Nevada en California
Donderdag 12 oktober tot woensdag 25 oktober 2017
Woensdagavond eten we heerlijk buiten en we bewonderen de schitterende sterrenhemel. Na een heerlijke nachtrust, die we eigenlijk altijd wel hebben staan we donderdag 12 oktober om 7 uur naast ons bed. De zon schijnt al volop en de thermometer staat op 22 graden dus opnieuw buiten eten voor we wegrijden uit Death Valley. Des te dichter we Las Vegas naderen des te drukker wordt het. Wel wennen hoor al dat verkeer na de rust van de National Parks. Ik wijs Dick een verkeerde weg met als gevolg dat we dwars door de stad en over de strip moeten rijden. Dat schiet niet echt op want elke honderd meter is wel een stoplicht wat ook nog eens altijd op rood staat, maar uiteindelijk, na ellenlange files, staan we om 12.15 uur bij Road Runners RV-park waar we snel een mooi plaatsje kunnen betrekken. We blijven in ieder geval drie dagen want daarmee krijgen we een goedkopere prijs voor de overnachtingen. Daarbij hebben we geen haast en beschouwen deze camping altijd als een rustpunt op onze reis. Natuurlijk ga ik wat wassen en de rest van de middag zoekt Dick foto’s uit en ga ik werken aan ons stukje voor de website. Wel jammer want ik heb net weer een aantal boeken kunnen ruilen en die wachten met smart erop tot ze gelezen worden. We hebben vandaag kliekjes dag dus gaan niet uit eten maar het is desondanks genieten naast de camper. We blijven veel slaap nodig hebben want zelfs als we niet echt laat naar bed gaan, rond half 10, worden we zonder wekker niet eerder dan 8 uur wakker.
Vrijdag 13 oktober. De douches op de camping zijn heerlijk en een welkome afwisseling met onze eigen, prima, douche in de camper. Hoewel het pas 20 graden is en dus nog koel aanvoelt warmt de zon ons snel op. Terwijl Dick gaat publiceren, omdat de wifi niet zo sterk is doet hij dat in het kantoor van de camping, ga ik lekker buiten in het zonnetje aan de Engelse vertaling werken. Gevolg is dat ik me rond het middaguur als een vers gebakken broodje voel en Dick als een ijsblokje het kantoor uit komt rollen. De airco zetten ze ook zo koud. Nadat we lekker koffie hebben gedronken en ons opgefrist pakken we de bus naar de strip. Helaas is de chauffeur ditmaal onverbiddelijk. Als we senioren kaartjes willen kan dat alleen bij vertoning van een speciale seniorkaart die we natuurlijk niet bezitten. Dus betalen we dit keer de volle prijs voor een ticket, $ 5, – maar dat is nog altijd vele malen goedkoper dan wanneer je een kaartje op de strip koopt voor $ 8,-
Pas bij Mandalay Bay stappen we uit. We zijn niet de enigen hier. Velen staan even stil bij de afschuwelijke schietpartij een week geleden. Ook de billboards staan vol met teksten en gebeden voor de slachtoffers. Op de plek vanwaar geschoten is op het feestterrein aan de overzijde van de weg worden spandoeken gehangen met “#VegasStrong”. Natuurlijk staan er ook kaarsen en liggen er teksten ter nagedachtenis aan de vele slachtoffers. Het feestterrein van het muziekfestival “Route 91” is nog steeds hermetisch afgezet. Langzaam in gedachten verzonken lopen we verder door de vele casino’s waar het leven van alle dag weer in gang is gezet. Alleen de T-shirts en vele teksten met “#VegasStrong“ zijn overal te zien. Zo nu en dan proberen we een slotmachine uit maar altijd tevergeefs want winnen doen we nooit maar ook met rondlopen door casino’s en kijken naar mensen genieten we. Iets voor zessen arriveren we bij ons favoriete restaurant “Outback” waar we opnieuw een tafeltje bij het raam krijgen, genieten van het uitzicht over de strip en natuurlijk het heerlijke eten.
Als we ’s avonds langzaam teruglopen, lijkt het aanzienlijk drukker dan enkele weken geleden. Het koelt wel snel af en we zijn blij als we in de bus naar huis zitten. Zaterdag 14 oktober is echt een rommeldag. Naast afmaken van mijn vertaling zodat Dick straks kan publiceren, ga ik de kasten eens uitmesten en sorteren wat mee naar huis kan. Uiteindelijk heb ik een tas vol met kleding die beter thuis in de kast kan liggen dan hier. Een tweede tas zal andere overbodige zaken gaan bevatten die ook thuis kunnen blijven.
We bedenken rijkelijk laat dat we de camper verzekering ook nog moeten verlengen dus verzoeken Seabridge dat te regelen en tegen 18:00 uur frissen we ons op en lopen naar Sam’s Town, waar mijn spelerskaart, die nog nooit gebruikt is om mee te gokken, weer goede dienst doet want hij geeft korting op het buffet. Er zijn maar weinig mensen dus we hoeven niet in een rij te staan en kunnen meteen doorlopen. Het eten ziet er weer heerlijk uit, er is volop keuze en het smaakt zoals altijd goed. Gelukkig heeft mijn maag een duidelijke begrenzing en daarbij doet de aanblik van de vele, echt te dikke, mensen hier je ook minder eten. Nadat we nog wat rondgelopen hebben in dit casino en gekeken hebben naar de vele gokkende medemensen (die eigenlijk nooit wat winnen) lopen we langzaam terug naar de camper waar we al snel ons bedje opzoeken. Ook nietsdoen in de zon vermoeit dus. Nadat we de volgende dag eerst nog even twee wassen hebben gedraaid, zodat we helemaal schoon Las Vegas achter ons kunnen laten, moeten we eerst nog wat boodschappen doen, diesel en propaan tanken en geld opnemen alvorens we echt wegrijden naar, ja alweer, Death Valley. Op weg naar de East Sierra is dit immers een natuurlijk rustpunt. Ditmaal gaan we op de campground bij Stovepipe Wells staan.
Het is er doodstil want buiten ons staan er slechts een handvol anderen. Het is ook erg warm als we arriveren, 38 graden, zodat we ons zonnescherm uitzetten. Helaas biedt dat ons weinig tot geen profijt omdat de zon te laag staat maar de koelkast uitlaat staat wel in de schaduw. Omdat het eigenlijk te warm is om buiten in de zon te zitten, lopen we wat rond. Vlakbij de campground is een Ranger Station en dus even daarheen om een (datum)stempel toe te kunnen voegen in ons National Park Binder. Helaas is de stempel kapot, een nieuwe is aangevraagd en dus zullen we het moeten doen met het zelf bijschrijven van de datum van ons bezoek. Wel kunnen we even de Ranger behulpzaam zijn met het strijken van de vlag, die evenals bij ons nooit de grond mag raken. Pas als de zon achter de bergkam verdwijnt om half 6 is het met 25 graden op de thermometer wel aangenaam buiten. Na een heerlijk ontbijt rijden we maandagochtend, na nog gezellig met onze buren uit Oregon gesproken te hebben, weg uit Death Valley. De weg is bekend maar nog nooit hebben we deze naar het westen toe gereden. Het blijft schitterend om over de woeste bergkammen te rijden met om je heen het grote niets. We klimmen en dalen en klimmen en dalen, er komt geen einde aan. Onze remmen krijgen in het bijzonder een opdonder na een 9 mile lange afdaling met 9% helling. Je ruikt ze goed. In Lone Pine is de lucht versluierd door de rook met als gevolg dat we Mount Whittney, de hoogste berg op het continent van de USA (zonder Alaska), slechts wazig kunnen zien. We rijden inmiddels op de US-395, een van de mooie wegen door de oostelijke Sierra Nevada.
Vlakbij is een historische Fish Hatchery, een schitterend gebouw wat de eeuwen kan doorstaan. Dat kun je helaas niet zeggen van de Hatchery die sinds 2007, nadat een modderstroom hier huis hield, niet meer in gebruik is. Nadat we in Bishop volgetankt hebben gaan we op zoek naar een campground. Ons Good Sam boek geeft aan dat er een BLM campground is bij Horton Creek. Helaas is het niet zo makkelijk te vinden, ook als gevolg van enkele wegafsluitingen, maar uiteindelijk na wat rondvragen, komen we toch op onze plaats van bestemming. Te midden van de bergen vinden we een mooi plekje om te staan. Nog even kunnen we buiten zitten maar dan verdwijnt de zon achter de hoge bergen die ons omringen en wordt het direct te koud buiten. Hoewel we helemaal niet zo hoog zitten, op 1520 meter, maakt de heldere lucht dat het ’s nachts erg afkoelt en als we om 7 uur opstaan is de douche heerlijk warm, onze kachel is vannacht aangeslagen. Buiten is het slechts 7 graden. Gelukkig duurt het niet lang voordat de zon over de bergen schijnt en verwarmen de eerste zonnestralen onze camper. Voordat we wegrijden bekijken we eerst de route en het weer.
Dat laatste ziet er stabiel uit dus besluiten we een uitstapje te maken naar Devils Postpiles, een aparte rotsformatie en National Monument vlakbij Mammoth Lake. Het is maar goed dat het zulk schitterend weer is bedenk ik me als we de ene na de andere haarspeltbocht op rijden en hoger en hoger de bergen in komen boven Mammoth. Op 2800 meter arriveren we bij het skigebied van Mammoth. Helaas ligt er nog geen sneeuw want wat zou ik hier graag wat rondskieen. Nadat we de skiliften gepasseerd zijn komen we op een smalle eenbaansweg die steil de andere zijde van de berg afdaalt. Gelukkig rijden we hier vroeg, 9.15 uur zodat we waarschijnlijk geen tegenligger tegenkomen want dat is op deze smalle weg met diepe afgronden niet echt aangenaam. In het dal aangekomen op 2300 meter vinden we al snel de parking vanwaar een trail naar de basalt kolommen leidt: “Devils Postpiles”. Onderweg zijn we enkele campgrounds tegengekomen maar die zijn al dicht en het is dus goed dat we gisteravond hier niet naar toegereden zijn. Het is ijzig koud, rond de 5 graden en ik heb er spijt van dat we alleen een hoodie en lange broek aan hebben en geen jas, maar na een kwartier wandelen, staan we al aan de voet van de 18 meter hoge basalt kolommen. Alhoewel het best indrukwekkend is om deze rotsformatie met 5 tot zevenkantige verticale kolommen te zien had ik het me groter en hoger voorgesteld. Na redelijk wat foto’s lopen we op ons gemakje terug en beginnen aan de terugreis over de smalle steile bergweg. Dick moet regelmatig naar de uiterste richel van de weg uitwijken om voorrang te geven aan tegemoetkomend verkeer wat soms met enorme snelheid om de bochten scheurt en ons, als tegemoetkomend en klimmend verkeer, vaak geen voorrang geeft. Ik zucht van opluchting als we weer bij de skiliften aankomen waar de weg breder wordt. Nadat we de berg weer afgedaald zijn rijden we verder over de US-395.
Bij het Visitor Center hebben we enkele duidelijke kaarten gekregen zodat we de weg naar de Tufa’s in Mono Lake goed kunnen vinden. Het blijft verwonderlijk om langs dit meer (2 tot 3 maal zouter dan de Pacific) en de Tufa formaties te lopen. De Tufa’s worden gevormd doordat calcium van een vers water bron in aanraking komt met carbonaat uit zout water. Het calcium-carbonaat vormt rotsachtige torens die nu langs de kustlijn te zien zijn. Dit meer werd ernstig bedreigd doordat de staat California het water wat dit meer voedde volledig omleidde voor eigen behoefte. Dankzij jarenlange acties is het gelukt om wat water te behouden voor Mono Lake en California onttrekt nu slechts 80 % van de watervoorraad. Dit maakt, samen met eindelijk weer eens een winter met overvloedige sneeuwval, dat het waterpeil in Mono Lake weer wat stijgt. Dit alles vernemen we als we de zeer interessante documentaire over Mono Lake hebben bekeken in het aktie centrum in Lee Vining. Als we rond drie uur wegrijden om op weg naar de Tioga-pas een campground in het National Forest te zoeken komen we erachter dat alle campgrounds hermetisch afgesloten zijn. 15 Oktober is klaarblijkelijk een magische datum en betekent einde kampeerseizoen.
Dat maakt dat we een stukje terugrijden naar Silver Lake waar we tussen de schitterend geel gekleurde Berkenbomen op 2200 meter hoogte een campground vinden die wel open is. We staan nu echt tussen de hoge bergen van de Sierra en het is koud, erg koud, buiten.
‘s Nachts daalt de temperatuur naar het vriespunt en in de ochtend is overal rijp te zien. Het is winter geworden. Gelukkig is de lucht nog staalblauw en schijnt de zon volop op de bergen als we wakker worden zodat de Tioga pas die we over moeten om in San Francisco te komen (zonder 100 mile om te hoeven rijden) nog open zal zijn. Nadat we in Lee Vining nog even onze mail hebben gecontroleerd, beginnen we aan de beklimming van de pas. Om 9.15 uur staan we op de pas op 3049 meter hoogte. Je kunt duidelijk zien dat één dezer dagen de weg afgesloten zal worden want alle campgrounds en lodges langs de weg zijn al gesloten. De ranger denkt dat de pas weg nog voor het weekend dicht gaat vanwege te verwachten sneeuw.
Als we bij Olmsted stoppen, een uitzichtpunt met kale gladde rotsen en in de verte de Half Dome, zien we enorme rookwolken in de verte van de branden die bij Wawona woeden, het zuidelijk deel van Yosemite. Helaas betekent dit dat het zicht bij de uitzichtpunten erg wazig is. Rond het middaguur zijn we in Yosemite valley. Het is hier enorm druk, alle parkeerplekken staan vol met auto’s en overal lopen en rijden mensen. In file rijden we rond Yosemite Village. Overal zijn klimmers bezig hun materiaal te verzamelen om nog net in deze laatste zonovergoten herfstdagen de steile rotswanden van El Capitan te beklimmen. Campingplekken zijn hier allemaal bezet maar in Wawona in het zuiden of Hodgdon Meadow in het noorden zijn nog wel plekjes vrij. We besluiten naar het noorden te rijden, het is dichterbij en verderaf van de branden en ja hoor, we vinden een prachtig plekje op Hodgdon Meadow Campground. Het is wel even lastig om de camper goed recht te zetten want de grond is erg oneffen en schuin maar Dick heeft een kunst ontwikkeld om de camper, zelfs zonder stelpoten, goed recht te krijgen.
We merken wel dat we hier aanzienlijk lager zitten, op 1490 meter hoogte, want de temperatuur is heerlijk buiten, 24 graden en zelfs als de zon achter de bergen is verdwenen blijft het bij een houtvuur zeer aangenaam omdat er praktisch geen wind staat. Samen met Ralf en Rosanne uit Amsterdam en onze camphost Cindy genieten we van het vuurtje en een heerlijk glaasje wijn. Donderdag 19 oktober rijden we na het ontbijt weg uit Yosemite. Bij de ingang van het park staan borden dat vanmiddag de Tioga Pas dicht gaat. Zijn wij even goed op tijd. Na lange afdalingen waarbij we langs de troosteloze bomen rijden die vorig najaar slachtoffer werden van bosbranden, komen we in vlak land waar ieder stukje grond beplant is met vruchtbomen en druivenranken. Geen wonder dat dit droge California zoveel water onttrekt. In een bijna een rechte lijn rijden we naar het westen en in Antioch, een plaatsje niet ver van San Francisco, mogen we op het laatste plekje op de campground van de Fairgrounds staan. De rest van de middag maken we onze administratie up to date en kan ik ook nog even met tante Ank skypen voordat die haar bed induikt. In Nederland is het immers 9 uur later. Helaas waait er een koude wind dus van buiten zitten komt er niet veel. Morgen rijden we naar onze stalling om alle papier werk in orde te brengen zodat we daar maandagochtend de camper kunnen achterlaten.
We zijn vrijdagochtend niet echt vroeg weg want de Amerikaanse verzekering heeft gemaild dat we allerlei foto’s en papieren moeten sturen. De huidige camperverzekering bestaat niet meer en kan daarom niet verlengd worden. Echt iets waar we nu op zitten te wachten, maar het is niet anders. Uiteindelijk rijden we weg uit Antioch en mengen ons in het drukke verkeer rondom de Bay area van San Francisco. Wat een verkeer is er en men rijdt hard en agressief. Je hebt ogen aan alle kanten nodig.
Uiteindelijk arriveren we om half 12 bij Harbor Bay Storage waar we hartelijk begroet worden door Treila, de manager. Drie jaar geleden hebben we elkaar ontmoet en onze camper hier gestald en dankzij Treila is er weer plekje voor ons beschikbaar. We kletsen veel en lachen en Dick laat Treila zien wat geocachen is want we zijn op weg naar onze derde Cache Cross America, die van de staat Californië, verborgen vlakbij Palo Alto. Tegen etenstijd rijden we weg, nagezwaaid door Treila. Het blijft overal druk op de wegen, vaak 7 baans en langzaam rijdend arriveren we uiteindelijk in de buurt van de zo gewenste cache. Helaas, het is vlakbij het enorme Google complex en waar we ook kijken, overal staan auto’s geparkeerd en nergens is een vrij plekje. Uiteindelijk, na heel veel rondrijden, lukt het ons toch een plekje te vinden voor de camper en kunnen we onze zoektocht naar de cache beginnen. We zoeken moeilijker dan nodig en vinden uiteindelijk de cache. Californië is binnen. Riley en Karen zijn ons voorgegaan want hun naam staat voor ons in het logboek. Met Treila heb ik naar overnachtingsplekjes gezocht in deze buurt en we rijden naar een public park hoog in de bergen. Ik had kunnen weten dat de weg niet echt makkelijk zou zijn om te rijden toen ik eerst “Skyline” en later “Alpine” road zag staan op de kaart. Het blijkt inderdaad een enorme kronkelweg te zijn met diepe en steile afgronden. Het public park is te duur naar onze zin ($44,-) dus rijden we verder door het kustgebergte naar La Honda waar het Redwood State Park is.
De weg hiernaar toe is nog smaller, kronkeliger en steiler dan wat we al gereden hebben dus ik hoop maar dat er een plekje is want het is al 5 uur. We boffen want na wat passen en meten, er zijn slechts wagens tot 24 ft toegestaan en wij zijn 24,5 ft en hebben ook nog fietsen achterop, kunnen we op een plekje staan tussen de enorme Redwoods. Hoewel het niet mijn eerste keus is om te midden van de hoge bomen te staan waar het vochtig is en koel, is deze plek toch wel erg imponerend door de enorme brede en hoge bomen. En uiteindelijk valt de temperatuur best mee, zolang je niet buiten gaat zitten. Dick maakt onze filetlapjes dus wel klaar op de grill buiten maar eten doen we lekker binnen. En natuurlijk heffen we het glas op Riley die vandaag jarig is. Zaterdagochtend blijkt dat de camping helemaal vol is gelopen dus we hebben gisteren echt geluk gehad met dit plekje. Het is slechts 7 graden maar dat komt ook omdat de zon niet tussen de bomen kan doordringen. Onze lange broek en hoodie kunnen echter uit als we even later over de smalle bergweg weer boven op de bergkam rijden waar we heerlijk opgewarmd worden door de zon. Onze Hakuna brengt ons via allerlei kronkelwegen verder. We worden door de vele fietsers hier verbaasd nagekeken, volgens mij rijdt hier nooit iets anders dan fietsers en personenwagens, zeker geen campers. Uiteindelijk komen we weer bij Palo Alto en even later rijden we over de Dumbarton Bridge het water over. Het zou een tolbrug moeten zijn maar we zien alleen aan de overzijde van de weg tolhuisjes staan. Mogelijk gaat het hier hetzelfde als bij de Golden Gate bridge en hoef je alleen tol te betalen als je naar San Francisco toe rijdt.
Vlakbij Oakland is een natuurgebied waar ook de Anthony Cabot campground is. Het lijkt me leuk om hier twee nachten te blijven. Ik had beter moeten weten want het is zaterdag en nadat we weer 8 mile over smalle bergwegen hebben gereden blijkt dat de campground echt vol is. Dus rijden we verder naar Antioch.
Op het terrein van de fairgrounds is vandaag een vlooienmarkt zodat we wat moeite hebben om de campground te bereiken. Maar dat is waarschijnlijk ook de reden dat er nog één plekje is. We kunnen er twee dagen staan. Nadat we eerst een koffie hebben gedronken lopen we gezellig over de market. Gelukkig zijn er behalve tweedehands zooi, zo noemt Dick de uitgestalde, duidelijk gebruikte, goederen, ook nieuwe spullen te koop. Ik vind een prachtig hoesje voor mijn I-Phone, hoognodig omdat de oude echt bijna uit elkaar valt. We fietsen ook nog wat rond in de omgeving om te kijken waar we morgen onze was kunnen doen. Zondag slapen we lekker uit tot half 8 en nadat we volgetankt hebben rijden we naar de laundromat toe. De buurt is niet echt fantastisch. Overal hangen druggebruikers rond en de geur van hash is erg doordringend. Maar het is stil en de wasmachines wassen redelijk schoon dus om 11 uur hebben we een berg schoon goed om op te bergen. De rest van de dag zoeken we spullen bij elkaar die meegaan naar Nederland, maak ik de bijna lege koelkast schoon en Dick poetst de fietsen en het fietsenrek want die zetten we morgen in de camper. Uiteindelijk is alles gereed om de reis naar Nederland te beginnen. Tassen en rugzakken zijn gepakt, kleding ligt klaar en morgen hoeven we alleen ons black water nog te dumpen voor we naar de stalling toe rijden. We hebben geen eten meer, ja ieder een boterham morgen met jam dus lopen we naar de overkant van de weg waar een Mexicaans winkeltje zit.
Niet alleen op de rommelmarkt vanmiddag voerde Spaans de boventoon en zag je alleen Mexicanen rondwandelen, ook hier waan je je in Mexico. Je kunt er eten bestellen en met wat hulp dat doen we en al snel lopen we met bakjes lekker geurend eten naar de camper waar we smullen van onze Mexicaanse dis. Het is voor herhaling vatbaar om hier eten te halen. Laat gaan we niet naar bed want morgen om 6 uur gaat de wekker.
Maandag 23 oktober zijn we al vroeg op. We gaan vandaag de camper in de stalling in Alameda brengen en vandaar met openbaar vervoer naar ons hotel in San Francisco. Het Aida hotel ligt erg gunstig op Market street, slechts een paar 100 meter lopen vanaf de BART (Bay Area Rapid Transport system) die ons ook binnen 30 minuten rechtstreeks naar San Francisco Airport brengt. Super gemakkelijk dus. Begin van de middag zijn we in ons hotel. De kamer is super simpel, het bed iets te smal, niet wat we gewend zijn van Amerikaanse hotels.
We lopen nog wat rond in de omgeving, eten wat bij de Cheesecake Factory op de 7-de verdieping van MACY’S, een bekend warenhuis waarna we de nieuwe Apple store in gaan om de pas aangekondigde IPhone 8 te zien. Veel verschil zien we niet en het wachten is nu op de IPhone X die voor 3 november staat aangekondigd. Dan gaan we terug naar ons hotel en kijken op een jaren ’70-tv nog naar een aflevering van één van de crimi-series, die hier 24 uur per dag te zien zijn.
Morgen 25 oktober vliegen we terug naar Nederland en dus vandaag nog een dagje rondlopen in San Francisco. We kiezen ervoor niet de standaard toeristische attracties te gaan bekijken maar kiezen een route aan de hand van wat geocaches en zo komen we ook weer op plekken die we nog niet gezien hebben. Aan het einde van de middag belanden we zoals voor ons gebruikelijk bij MO’s, een klein restaurantje aan Grant Avenue. Hier zijn we al meerdere keren een hamburger wezen eten en ook nu weer is deze van “super” kwaliteit. We kunnen ons niet herinneren waar we ooit een betere hamburger hebben gegeten. Dan lopen we terug naar ons hotel en vallen lichtelijk vermoeid op bed na de 17,5 km lange wandeling. Op 4 november hopen we weer terug te zijn in het land van de “onbegrensde mogelijkheden”