziet er niet uit. Ik kan jullie verzekeren dat ook Dick niet echt blij kijkt. Gelukkig groeit haar redelijk snel zodat binnenkort weinig meer van het knipresultaat te zien zal zijn. Vrijdagmorgen is er eindelijk weer blauwe lucht, heerlijk na die grijze dagen. Na 2 ½ uur rijden arriveren we al bij Greenbelt National Park waar het natuurlijk even tijd kost voor we een mooi plekje vinden, zeker omdat er eigenlijk wel veel plekjes bezet zijn. Ons plekje moet niet alleen veel zon hebben (toch lastig in een bos) maar ook niet te ver van het wandelpad naar de metro liggen. Maar na enig zoeken vindt Dick hét perfecte plekje. Terwijl Dick koffie zet fiets ik naar de ingang om te betalen en in de middag maken we alvast een begin met inpakken. Dat scheelt maandag weer. Erg veel zin heb ik niet in pakken en dus komt er niet zoveel uit mijn handen. In tegenstelling tot de vorige keren zal ik veel van onze kleding in de kastjes laten liggen in plaats van ze in verhuisdozen achterin te zetten. We zien dan wel of alles terugkomt.
Het weer is heerlijk en nadat Dick ruimte heeft gecreëerd voor onze verhuisdozen (hij is dé inpakker van de familie) pakken we onze fietsen om een trail door het National Park te lopen, waar natuurlijk ook wat caches langs verborgen liggen. Het is heerlijk door het bos te lopen en het is aangenaam dat zelfs bij de grote steden als Washington DC en Baltimore een grote groengordel ligt waar je ook nog kunt camperen. Qua stadsplanning denken ze hier toch wel veel beter na dan in ons landje waar alles gewoon wordt volgebouwd met huis. Na een heerlijke bos wandeling en een inspannende fietsklim terug smaakt ons koude biertje en de spaghetti extra goed. Zaterdag 18 april zijn we niet echt laat op, Washington DC wacht immers op ons. Al vroeg in de ochtend belooft het een warme dag te worden en ja, voordat we het Metrostation hebben bereikt (zou een mile lopen zijn maar is uiteindelijk 2 ½ km lopen van de campground) heb ik mijn broekspijpen al afgeritst en trui in de rugzak opgeborgen. Het is onvoorstelbaar druk bij het metrostation. Iedereen wil naar Washington waar een gratis Earthday concert is naast het Washington Monument. En dat niet alleen, het is om 9.30 in de ochtend al 25 graden en de zon schijnt al volop. Eindelijk, na zeker 15 minuten wachten, lukt het ons een kaartje te kopen maar omdat er extra treinen rijden staan we uiteindelijk toch om 10 uur op de National Mall, een groenstrook dwars door Washington DC waaraan de musea van het Smithsonian liggen en het ene einde begrensd wordt door het (in de steigers staande) Capitool en aan de andere zijde door de hoog op zijn troon zittende Abraham Lincoln.
Er is niet alleen een gratis concert op de Mall maar het is vandaag ook “Math Day” en dat betekent dat overal projecten zijn die te maken hebben met mathematica. Natuurlijk nemen we een kijkje bij de vele stalletjes. Overal worden meetkundige voorwerpen in elkaar gezet, we zien hoe je iets met veel touwwikkelingen vastzet en dat dan, met het weghalen van één paal, kunt loskrijgen en we leren dat je gewoon met vierkante wielen kunt rondfietsen. Natuurlijk lopen we ook the Castle in, het Visitor Center én het Smithsonian museum, om informatie te halen en we duiken het lucht- en ruimtevaart museum in. Ondanks het feit dat we hier drie jaar geleden ook al een kijkje hebben genomen zijn er toch altijd dingen die je(ik Tita dus) niet of niet goed hebt bekeken. Maar rond 1 uur blijkt het schitterende weer toch wel erg aantrekkelijk en verlaten we het museum. Omdat we eigenlijk wel trek hebben gekregen van al dat rondslenteren, kijken we bij de vele langs de weg geparkeerde wagens wat er te eten is. Iedere wagen heeft namelijk een eigen specialiteit. We hoeven niet lang te zoeken, vanuit een “gyros” wagen komen heerlijke geuren en er staat ook een lange rij wachtenden waar we ons achteraan sluiten. Het kost even wat tijd maar uiteindelijk zitten we langs de kant van de weg op een stapel zandzakken in het inmiddels echt warme zonnetje en genieten van onze gehakt-gyros met rijst en sla. Het is lekker maar eigenlijk teveel zodat we de rest van de dag niet meer hoeven te eten. Alleen drinken is noodzakelijk want inmiddels is het bijna 30 graden en dus dorstig weer.
Het Washington monument laat weer bezoekers toe maar door het concert staan er enorme rijen voor de lift omhoog zodat we toch maar verder lopen, met de mensenmassa mee, naar de indrukwekkende oorlogsmonumenten van WW-II, Korea en Vietnam. Amerikanen hebben immers de afgelopen decennia aan heel wat oorlogen deel genomen en meestentijds op andermans bodem. Niet voor niets luidt de tekst bij het Korea monument:
”Our Nation honors her sons and daughters who answered the call to defend a country they never knew and a people they never met.”
Langzaam kijken we rond, halen stempels voor ons National Park Paspoort en beklimmen dan de trappen naar Lincoln, die peinzend uitkijkt over de stad, met aan zijn voeten vele honderden op de trappen zittende mensen, genietend van hetzelfde uitzicht en uitpuffend in de schaduw. Daar we behoefte hebben aan wat vocht lopen we, na even rondkijken, verder tot we een stalletje met ijs en soda tegenkomen en terwijl we ons vocht tekort aanvullen en zoveel mogelijk in de schaduw van de bomen blijven zien we de witte rotspartij met een smalle toegang naar het meer waar in het uitgebroken deel van de rotswand, Martin Luther King Jr. heel levensecht in uitgehouwen is.
Je ziet hem hier roepen: “ I have a dream”. Helaas zijn we te laat in het seizoen om de, begin 1900 door Japan geschonken, honderden kersenbloesem bomen in bloei te zien. Wel jammer, want deze roze bloemenzee rondom het meer maakt dat je deze stad nooit meer wilt verlaten. Het is inmiddels eind van de middag en we zijn versleten. We hebben dan ook al bijna 14 km rondgelopen in de hitte en vanaf het metrostation is het nog 2 ½ km voor we echt kunnen luieren dus stappen we de het dichtst bijzijnde trein in, rijden naar Greenbelt, lopen de laatste km’s (het bos lijkt groter geworden te zijn) en zakken voor de camper op een stoel neer met een lekkere Bud Light. Eten hoeven we niet meer maar vocht gaat er heel goed in. Zondag is de temperatuur zeker 15 graden lager. Dat valt even tegen. Met lange broek en trui lopen we door het veel minder grote bos naar het metrostation waar het uitgestorven is, maar ook geen extra treinen rijden, zodat we wel 10 minuten moeten wachten voor we in kunnen stappen. Bij het Smithsonian stappen we weer uit en na de bouwput van de Mall te zijn overgestoken lopen we het museum voor Natural History binnen. 3 Jaar geleden hebben we hier slechts een glimp van gezien en nu willen we er toch langer rondkijken. Zelfs voor iemand die bijna nooit een museum bezoekt zoals ik, is dit Smithsonian leuk. Wat is er veel te zien en hoe gevarieerd is de collectie.
Er zijn ontelbare edelstenen en goudklompen in verschillende groottes (ik snap nu dat iemand “gold fever” kan hebben). Aan de zaal met opgezette beesten komt geen einde, de film over het diepzeeduiken met een mini-onderzeeer geeft een nieuw zicht op het leven op grote diepte en een tentoonstelling over de Indian-American leert ons waarom zoveel motels in de USA gerund worden door mensen uit India. Er wordt ook uitgelegd dat een immigrant in New York, vanwege zijn minder goede taalbeheersing, eigenlijk alleen maar een baan als taxichauffeur kan krijgen. Geen wonder dat 9 van de 10 taxi’s daar gereden wordt door een buitenlander. En van die taxichauffeurs is ook nog eens 30 % Indiër. Lang blijven we rondkijken in de zalen met Egyptische mummies. Altijd al heb ik een mummie willen zien en hier liggen ze, zelfs zonder wikkeldoeken. Heel bijzonder.
Dat is ook de enorme Tyrannosaurus. Je mag blij zijn dat dit monster inmiddels uitgestorven is. We raken niet uitgekeken in dit enorme museum. Slechts een half uurtje nemen we de tijd om in het restaurant een hapje te eten maar daarna is het weer rondlopen en uiteindelijk, na 5 uur, verlaten we het gebouw. Ik vind eigenlijk dat we onvoldoende afstand hebben afgelegd (mijn GPS geeft binnen immers niets aan) dus, nadat we langs het gebouw van de National Archives zijn gelopen (wil ik de volgende keer naar binnen) en het Navy monument bekeken hebben lopen we nog wat door naar China Town. Dat valt wat tegen, het is er aanzienlijk minder rommelig dan in de Chinatowns die we tot op heden hebben gezien. Mogelijk zitten we toch op een verkeerd plekje en moeten we nog doorlopen. Maar dat kunnen we nu niet meer opbrengen. Het is buiten toch wel koud, 12 graden, er zijn veel wolken en we voelen inmiddels onze benen, dus pakken we de metro terug, lopen weer door ons grote bos en arriveren, na 11 km lopen en 5 uur Smithsonian, bij de camper. Opnieuw is het erg aangenaam om neer te ploffen. Nu binnen, want buiten is het niet echt lekker en een half uur later gaat het ook nog regenen. Maandag zijn we niet eerder wakker dan acht uur. De nacht was erg onrustig en het regende aan één stuk door, maar nu is het gelukkig droog. Het is, ondanks de sombere lucht en de vele gevallen regen, wel aangenaam buiten met een temperatuur van 20 graden. We bellen even met Seabridge (gelukkig hebben we nog wat tegoed op ons mobile Wi-Fi) over de aflevering van de camper in de haven en dan pak ik de fiets om nog wat brood en yoghurt te kopen voor de laatste dagen. Pas om 11.30 uur ben ik weer terug. Natuurlijk heb ik in ons bos ook nog wat caches gezocht en de roundtrip naar de dichtst bijzijnde Safeway was toch nog 12,5 km. Het wordt nu echt tijd om alles wat we niet binnen in de camper laten in te pakken. Dick is daar al mee begonnen terwijl ik buiten aan het fietsen was. Het pakken gaat redelijk snel en om 4 uur staan onze verhuisdozen vol en in de af te sluiten vakken van de camper. Wij kunnen nu lekker buiten in het warme zonnetje genieten en met onze buren kletsen die hun 2 kinderen hebben opgepakt en met hun “Airstream caravan” rondtrekken door de USA. Sommige staten staan namelijk toe dat je de kinderen van school haalt en meeneemt mits je ze wel zelf les geeft.
Nadat al twee andere buren langs zijn geweest om ons voor een naderende storm te waarschuwen, komt ook de Park Ranger om ons te vertellen dat er tussen 8 en 10 uur vanavond een Tornado verwacht wordt en dat we in het toilet kunnen schuilen. Mochten er te veel bomen vallen en het in het bos te gevaarlijk worden dan zal de Park Police komen en worden we geëvacueerd naar een meer open plek in Greenbelt. Daar het nu nog warm en windstil is kunnen we ons moeilijk voorstellen dat er noodweer op komst is en het klinkt heel geruststellend als onze buurman zegt dat de grote boom naast de camper ons wel zal tegengehouden en we ons geen zorgen hoeven te maken over een verscheping terug naar Europa. Iets na zes uur gaat het heel hard waaien en vallen grote hagelstenen én harde regen naar beneden maar na 5 minuten stopt dat en wordt het windstil. Wel blijft de hele avond de bliksem de hemel verlichten, het lijkt vaak meer overdag dan nacht, zoveel licht komt er vanaf. Pas ’s nachts begint het te regenen, lang en hard, alsof we onder een open brandkraan staan, arme kampeerders in tentjes. De wind blijft echter uit. Tot onze grote verrassing schijnt dinsdag 21 april de zon. De benauwde warmte van gisteren is wel weg maar met 18 graden is het nog wel aangenaam. Op ons gemakje pakken we na het ontbijt de laatste spulletjes in en rijden dan naar de dump toe.
Daar is het gelukkig stil zodat we niet alleen al ons schone en vuile water kunnen dumpen maar ook het laatste restje uit onze propaanfles kunnen laten lopen. De camper moet immers “leeg” op de boot, zonder gas en water. Om half 12 is alles leeg en verlaten we eindelijk onze favoriete plek in Greenbelt en rijden via REI, een buitensport winkel, naar Baltimore. Het is de laatste mogelijkheid voor mij om nog Keens aan te schaffen en ja hoor, het lukt. Het allerlaatste paar waterdichte Keens blijkt lekker te zitten waarmee eindelijk de missie: ”Getting waterproof Keens”, die we met Mike en Susan gestart zijn, helemaal geslaagd is. Een uur later, na in een rechte lijn over allerlei binnenwegen te hebben gereden, arriveren we bij Candlewood Suites in Lithicum, het motel waar we vorig jaar, bij aankomst in Baltimore, ook een aantal nachten hebben geslapen en dat ons uitstekend is bevallen.
Nu de fietsen en het fietsenrek op- en naast de tafel vast staan en er geen water en propaan meer is, kunnen we niet meer in de camper leven dus slapen we de laatste nacht weer in dit motel. We kunnen er gratis wassen wat me de gelegenheid geeft om nog even alle kleding van de laatste week in de machines te stoppen. Wel fijn, want nu hoef ik, als de camper terug is in Nederland, alleen nog ons beddengoed te wassen, al het andere is al schoon. De rest van de middag doen we weinig, lezen wat, zitten achter de laptop en praten over een jaar reizen dat omgevlogen is. Laat liggen we niet in bed en terwijl Dick ditmaal woelt en draait val ik in een diepe slaap. Wel ben ik enkele malen in de vroege ochtend wakker, ongerust dat de wekker niet afgaat. Uiteindelijk staan we woensdag 22 april om kwart over 6 op, douchen en ontbijten op de kamer en rijden dan naar de haven. Er is volgens Dick volop tijd om daar te komen maar ik word erg gespannen als blijkt dat de GPS de tolweg over de baai niet kan vinden en ons dwars door Down Town Baltimore stuurt, een weg die helemaal vol staat met verkeer.
Desondanks arriveren we om 8.15 bij Pride International waar Kurt al op ons staat te wachten. Samen gaan we de verschepingspapieren halen en tekenen en nadat Dick gewezen heeft waar de propaantanks staan (naast kijken of zich niemand in de camper heeft verstopt wordt ook gecontroleerd of de tanks echt leeg zijn) én we betaald hebben wachten wij in de office terwijl Kurt de camper naar het haventerrein brengt. Voor half 11 is Kurt terug, de camper staat in de haven, er waren geen problemen en hij is klaar voor verscheping op 30 april. Dat wil zeggen als de schepen van ACL op tijd zijn. Al 10 dagen is er geen enkel schip van ACL in Baltimore aangekomen. Het scheepvaartverkeer heeft ernstige vertraging doordat uitgeweken moet worden voor de vele op de Atlantic grote rond drijvende ijsbergen. Het is slechts een half uur rijden naar Baltimore Airport en we kunnen onze tas meteen afgeven bij de bagageband zodat we om iets over elven op het vliegveld achter een kop koffie zitten. Om 4.30 vertrekt onze vlucht dus we moeten nog wel even wachten. Het vliegveld is niet erg groot zodat we er snel uitgekeken zijn en na de lunch gaan we op een plekje zitten waar de airco wat minder hard blaast. We kruipen achter onze laptops, schrijven wat, lezen de mail, duiken in onze boeken, en wachten, en wachten. Om 3 uur lopen we naar onze gate, daar arriveert al snel het eerder vertrokken vliegtuig. Het is omgedraaid omdat het weer in Philadelphia, ook onze bestemming, te slecht is.
Terwijl de passagiers van dit vliegtuig uitstappen, hun bagage ophalen op het platform naast het vliegtuig en in een rij voor de balie gaan staan, komt al snel op de borden te staan dat onze vlucht een half uur vertraging heeft en niet veel later komt de mededeling dat onze vlucht gecanceld is. Terwijl Dick met de handbagage bij de gate blijft wachten (waarom we dat afspreken is mij een raadsel) ga ik naar de ticketbalie van US Airways waar men ons, na toch wel enig zoeken, kan overboeken naar een vlucht van British Airways die vanavond om 9.30 vertrekt zodat we morgen nog steeds in Amsterdam kunnen arriveren maar dan wel om 15.30 uur in de middag in plaats van 8.45 uur in de morgen. Het is niet anders. Nadat Dick omgeroepen is om ook naar deze ticketbalie te komen (ik kan niet meer naar de gates toe omdat ik nog geen instapkaarten heb) en ook de halve beveiliging naar Dick op zoek is geweest, omdat ik hem kwijt ben (Dick hoorde het omroepbericht niet want zat op het toilet) worden wij uiteindelijk weer verenigd, halen we onze bagage en lopen naar de balie van British Airways, helemaal aan de andere zijde van het vliegveld waar we pas om 18:00 uur terecht kunnen. Het is niet echt erg want met ons zijn nog meer mensen met een Europese eindbestemming overgeboekt naar BA en als je allemaal in hetzelfde schuitje zit verbroedert dat. Dus doden we de wachttijd door gezellig met elkaar te kletsen. We krijgen gelukkig 2 stoelen naast elkaar en daarna is het nog even wachten tot we om 21:00 uur eindelijk kunnen boarden. Helaas kent Amerika geen vergoedingsregeling, noch maaltijd-compensatie voor vertragingen zodat we zelf onze avondmaaltijd moeten bekostigen, maar het eten smaakt er niet minder om. Nadat we net voor middernacht in het vliegtuig een heerlijke “Shepherd’s pie” met sla en cheesecake hebben gegeten en de film: “Night in the Museum” hebben bekeken, vallen onze ogen dicht en van de rest van de vlucht naar London merken we geen van beiden veel. Pas als het licht weer aangaat en als ontbijt een “breadcake” met koffie (of thee) geserveerd is worden we wakker.
In London hebben we 3 ½ uur de tijd tot onze vlucht naar Amsterdam vertrekt zodat we lekker even onze benen kunnen strekken, een broodje kunnen eten, een Starbucks drinken en naar mensen kunnen kijken alvorens we voor de laatste vlucht boarden. Het is wel heel erg fijn dat Hannah en tante Ank op Schiphol ons staan op te wachten en ons naar huis rijden want na deze twee reisdagen zijn we toch wel wat gaar en in ieder geval stinkend smerig. We praten lekker bij, drinken koffie, eten een heerlijk gebakje en doen samen nog wat boodschappen en dan rijden Hannah en tante Ank weer naar huis. Wij stappen dan lekker onder de douche. Dat ik toch wel moe ben blijkt uit het feit dat ik Dick’s haar op zomerstand afscheer in plaats op standje 2.
Lekker opgefrist eten we rond half negen een hapje en drinken een lekker wijntje. We zijn weer veilig thuis, ons huis doet enorm groot aan na een jaar in onze camper geleefd te hebben. Wat zijn we bevoorrecht dat we zo’n fantastische reis hebben mogen maken. Gedurende onze bijna 53.500 km lange tocht (we hebben 6000 km meer gereden dan drie jaar geleden) hebben we heel veel kunnen zien en genoten van een telkens wisselend landschap en een aantal goede vrienden kunnen ontmoeten.
Aan het eind van zo’n reis kijken we natuurlijk ook nog even terug op de verschillende kengetallen die we op deze reis verzameld hebben. Zonder compleet te zijn toch even een aantal op een rijtje.
CAMPER | ||
Gereden kilometers | 53412 | |
Liters diesel verbruikt voor motor | 6700 | |
Liiters diesel verbruikt voor verwarming | 43 | |
Liters propaangas verbruikt koken/verwarming/warm water | 460 | |
Liters benzine voor de generator verbruikt | 55 | |
OVERNACHTINGEN | ||
Op camping | 137 | |
In National Park, State Park, Forest Park | 118 | |
Op priveterrein of parkeerterrein | 48 | |
In motels | 7 | |
UITGAVEN in PROCENTEN | ||
Aankoop eten en drinken | 21 | |
Uit eten | 8 | |
Huishoudelijke uitgaven oa wassen en drogen | 4 | |
Overnachtingskosten | 16 | |
Brandstoffen, diesel, benzine en propaangas | 17 | |
Diverse kosten onderhoud/reparatie aan camper | 9 | |
Attracties – entrée gelden etc. | 4 | |
Overige kosten, souvenirs, kleding etc | 21 | |
DIVERSEN | ||
Artikelen geplaatst op website | 41 | |
Aantal foto’s gemaakt in Gigabite | 276 | |
Aantal foto’s opgeslagen in diverse mappen | 41463 | |
Het einde van een fantastische reis, fijn dat alles zonder grote problemen is verlopen.
Wat een gigantisch aantal foto’s !!!
WELKOM THUIS!