Lente en toch weer zomer…..
Donderdag 8 maart trekken we net als de afgelopen dagen onze spijkerbroeken en hoodies aan, maar al snel blijkt het veel warmer te zijn dan we gedacht hebben (14 graden) ook omdat het windstil is. Op weg naar de “ Smokies” komen we door het dorpje Gatlinburg, net een bergdorpje in de Alpen, dus zetten we de camper op een parking aan het einde van het dorp en gaan rondwandelen. Het is een leuk dorpje en er zijn zelfs skiliften alhoewel de temperaturen en de hoogte zodanig zijn dat sneeuw nergens aanwezig kan zijn. Waarschijnlijk is het ook meer een zomersport dorpje. Er zijn niet echt veel toeristen maar voldoende om naar te kijken achter een heerlijke koffie in Mainstreet.
Na dit leuke intermezzo wordt het tijd om de Smoky Mountains in te trekken. We komen nu in de echte bergen en de camper heeft al zijn motorkracht nodig om omhoog te komen. Op deze steile bergwegen merken we opnieuw goed dat het motorvermogen van onze camper eigenlijk te klein is ten opzichte van het gewicht. Op de grens van North Carolina en Tennessee, de top van een bergketen op 1515 meter hoogte, is het zo koud dat we snel even een foto maken van de wazige bergen om ons heen om dan weer snel terug te keren naar de warme camper.
Na een eindeloze (steile) afdaling die veel van onze remmen vraagt (wat zijn we blij dat Patrick voor vertrek nieuwe remmen heeft gemonteerd) arriveren we uiteindelijk op Smokemount campground in Smoky Mountains National Park. De campground is praktisch leeg en het is niet moeilijk om naast een riviertje een mooi plekje te vinden. Omdat het aan deze kant van de bergen bijna warm is (het is al 17 graden) gaan we lekker buiten zitten. Rond half zes steken we een houtvuurtje aan waar we omheen zitten en waar Dick onze filet lapjes op bereid. Helaas kunnen we ze niet buiten opeten want tegen half acht als het vlees net gaar is , begint het wat te spatteren. Terwijl we binnen genieten van ons malse vlees gaat het buiten steeds harder regenen en uiteindelijk lijkt er buiten een monsoen los te barsten. Zijn nu wel blij dat we een solide camper hebben in plaats van een tentje want de enkele die er staan dobberen bijna rond op hun plekje.
Gelukkig is het vrijdag 9 maart weer droog alhoewel het nog zwaar bewolkt is en erg vochtig door de vele regen die uit de hemel is gevallen. Maar zonder wind is het met 14 graden goed uit te houden. We lopen nog wat rond in het National Park en bekijken o.a. een oude graanmolen, aangedreven door water uit de rivier dat via een stellage naar de molen geleid wordt en na enkele foto’s rijden we Cherokee binnen.
Dat dit indianengebied is, is duidelijk als je naar de gezichten kijkt van de mensen hier Ze zouden zo een rol kunnen spelen in een indianenfilm. Verder is er niets wat aan het verleden refereert en Cherokee zou net zo goed een normaal Amerikaans dorpje kunnen zijn, geen wigwams meer. Toch niet helemaal want net als in andere indianen gebieden is hier een casino gevestigd. Op indiaans grondgebied gelden klaarblijkelijk andere wetten. Even buiten Cherokee rijden we de Blue Ridge Parkway op, een weg onder beheer van National Parks America die zich door de Appalachian Mountains slingert en erg mooi moet zijn. We klimmen direkt steil omhoog en hebben een prachtig zicht op de opstijgende damp vanuit het dal. Het maakt wel dat wij regelmatig heel weinig zicht hebben. Dit optrekkende vocht is op sommige plekken dichter dan een zware mistbank.
Na enige tijd deze eenzame door de bergen omhoog en omlaag kronkelende weg gevolgd te hebben zijn we het er beiden over eens dat we liever een andere weg rijden, een met meer variatie dan alleen maar optrekkend vocht uit het dal, vage contouren van bergen en kale bomen. En ontmoetingen met black bears zitten er nog niet in daar zijn we te vroeg in het seizoen voor, de beren hibernaten nog. Als we dus na enkele uren stijgen en dalen een afslag zien nemen we die en rijden de rest van de dag door gezellige dorpjes afgewisseld met verlaten dalen, wat veel leuker blijkt te zijn. Of ons weerstation dat ook vindt weet ik niet want die is door de voortdurende hoogteverschillen (en daarmee wisselende barometerstanden) volledig de weg kwijt. Terwijl er staalblauwe lucht is en zon en de temperatuur naar bijna 20 graden is opgeklommen geeft ons weerstation aan dat het nu hard regent. Uiteindelijk wordt het tijd om een campground te zoeken wat niet echt makkelijk blijkt te zijn. Verschillende campings zijn nog dicht en de twee Wal-Marts waar we langskomen hebben overal “no overnight parking” borden staan. Uiteindelijk rijden we een 15 kilometer terug naar Asheville waar we tegen half zes een camping vinden, ingeklemd tussen twee drukke snelwegen, maar wel aan een mooi riviertje met in bloei staande bomen. We blijven hier maar staan want hebben niet veel zin om nog verder te zoeken. Net als op meerdere andere campings werkt internet niet of is het heel zwak. Gelukkig heeft Verizon wel ontvangst zodat Dick ons nieuwe stukje kan publiceren terwijl ik na wat administratie lekker in mijn spannende boek “digital Fortress” van Dan Brown duik. Het is nu de zon achter de bergen verdwenen is behoorlijk afgekoeld en met 8 graden is het echt te koud om lekker buiten op een stoeltje te zitten dus verblijven we in de camper.
Na enkele dagen met een bewolkte start is er, als we zaterdag 10 maart opstaan, staalblauwe lucht en zon. Weliswaar is het ’s ochtends slechts 5 graden en kwam het vannacht tegen het vriespunt, toch trekken we weer onze zomerbroeken aan. Na het douchen in de camper, het washok op de camping is dicht omdat het te koud is en alles ’s nachts bevriest, laten we de prachtig bloeiende bomen, voorproefje van de lente, achter ons en rijden naar Wal-Mart om inkopen te doen. Discount Tyre is hier ook gevestigd dus laten we meteen even onze bandenspanning controleren en rond tien uur rijden we verder naar het Noord-Oosten. We volgen de bergketen van de Appalachian Mountain en genieten van de werkelijk schitterende dalen en bergen waar we doorheen rijden. Wat een prachtige route. Het weer blijft prachtig en de temperaturen stijgen naarmate de dag vordert dus als we in Bluff City, een stadje vlakbij Bristol komen en daar een heerlijke zonnige camping zien stoppen we.
Het is inmiddels 20 graden en omdat er geen wind staat is het met korte broek en t-shirt goed toeven buiten. Terwijl Dick bezig is met het uitzoeken van foto’s loop ik met de GPS nog even rond in de nabije omgeving om enkele caches te zoeken. Onder de schrammen keer ik net voor de schemering invalt terug bij de camper, van de vier caches heb ik er drie gevonden. Daarvoor heb ik me wel door laag struikgewas en prikkende struiken geworsteld maar ach na een lekkere douche knap je weer helemaal op en frisgewassen (en met onze vuile kleren in de wasmachine) zitten we even later met een glaasje wijn buiten op een bankje te genieten van een donkerrood kleurende hemel.
Zondag 11 maart is er opnieuw een staalblauwe hemel en zon
Ik moet vaker zeggen dat de zomer voorbij is want inmiddels is het weer hoog zomer nadat we van een aantal lente dagen genoten te hebben. Alleen is de temperatuur, vroeg in de ochtend, nog wat aan de frisse kant, slechts 2 graden en aan het gras te zien heeft het vannacht net als gisternacht, gevroren. We skypen even met het thuisfront en met Thecla die vandaag jarig is, dumpen weer eens grey- en black water en rijden uiteindelijk om 9 uur weg. Nu kunnen we hier nog rijden, morgen niet meer want dan beginnen in Bristol, een aanpalende stadje, de speedway races die alle dorpen in de nabije omgeving op stelten zetten. Overal om ons heen zie je al de voorbereidingen voor dit grote spektakel met brullende banden op het asfalt.
Zelfs een openlucht bioscoop wordt voor deze gelegenheid omgetoverd tot campground maar omdat de grote stroom nog niet op gang is gekomen mogen we er nog even rondkijken. Dwars door Bristol (in State street) loopt de grens tussen Tennessee en Virginia waar we natuurlijk even een foto maken en genieten van de mooie oude gebouwen maar dan wordt het helaas weer tijd om verder te rijden. Maar niet nadat we even een bijzondere cache zoeken die in de tuin van een heel gezellig echtpaar begraven ligt. We raken aan de praat met elkaar en het is erg gezellig. Uiteindelijk moeten we ons echt wegrukken want er ligt nog een heel traject voor ons wat we moeten afleggen. Met enkele hugs nemen we afscheid na elkaars e-mail adressen uitgewisseld te hebben. Op onze route komen we overal narcissen tegen langs de kant van de weg, meegenomen door de eerste settlers vanuit Europa, de planten gedijen enorm goed in dit klimaat en zijn echte lentebodes. In een van de dorpjes waar we doorheen rijden zien we een klok een uur later aangeven maar daar besteden we niet echt veel aandacht aan, we zijn immers al in de Eastern Time Zone gearriveerd en andere zones zijn er echt niet meer (denken we). Even later arriveren we in Marion, Virginia, waar Hungry Mother State Park ligt en waar we op een heerlijk zonnig plekje de camper neerzetten. Na in het zonnetje een lekker kopje pittige soep te hebben gegeten (het is pas half drie) pakken we onze fietsen om in het State Park rond te fietsen en tegelijkertijd ook onze nieuwe hobby geocachen te beoefenen, wat Amerikanen omschrijven als “ Using million-dollar satellites to find tupperware in the woods”. In tegenstelling tot de National Parks hebben de State Parks van Viorginia veel caches op hun gebied verborgen en wat is nu leuker om een park te verkennen dan aan de hand van een route via verborgen caches.
De rest van de middag rijden we met onze fietsen en GPS rond door dit prachtige zeer heuvelachtige park over paadjes die het wereldparcours mountainbiken eer aan zou doen. Sommige plekken zijn zo steil dat we er noch tegen op kunnen fietsen nog vanaf kunnen dalen zodat de benen ook echt gebruikt worden om over de rotsachtige paadjes voort te bewegen en niet alleen om trappers aan te drijven. Uiteindelijk komen we na bijna drie uur rondfietsen (het was eigenlijk meer rondklimmen) moe en bezweet terug bij de camper, net op rijd om de zon achter de bergen te zien verdwijnen. Wat een leuke maar ook zware mountainbike fietstocht hebben we achter de rug. Na zulke zware berg parcoursen is het geen wonder dat straks bij terugkeer in Nederland ook onze fietsbanden vernieuwd moeten worden. De douche op de camping is heerlijk en fris gewassen genieten we van de avond bij een houtvuurtje. Helaas wakkert tegen acht uur de wind te veel aan zodat het te koud wordt om buiten te zitten en we ons terugtrekken in de camper.
Maandag 12 maart is er niet alleen blauwe lucht maar verschijnen ook wolken aan de einder, ondanks dat kruipt de ochtend temperatuur van 7 graden al snel naar 18 graden. Direct nadat we de campground verlaten rijden we de bergen in, het lijkt of we hier alleen op de wereld zijn zo stil is het, alleen de glijvlucht van een Wild Turkey over de camper vanaf de berghelling verstoort de stilte. Na wat boodschappen in Bluefield rijden we verder. Ons traject vandaag slingert echt door de Appalachian Mountains, afgewisseld door schitterende dalen.
Plotseling komen we op een weg waar de viaducten lager en lager worden. Gelukkig is het laagste viaduct 10 feet en 6 inches waar we volgens Dick ruim onder door kunnen rijden. Ik vertrouw het niet helemaal en stap uit om dit visueel te controleren. Natuurlijk heeft Dick gelijk en kunnen we met gemak passeren in tegenstelling tot een passerende Amerikaan die klaagt dat hij deze barriere met zijn fifth-wheel echt niet kan nemen en dus moet omrijden. Alles in Amerika is dan ook “bigger” behalve precies dat ene viaduct. Omdat de staatsgrens erg grillig is en rondkronkelt rijden we nu eens door Virginia en dan weer in West Virginia en in deze laatste staat ontdekken we opnieuw dat de klokken een uur later aangeven dan wij op ons horloge hebben staan. We staan er opnieuw niet bij stil, doch merken wel als we om vier uur (volgens ons) bij Douthat State Park arriveren dat het Visitor Center al gesloten is. Ach de campground is open en we vinden een mooi plekje voor de nacht.
Het is opnieuw lekker weer en ondanks de bewolking nog 18 graden dus het houtvuurtje is de beste plaats om bij te zitten en te genieten van de invallende nacht. Uiteraard maken we een gezellig praatje met onze buren de enige anderen die op de campground staan. Dinsdag 13 maart zijn we echt vroeg wakker en als we om 7 uur wegrijden blijkt het Visitor Center al open te zijn. De klokken in de dorpen hadden gelijk het is al 8 uur en dus een uur later. In tegenstelling tot wat we verwachten (en gebruikelijk is in de rest van de wereld) is begin maart Daylight Saving (of te wel zomertijd) al ingegaan en dat betekent opnieuw een uur verloren. Het tijdsverschil met Nederland is nu slechts 5 uur.
Na een paar uur gereden te hebben komen we in een mooi dal waar op de bergtop een cache hoort te zijn. We besluiten dat het tijd is voor een wandelingetje en gaan op pad. Het blijkt een enorm zware klim te zijn om op de top van de berg te komen en op sommige plekken is het best wel eng, zeker als je ver (en steil) beneden je de rivier ziet stromen. We zijn echter al zover geklommen dat terugkeren geen optie is en de meest veilige weg is recht naar boven klimmen dus uiteindelijk arriveren we op het topje.
Daar blijkt ook een groepje jongeren te zitten die we uitleggen wat geocachen is. Helaas vinden we de cache niet en na nog even van het prachtige uitzicht genoten te hebben beginnen we aan de afdaling langs een wat andere weg die vele malen makkelijker blijkt te zijn dan de klim. We hebben op de heenweg echt de verkeerde weg genomen. Warm en bezweet komen we tegen half twee terug bij de camper waar we eerst onze korte broeken aantrekken. In tegenstelling tot vanmorgen toen de thermometer slechts 12 graden aangaf is het inmiddels 24 graden en de zon brandt aan een staalblauwe hemel. Met alle ramen open vervolgen we onze weg door de bergen en dalen van de Appalachian Mountains. We rijden wel door een behoudende streek (of is het ouderwetse streek ) want regelmatig zien we kinderen bij huizen die zo gekleed zijn dat ze uit de prentenboeken van begin 1900 zouden kunnen zijn weggelopen. Het is niet makkelijk in deze streek een campground te vinden en we zijn blij als we uiteindelijk net voorbij Harrisonburg, Virginia, een camping vinden, midden in een bosachtige omgeving met enorm ruime plekken en overal ook de mogelijkheid om vuren te stoken. Het lijkt meer op een campground in een National of State Park dan op een normale camping. Er is zelfs geen enkele verlichting zodat onze felle zaklantaarns onontbeerlijk zijn als ik ’s avonds laat onze was uit de drogers haal. Na een heerlijke avond waar het eindelijk tot laat in de avond warm is gebleven begint ook woensdag 14 maart met staalblauwe lucht, zon en ’s ochtends al 13 graden. We vullen weer eens onze watertank, dumpen greyen black water en trekken dan verder. Opnieuw voert onze weg door schitterende bergdalen en wordt de temperatuur in onze camper zelfs tropisch. Buiten is het meer dan 25 graden en binnen is de thermometer zelfs de 30 graden gepasseerd ondanks de openstaande ramen. We stoppen regelmatig in de gezellige dorpjes onderweg en genieten van de verstilde schoonheid van sommige huizen en in Strasburg vinden we onze 500e cache op een wandeling langs een riviertje. Ook al is het prachtig weer en warm dat betekent niet dat er al veel campings open zijn. Zelfs de enkele State Parks, die campgrounds hebben blijken in deze omgeving pas op 1 april (en dat is geen grap) open te gaan. Ten einde raad stoppen we dus maar in Winchester, Virginia, waar we rond 4 uur arriveren en tot 7 uur buiten op een bankje genieten van de warmte van de zon. Pas als deze onder is gegaan rond 7 uur zetten we alles in de camper en lopen naar een nabij restaurantje (Applebee) waar we heerlijk eten. Dat het donker is merken we als we teruglopen en de weg naar de camping volledig voorbijlopen. Eerst als we tegen en drukke verkeersweg aanbotsen die we op de heenweg naar het restaurantje absoluut niet zijn tegengekomen, merken we dat we te ver zijn gelopen waarna we uiteindelijk rond negen uur toch weer veilig bij de camping terugkeren. Na nog even van de zwoele zomeravond (ja, zo voelt het) genoten te hebben op de schommelstoelen voor de office op de camping duiken we vermoeid ons bedje in.
Onderweg komen we nog een klein museum tegen waar vroeger op ambachtelijke wijze Maple siroop werd behandeld, maar helaas zijn we te laat of te vroeg voor het Maple Feest wat net het weekend daarvoor was geweest en het komende weekend opnieuw plaats zal vinden.Donderdag 15 maart is het opnieuw mooi weer, wel zijn er wat meer wolken aan den einder te bespeuren dan gisteren maar de temperaturen trekken zich daar niets van aan en deze stijgen naarmate de dag vordert steeds meer totdat het ’s middags zelfs 28 graden is. Vandaag rijden we het laatste stukje naar onze eindbestemming na een heerlijk jaar rondtrekken, Greenbelt National Park. We willen echter de grote wegen ernaar toe vermijden en dat lukt want Dick heeft allemaal kleine plaatsjes gevonden die ons ondanks het echte stedelijke gebied waar we nu komen toch door een landelijke omgeving laat rijden. Na heerlijk rondgedwaald te hebben in Martinsburg steken we de Potomac over die de grens vormt met de staat Maryland. Eindelijk komen we in een staat waar het “unlawful” is om “handhelt” te telefoneren. Dat moet wat zijn voor de Amerikanen uit andere staten want waar we tot op heden hebben gereden iedereen werkelijk iedereen zit de ganse tijd achter het stuur met zijn telefoon aan zijn oor. We stoppen regelmatig onderweg om rond te kijken in de dorpjes. Het is dan ook een interessant gedeelte van Maryland, rond 1812 zijn hier veel veldslagen geleverd. Tussen de steden Baltimore en Washington DC weet de hakuna een weg te vinden die het grote verkeer vermijdt en ons door kleine dorpjes brengt om uiteindelijk om vijf uur in Greenbelt National Park aan te komen. Er is slechts een loop op de campground open maar het is erg stil dus we vinden een goed plekje. We genieten van een heerlijke avond met opnieuw een roodkleurende hemel en een lekkere maaltijd. De rest van de avond wijd ik me weer eens aan het schrijven van een nieuw stukje voor de website.
Goeie thuisreis gewenst, voor jullie en voor de camper!
Walter & Doreen
Hallo Tita & Dick,
Na het lezen van jullie laatste reisverslag, realiseer ik me dat de tijd wel heel erg snel voorbij gaat. Vorig jaar om deze tijd moesten jullie nog vetrekken en was ik nog geen Opa. En nu nog maar een paar dagen en dan komen jullie al weer naar Nederland, waar blijft de tijd. Ik heb altijd genoten van jullie reisverslagen en weet dat dit voor julie een onvergetelijk avontuur is geweest. Ik wens jullie beide een goede terugreis, geniet er nog even van. Het is ook weer leuk om jullie hier eens te zien. Groetjes van Plony & mij.
Rien