Louisiana, Mississippi, Alabama en Florida, 2 tot 14 maart 2018
Vrijdag 2 maart schijnt de zon al volop als we opstaan en het is warm, 22 graden. Een heerlijke dag om verder te gaan. Helaas geldt dat niet voor Beate en Gerhard. Zij staan nog even vast bij Walmart. Gelukkig is het bericht gekomen dat hun hoofdremcilinder gearriveerd is dus er is hoop dat ze snel ook weer verder kunnen. We kletsen nog gezellig een tijdje over de reis en het omgaan met problemen die je met zulke lange reizen ondervindt en verlaten dan Thibodaux. Het is voorjaar, in enkele dagen hebben de bomen om ons heen knopjes gekregen en het verse groen straalt je tegemoet.
Net voor Grand Isle moeten we over een tolbrug. We boffen, betalen het tarief van een personenwagen omdat we geen dubbele achteras hebben en via eindeloos lange bruggen over de swamps arriveren we uiteindelijk op Grand Isle, het uiterste zuidpuntje van Louisiana. De plek die we op het State Park krijgen aangewezen is erg ongunstig omdat de volle wind op de deur staat dus zoeken we een andere lege plek en mogen gelukkig ruilen. Ik snap niet dat de Ranger zo moeilijk deed over het toewijzen van een plek want er is op deze campground volop ruimte en ondanks het weekend lijkt het er niet op dat de camping volkomt. Mooi weer en zon staat voor mij gelijk aan heerlijk buiten zitten achter de computer. Dat wordt ook wel weer eens tijd want er moet gepubliceerd worden. Pas als Dick zegt dat er ook (gratis) wasmachines en drogers zijn op de camping stop ik met schrijven. Wat is fijner dan weer een lege waszak te hebben. Dus ik laad mijn waszak en wasmiddel op de fiets en rijdt naar het andere einde van de campground waar zich inderdaad twee wasmachines en drogers bevinden. Omdat het rond 3 uur is zijn de machines nog niet bezet dus de rest van de middag pendel ik heen en weer tussen het toiletgebouw en de camper met als resultaat dat om 5 uur alles schoon en droog is en ook ons bedje weer nieuw gedekt is.
Na zoveel gedaan te hebben is het buiten in het zonnetje goed toeven met een glaasje wijn en pas nadat de zon echt weg is wordt het koeler en gaan we naar binnen. Zaterdag 3 maart schijnt de zon al fel maar er staat een harde koele wind dus de temperatuur ligt beduidend lager en komt net boven de 20 graden. Na ons ontbijt pakken we de fietsen en gaan het eiland verkennen. Natuurlijk aan de hand van geocaches, die ons, zoals altijd weer, naar alle uithoeken van het eiland brengen. De zee ziet er niet zo aanlokkelijk uit want is donkerbruin van kleur (door het slib van de Mississippi River) maar we hoeven niet het water in en de zeelucht op te snuiven is ook heerlijk. Deels fietsen we met de wind mee en deels tegen de wind in wat zeker 6 graden temperatuurverschil geeft. Natuurlijk kijken we rond bij de General Store waar je werkelijk alles kunt kopen en uiteindelijk rijden we tevreden na een heerlijke tocht terug naar de campground. Daar uit de wind in het zonnetje is het zeker 24 graden. Ik ga verder met de vertaling van de website terwijl Dick foto’s uitzoekt en de laatste hand legt aan de Nederlandse tekst. Dergelijke rustige dagen met zon heb je zo nu en dan gewoon nodig.
Eind van de middag fietsen we nog even naar de pier die de zee insteekt en bewonderen het strand met bruinig zand en de boorplatforms in de verte. De zee is kalm en rustig, de Pelikanen vliegen in een rijtje voorbij en de zon straalt aan een blauwe hemel. ’s Nachts is er een schitterende sterrenhemel. Wel lijkt het erop dat de sterren hier verder weg staan dan bijvoorbeeld in Joshua National Park. Maar dat zal ik me wel verbeelden. Zondag 4 maart staan we gewoon om 7 uur op en nog voor het ontbijt stop ik snel twee wassen in de machine. Ik snap wel niet hoe het kan, twee wasmachines vol krijgen, maar het lukt. Het betekent dat als we om 9 uur de camping verlaten we opnieuw alles schoon hebben. Opnieuw rijden we naar het noorden want we kregen een berichtje van Gerhard en Beate dat ze hun hoofdremcilinder, ondanks het feit dat het op het vliegveld bij de Cargo afdeling ligt, niet hebben kunnen ophalen. Eerst moeten ze langs de douane maar die is gesloten in het weekend.
Op weg naar het noorden bezoeken we een oude suiker riet plantage, die vooral apart is omdat er zeker nog 65 oude slaven huisjes staan. Helaas zijn ze bijna allemaal dichtgetimmerd zodat we er niet in kunnen kijken maar het is wel indrukwekkend om ze zo in rijen te zien staan. Wat moet het slaaf zijn afgrijselijk geweest zijn. Het is maar goed dat met de burgeroorlog hier een einde aan gekomen is. Eind van de middag zijn we weer terug bij Walmart in Thibodaux. Beate en Gerhard zijn er lekker op uitgetrokken maar als ze tegen de avond weer terug zijn is het opnieuw een gezellig weerzien. We praten weer veel, komen eigenlijk nooit gesprekstof te kort. Het voelt goed aan om weer bij elkaar te zijn. Maandag 5 maart zijn we al vroeg op want Gerhard en Beate vertrekken al vroeg richting New Orléans om hun remcilinder in te klaren bij de douane. Nadat we hen uitgezwaaid hebben en veel succes gewenst, verlaten wij ook Thibodaux en rijden via binnenwegen naar New Orléans. Midden in de stad horen we, als Dick moet remmen opeens een afgrijselijk lawaai. Er brand echter geen lampje op het dashboard dus volgens Dick kan er niets aan de hand zijn met de remmen maar voor alle zekerheid zoeken we toch de snelweg op om minder vaak te hoeven remmen.
Als we uiteindelijk bij Waveland in de staat Mississippi de snelweg verlaten is het geluid bij het remmen zo verschrikkelijk dat we niet naar Buccaneer State Park afbuigen maar naar Walmart waar tegenover een kleine werkplaats is “Bayou Motors”. De monteur daar hoeft maar even naar de remschijf te kijken om te weten dat er iets echt fout is met onze rechter voor rem. De remschijf is helemaal ingesleten en de remblokken zwaar beschadigd. We moeten maar niet verder rijden. Gelukkig is er net een leverancier voor auto-onderdelen bij de garage én een fiat dealer in Biloxi, 40 mile verder zodat nadat het Fiat serienummer is genoteerd iedereen aan de slag gaat om te kijken of ze passende remblokken kunnen vinden. De remschijf (schijf waar remblokken tegenaan drukken) kan de garage zelf gladslijpen, ze hebben daar een machine voor, dus dat gaat geen probleem opleveren. De rest van de middag doe ik niets. Terwijl Dick rustig blijft (er komt wel een oplossing) voel ik de spanning in mij toenemen. Het werkt verlammend en je komt nergens aan toe. Ik zou zo langzamerhand toch beter moeten weten. Altijd lukt het immers om iets wat kapot is te maken. Desondanks blijft spanning zich opbouwen in mijn lichaam. Wachten, zonder iets te kunnen doen, is niet echt aangenaam. Eind van de middag komt Tony, de garageman, vertellen dat er passende remblokken gevonden zijn die morgen om half 10 zullen arriveren. Goed nieuws, nu maar hopen dat ze echt passend zijn. Dick twijfelt daar geen seconde aan.
Nadat Tony ons aangesloten heeft op de stroom van de garage en ons gewezen heeft waar we water kunnen tappen als we dat nodig hebben, drinken we samen een biertje buiten in het zonnetje en praten. ’s Nachts onweert en regent het zo hard dat we er wakker van worden en dinsdag staan we dus vroeg al naast ons bed. Het regent nog steeds heel hard en ik maak me nu zorgen over de reparatie. Wij kunnen de garage niet in met onze camper en buiten werken is geen optie. Maar zoals altijd maak ik me zorgen om niets want om 9 uur rijdt Dick, op aanwijzing van Tony, de camper naar de zijkant van de werkplaats waar een hoog afdak is en we onder kunnen staan. Terwijl Dick meewerkt en toe kijkt loop ik weg naar Walmart aan de overkant. Ik kom pas terug als bekend is of de onderdelen passen. Als ik na 1 ½ uur terugkom (heb mooi even mail kunnen sturen in Walmart) blijken de nieuwe remblokken te passen en wordt gewerkt aan het gladslijpen van de rem rotor schijf. Ook wordt onze olie ververst (laten we maar meteen doen). Wat ben ik gelukkig dat alles loopt zoals Dick had gezegd.
De remblokken die eraf zijn gehaald zijn vreselijk om aan te zien. Niet die aan het linker voorwiel maar degenen aan het rechter voorwiel zijn volledig afgesleten. Er zit zelfs een gat in het remblok. Dat er geen lichtje is gaan branden is ook logisch want er zit geen indicator op het rechterwiel, alleen op het linker wiel. Zowel Tony als een andere monteur werken hard aan de camper met als gevolg dat om 12 uur onze remmen weer als nieuw zijn. Echt verrassend dat hier de passende materialen aanwezig waren en dat Tony in deze garage werkt want de hoofdmonteur had, toen wij aankwamen, gezegd dat ze niet aan campers werkten, dus hij wilde ons niet eens helpen. Beiden hebben we geen zin om vandaag verder te rijden, dus, nadat we betaald hebben en afscheid genomen van Tony en de anderen in de garage, zetten we onze camper aan de overzijde neer op de parking van Walmart. In de middag loop ik wat rond in de omgeving terwijl Dick zich bezig houdt met de publicatie in het Engels.
Tot onze verrassing arriveren Beate en Gerhard rond 5 uur bij Walmart. Hun camper is gelukkig ook gemaakt en ze kunnen weer rijden. Opnieuw zitten we met elkaar aan tafel en vertellen elkaar de belevenissen van de afgelopen dagen. Het is weer gezellig. Wel liggen we bijtijds in bed, 9 uur. Uitgeput door de spanning (nu ja, ik in ieder geval).
Woensdag 7 maart na het ontbijt ga ik weer eens gezellig skypen met t Ank terwijl Dick, Gerhard en Beate naar Bayou Motors aan de overzijde van de weg rijden. Bij langzaam remmen hoor je een schurend geluid in hun camper en dat moet wel nagekeken worden. Als ik na een gezellig skype uurtje naar de overzijde loop blijkt dat, door het niet helemaal goed indraaien van een wielbout, een beschadiging ontstaan is aan de remrotor. Dat veroorzaakt het lawaai als er langzaam geremd wordt. De beschadiging is gelukkig niet zo erg dat er direct ingegrepen moet worden. Tot aan Duitsland houdt de camper het wel vol. We nemen dus even later opnieuw afscheid en terwijl Gerhard en Beate meteen doorrijden naar een campground in Florida waar ze enkele dagen willen bijkomen, rijden wij op ons gemakje langs de schitterend witte stranden van Mississippi naar Shepard State Park vlakbij de grens met Alabama maar nog wel in de staat Mississippi.
De rest van de middag wandelen we rond in het State Park, kletst Dick met andere camperaars en val ik, in het warme zonnetje zittend, diep in slaap. Tegen half 5 wordt het wel koeler buiten, 17 graden want de zon verdwijnt achter de bomen dus maak ik een campvuur waar we heerlijk bij zitten voor we om 7 uur naar binnen gaan. Donderdag 8 maart rijden we bijtijds weg van de camping. Opnieuw voert de weg ons langs de golf en over enorme baaien. We proberen enkele malen op een prachtig plekje een campingplaatsje te krijgen maar bijna alles is vol. Het is “Springbreak” en iedereen lijkt erop uit te trekken. Uiteindelijk arriveren we in Florida waar we na nog enkele mislukte pogingen om een plekje te bemachtigen op Gulf Islands arriveren. We volgen domweg onze Hakuna in plaats van de route beschrijving uit ons “Good Sam book”. Dat maakt wel dat we over een schitterend deel van de Gulf Islands rijden, met om ons heen slechts azuurblauwe zee en spierwitte stranden, maar uiteindelijk komen we er na 15 mile achter dat we aan de andere zijde van het Island hadden moeten zijn. Dus draaien we om en rijden 25 mile terug voor we in Gulf Islands National Seashores arriveren. Het is inmiddels 3 uur en we hebben er weinig hoop op dat hier wel plek op de camping is. Nee, is het antwoord van de Ranger. Of het nu komt dat ik heel sip kijk of dat ze iets over het hoofd heeft gezien weet ik niet maar als ik teleurgesteld wegloop word ik nageroepen en krijgen we te horen dat er toch één plek beschikbaar is namelijk die van de camphost.
We kunnen deze plek 8 dagen lang krijgen. Dat laatste is niet nodig maar twee dagen willen we wel op dit eiland voor de kust van Florida blijven. Nadat de camper staat en aangesloten is aan het electra lopen we naar het strand wat vlakbij is. Het strand is spierwit en behalve enkele rennende vogels langs de waterkant is er niemand te bekennen. Een mooi plekje. Helaas is het niet echt warm, slechts 14 graden, dus heel lang blijven we niet op het strand. Terug bij de camper is het te koud om buiten te zitten. Wel jammer want we hebben een prachtig plekje met veel ruimte. Vrijdag 9 maart schijnt de zon volop als we om 7 uur opstaan en nadat we ontbeten hebben ga ik lekker buiten in het zonnetje achter de computer zitten. In de luwte van de camper is het heerlijk maar in de volle wind voelt het wel koud aan. Het is niet warmer dan 16 graden. Heerlijk om weer eens lekker te luieren en alles op ons gemakje te kunnen doen. Niet dat we dat anders niet doen want we hebben zoals Dick altijd zegt, nooit haast en tijd genoeg.
Om 12 uur pakken we onze fietsen en rijden over smalle duinpaadjes naar het westelijke puntje van Santa Rosa eiland waar Fort Pickens ligt. Dit fort heeft niet alleen een belangrijke rol gespeeld in de Amerikaanse Civil War omdat het in handen was van de Union (de noordelijke staten) die daarmee de toegang tot een diepe haven die in handen was van de Confederates (de zuidelijke staten) controleerde, maar maakte ook deel uit van de vele verdedigingswerken langs de kust.
Het is als een van de vele forten gebouwd nadat gebleken was dat fort Mc Henry in Baltimore, Maryland een ernstige aanval van de Engelsen overleefde. Nadat we de film over de geschiedenis van fort Pickens bekeken hebben lopen we met de ranger mee die een rondwandeling geeft en horen we wat zich op deze plek allemaal heeft afgespeeld. We eindigen boven op het fort vanwaar we een goed zicht hebben over de Pensacola Bay. Het is schitterend weer en met 20 graden is het heerlijk om buiten te lopen. Natuurlijk fietsen we ook nog om de kop van het eiland met zijn spierwitte stranden en zijn vele vissers.
Op de terugweg komen we in het water ook nog een paar schildpadden tegen. Een ervan is best groot en komt naar ons toe om ons beter te bekijken. We zijn klaarblijkelijk niet echt gevaarlijk want hij blijft rustig rondhangen. Terug op de campground, het is inmiddels 4 uur, kunnen we nog lekker buiten zitten. De wind is wat gaan liggen en de lucht nog staalblauw. We kletsen met voorbijgangers die alles willen weten van onze “exotisch” uitziende camper. Pas om half 6 komen er wolken opzetten en wordt het buiten koel zodat we naar binnen gaan. Zaterdag 10 maart is er geen zon meer te zien maar op de campground is minder wind en het voelt niet koud aan, om 7 uur is het al 18 graden, zodat we weer eens buiten kunnen ontbijten. Na water vullen en dumpen rijden we weg.
Wel over het eiland en langs de verlaten beaches. Het blijft onvoorstelbaar dat het zand spierwit is, het lijkt hier wel een tropisch oord, alleen is de temperatuur er niet naar. De wind staat over zee zodat deze er beduidend woester uitziet maar door de emerald kleur is de zee toch zo aanlokkelijk dat we uitstappen om er nog even rond te lopen. Nadat we over het hele eiland zijn gereden komen we in Navarre, Florida, weer op het vaste land waar we onze weg langs de Emerald Coast vervolgen. Regelmatig zien we vinnen van dolfijnen uit het water steken. De kust is nu een aaneenschakeling van hotels, casino’s en strandtentjes en overal zie je mensen in badkleding lopen. Tot onze verrassing zien we in Destin, waar het heel druk is en we drie rijen dik in file rijden, aan de overzijde van de weg de camper van Beate en Gerhard rijden, ook in een file. We wuiven naar elkaar maar met deze drukte heeft het geen zin om elkaar op te zoeken. Nergens kunnen we stoppen en voor we de gelegenheid hebben om te draaien zijn we vele kilometers verder. Ons contact zal zich dus beperken tot elkaar appen. Als we tenminste weer eens Wi-Fi hebben. Langs de kust proberen we een slaapplekje te vinden in een State Park maar overal zijn de campings volgeboekt. Dat komt omdat het Springbreak is. Volgens een ranger duurt dat nog tot begin april en zal het moeilijk worden om nog ergens een plekje te vinden. Uiteindelijk besluiten we de kust achter ons te laten en naar het binnenland te rijden. Ook daar vinden we overal volle State Parks zodat we uiteindelijk bij Chipley het parkeerterrein van Walmart oprijden. Ondanks de enorme borden “No overnight parking” blijkt het toch toegestaan hier te overnachten. Na 275 km te hebben gereden is het ook genoeg geweest. Zondag 11 maart is het gelukkig droog hoewel ook zwaar bewolkt, maar nadat we op weg zijn breekt langzaam de zon door dus we mogen niet klagen.
Klaarblijkelijk zitten we vlakbij een andere tijdszone want onze beide Hakuna’s geven aan dat het een uur later is. Wel raar want de tijdsgrens ligt volgens onze kaart toch veel verder naar het oosten. Het maakt niet zoveel uit want we zijn vandaag toch niet van plan om erg ver te rijden. We boffen want 45 km verder, bij Florida Caverns State Park, blijkt een vrij plekje te zijn waar we meteen de camper neerzetten en niet veel later genieten we op onze zeer ruime plek in het zonnetje van een lekkere kop koffie. We moeten ons wel heel goed inspuiten met muggenspray want de mosquitos zijn in zeer grote getale aanwezig en elk plekje huid wat onbedekt is en niet ingesmeerd, weten deze prikbeesten feilloos te vinden. Hoewel Alaska de naam heeft met muggen hebben we daar niet zo veel last gehad als op deze plek. Nadat we ook kennis hebben gemaakt met onze buren, pakken we onze fietsen en rijden door het park met zijn vele waterholes en swamps. Dankzij enkele caches komen we over veel trails en ontdekken prachtige plekjes in dit statepark. De naamgeving van het park verraadt dat zich hier ook grotten bevinden en natuurlijk willen we die zien. Om drie uur is er nog een plekje vrij en nadat we de film over de grotten bekeken hebben is het tijd om naar de grotingang te wandelen. Net voordat de tour begint gaat het regenen en niet zo zachtjes ook zodat we snel onze dunne windjacks aantrekken om in ieder geval niet doorweekt te raken. Gelukkig hoeven we niet lang te wandelen naar de ingang van de grot. De groep (20 man) is eigenlijk te groot maar door zo nu en dan als laatste achter te blijven kunnen we goed de vele prachtige druipsteen formaties bewonderen.
De fantasievolle verlichting laat echter hier en daar wat te wensen over. Als we na een klein uur weer buiten staan regent het nog steeds en snel fietsen we terug naar de camper waar we enigszins nat aankomen. De stoelen hebben we buiten laten staan zodat de badstofhoezen doorweekt zijn dus besluiten we deze te wassen en direct ook onze andere vuile kleding in de twee aanwezige wasmachines te stoppen. Het maakt dat pas rond 7 uur alles weer schoon en droog is. Maar de regen is inmiddels gestopt zodat Dick onze braadworsten lekker buiten kan grillen. Maandag 12 maart is de lucht nog volledig bedekt met wolken en het is slechts 10 graden maar als we een uurtje naar het zuid-oosten zijn gereden heldert het uit en zien we langzaam blauwe lucht verschijnen. Er waait nog wel een koude wind maar in het zonnetje is het al een stuk aangenamer. We zijn op weg naar Newport, Florida, want hebben op de kaart een rood tentje gezien, de aanduiding van een camping. Tot onze verbijstering verspringen de beide Hakuna’s (onze Garmin Navigatie) opnieuw een uur als we in de buurt van Tallahassee arriveren. Het tijdsverschil met Nederland is nu slechts 5 uur maar waarom we in korte tijd opeens twee uur verliezen? Net buiten Newport vinden we inderdaad een County Park met plek en daar het zonnetje inmiddels volop schijnt besluiten we hier te blijven.
Terwijl Dick enkele geocaches zoekt ga ik lekker in het zonnetje achter de laptop zitten schrijven. Echt warm is het niet maar met een hoodie is het buiten goed uit te houden. Wel moet ik regelmatig mijn stoeltje verzetten om in de zon te blijven. De wind maakt wel dat onze mat evenals ons zonnescherm goed kunnen drogen. Helaas ben ik te laat met mijn camera om een foto te maken van de Armadillo die op de campground rondscharrelt maar uit de verte zie ik nu eindelijk de echte versie. Drie jaar geleden hebben we van Elfi en Milou de pluche versie gekregen en nog steeds kijkt die met zijn eigenwijze Texaanse hoed vanuit de camper op ons neer. Als de zon verdwijnt, wordt het met 9 graden helaas te koud om buiten te blijven en verhuizen we naar binnen. Pas om 8.15 uur worden we dinsdag 13 maart wakker, het gevolg van het twee uur tijdsverlies binnen twee dagen. Ons gestel is nog niet op Eastern- en zomertijd ingesteld. We douchen heerlijk op de campground en rijden dan over stille wegen door eindeloze bossen met enorme pine trees verder naar het zuidoosten. De lucht is weer staalblauw en de zon schijnt fel maar nog steeds waait er een koude wind waardoor de temperatuur niet hoger komt dan 15 graden. De afstand naar Manatee Spring State Park is niet zo groot zodat we er al om 12 uur aankomen. Nadat ik de camphost geholpen heb met vertalen, een Canadese vrouw verstaat geen woord Engels en kan de benodigde informatie niet geven, blijkt dat er voor ons nog een plekje op de camping beschikbaar is. Wel bijzonder want dit is een van de State Parks die snel vollopen. Het plekje moet nog wel schoongemaakt worden (d.w.z. aanharken en fire pit leegscheppen) maar een half uur later kunnen we onze camper er neer zetten. Even is dat lastig want de plek is zacht en zanderig maar het lukt Dick toch om de camper recht te zetten. Wel zullen we morgen, als we verder rijden, onze oprijplaten voor zanderig terrein moeten gebruiken want anders komen we beslist niet op eigen houtje weg.
Na een heerlijke warme chocolademelk met een muffin, pakken we onze fietsen en rijden naar de Springs om te kijken of er nog Manatees zijn. Normaliter zijn ze in dit jaargetijde al naar de Golf maar vanwege het feit dat het de afgelopen maand zo koud is geweest, ’s nachts komt de temperatuur niet boven de 8 graden, verblijven ze nog in de warme bronnen. Met 22 graden is hier toch een aangenamere temperatuur dan de golf van Mexico. Nadat we enkele foto’s van de Manatees hebben genomen rijden we naar het Ranger station om een trailmap te vragen. Als we zeggen dat we langs de trails gaan geocachen pakt de Ranger direct een bus insectenspray en begint ons uitgebreid te besprayen. In de bossen zijn momenteel volop Teken aanwezig en sprayen is daarom geen overbodige luxe, zeker als je in een korte broek rondloopt. Pas drie uur later zijn we terug bij de Spring na een schitterende tocht over de trails die ons door de bossen en langs enorme palmen gebracht heeft. Nog even werpen we een laatste blik op de nog steeds rustig rondhangende manatees en dan fietsen we terug naar de camper waar we nog van de laatste zonnestralen kunnen genieten.
Als de zon te ver gehinderd wordt door de bomen zetten we de stoelen bij de fire pit en maken we een kampvuur. Heerlijk is het nu. Dat vinden niet alleen wij maar ook een kudde van 5 White Tailed Deer die polshoogte komen nemen op ons plekje. Totaal niet bang van mensen lopen ze hier rond. Na een uurtje krijgen we wel last van verbrande knieën en een ijzige rug en nek krijgen, wat ons uiteindelijk toch naar binnendrijft. Woensdag 14 maart staan we bijtijds op en na het ontbijt rijden we naar het parkeerterrein van de bron. Dankzij onze oprijmatten gaat dat feilloos en blijft Dick niet in het diepe zand steken met de camper. Opnieuw zien we twee groepen Manatees in de springs en we genieten van hun wakker worden en lucht snuiven en zien ze even later naar de monding van de Suwannee River zwemmen waar ze de rest van de dag zullen rondhangen.
Boven in de bomen krioelt het van de Gieren (Turkey- en Black Vultures) die lui op ons neerkijken. We zijn nog geen prooi. Na opnieuw gezellig gekletst te hebben met andere gasten van dit schitterende park rijden we weg om boodschappen te doen bij walmart. Daar het al half 12 is als we daar weggaan
, besluiten we naar het dichtstbijzijnde State Park te rijden, Rainbow Spring State Park maar helaas als we er om half 1 aankomen is er geen plek beschikbaar maar de Ranger weet nog een State Forest (Ross Prairie Trailhead) dichtbij waar als we er een half uur later arriveren wel volop plek is zodat we toch nog lekker vroeg stoppen en van het heerlijke weer genieten. Nu ja, het is heet uit de wind, zeker 25 graden maar koel als je buiten de beschutting van de camper komt dan is het slechts 15 graden. Terwijl Dick kleine reparaties doet, op een dergelijke reis gaan toch regelmatig dingen kapot en onze banden oppompt met een kleine 12 volt pomp ga ik weer eens achter de laptop zitten. Naast een stukje voor de website moet ik ook iets voor ons clubblad schrijven dus ik ben nog even bezig.