Nog een paar dagen
Vrijdag 17 oktober slapen we tot kwart over zeven uit en na de laatste was van dit halfjaar te hebben gedaan verlaten we deze zo prettig gelegen campground in Greenbrae tegenover de gevangenis van St. Quentin.
We rijden via de noordelijke route over de Richmond brug naar de stalling in Alameda waar we nu al ons papierwerk in orde willen maken zodat dat niet de laatste dag hoeft. Vanaf een afstand is de bijzondere vorm van de brug al te zien en als je erop rijdt ontdek je dat deze uit twee lagen bestaat. Voor beide richtingen een laag met elk 4 rijbanen. Ondanks het feit dat we buiten de city zitten komen we al snel vast te zitten in het drukke verkeer rondom San Francisco, honderden stoplichten hebben we tegen maar uiteindelijk arriveren we om 11 uur bij Harbor Bay Storage. Treila, de manager met wie we de afgelopen maanden contact hebben gehad, is er niet maar heeft wel een briefje achtergelaten voor Jim en komt, nadat ons de plek is getoond en we alle gegevens hebben doorgegeven, toch nog even langs om gedag te zeggen. Uiteindelijk spreken we af de definitieve betaling pas dinsdag te regelen omdat dat een aantal dagen huur scheelt en je klaarblijkelijk niet van te voren zaken kunt vastleggen bij een storage. Zo’n 25 miles van de stalling heb ik een Regional Park ontdekt waar we goed zouden kunnen overnachten voor we woensdag vertrekken. Dit park blijkt alleen bereikbaar via smalle, steile bergweggetjes en als we er komen kunnen we ook nog niet meteen een plaatsje betrekken omdat er een reddingsactie aan de gang is. Er is een man in het ravijn gevallen en iedereen wordt uit het park geweerd. We benutten de wachttijd om wat vers stokbrood te eten en na een uurtje, als alle helicopters zijn uitgeraasd en de stoet redddingswagens vertrokken, kunnen we naar ons plekje in het park. Het is er schitterend, ver onder ons in de diepte ligt een stuwmeer en de plekjes zijn groot en ver uit elkaar. Een nadeel is dat de wegen er steil en smal zijn. Niet echt geschikt voor onze camper en al zeker niet om in het donker overheen te rijden wat wel zou moeten als we dit park op de dag van vertrek verlaten. Nadat het ons toegewezen plekje bijzonder oneffen blijkt te zijn en onderaan een helling ligt van zeker 15 % besluiten we rechtsomkeert te maken en elders een slaapplekje te zoeken. De rangers zijn erg verbaasd maar omdat ik cash betaald heb krijgen we toch ons geld terug en dwars door de bergen rondom het stuwmeer in de diepte vervolgen we onze weg naar het 50 mile noordelijker gelegen Antioch.
Na de kronkelende wegen met aan beide zijden bomen komen we nu in een landschap waarin kale heuvels de boventoon voeren. Nog een stukje door stedelijk gebied en dan arriveren we even na vieren op de fairgrounds. Het is een betere plek dan het afgelegen regional park midden in de bergen. We zijn er verwonderd over dat zo vlakbij de baai van San Francisco zo’n stuk woest, steil en ongerept landschap te vinden is.
We boffen want op de fairgrounds waar enkele campers kunnen staan is wifi. Dat maakt dat we toch maar op zoek gaan naar een hotelletje in San Francisco voor dinsdag. Het geeft toch meer rust dan op de ochtend van vertrek nog naar de stalling te moeten rijden, de camper een plekje geven, fietsen binnen plaatsen en bus en trein te pakken naar de airport. Ondanks het feit dat het al vrijdag is lukt het na enig zoeken bij booking.com toch een hotelkamer te vinden die én betaalbaar is én ook nog op loopafstand ligt van het Bart station Civic Center in de binnenstad van San Francisco. Als we zaterdag 18 oktober wakker worden blijken we ingebouwd door een enorme markt. Het opbouwen van de marktkraampjes was het lawaai dat we heel vroeg in de ochtend al hoorden. Gelukkig blijkt er een smal paadje beschikbaar om vanaf de campground (eerder parkeerplek) op de straat te komen zodat we ongeschonden weg kunnen komen uit de drukte. Na een baai overgestoken te hebben waar we de stad uit, tol moeten betalen rijden we weer op het platteland van California. Al snel bereiken we de Napa Valley, niet te missen door de vele wijnbouw die zich hier bevindt.
Op ieder beschikbaar stukje grond zijn wijnranken te vinden en hoe verder we de vallei inrijden des te doordringender hangt de gistingsgeur veroorzaakt door het wijnbereidingsproces. Maar het is een schitterende weg en we herkennen veel gerenommeerde wijnmerken uit California. Door het schitterende weer, 25 graden en staalblauwe lucht, of vanwege het weekend, is het overal erg druk met toeristen die de verschillende wijnhuizen met een bezoekje vereren. Het is haast jammer als we na Calistoga de wijnvallei weer verlaten en verder door de bergen kronkelen. Op de wegenkaart lijkt het een vrijwel rechte weg maar als we in dit gebied komen lijkt het alsof ze hier waarschijnlijk de haarspelden hebben uitgevonden want nog nooit hebben we zo’n slingerweg gezien, we kruipen steil omhoog en duiken dan weer via talloze bochten naar beneden.
Zelfs de Hakuna is van slag. Ons doel is een meer waar ik aan een “beach” een public campground heb gevonden, waar het heerlijk vertoeven lijkt. Helaas is de campground gesloten en andere campings vlakbij, die open hadden moeten zijn als je het Good Sam boek moet geloven, staan te koop en zijn dus ook niet toegankelijk. Derhalve rijden we verder langs dit mooie blauwe meer tot we in Lakeport arriveren waar een Casino (we wisten niet eens dat California ook casino’s had) een grote parking heeft voor campers. We betalen en vinden een groot en zonnig plekje, niet echt moeilijk want het is een geasfalteerd terrein met grote vakken, weinig bomen en slechts enkele campers. Dat het inmiddels drie uur is verhindert ons niet om aan de slag te gaan. De komende twee dagen hier zijn immers bedoeld om alles in orde te brengen voor vertrek naar Nederland. Dat betekent nagaan wat mee moet en de camper van binnen en buiten een goede poetsbeurt te geven. Terwijl Dick, met “scrubble bubble” in de hand, zich op de buitenkant stort ga ik alle kastjes af om na te gaan wat niet of bijna niet gedragen is (of teveel gekocht) en dus mee terug naar Nederland kan. We hebben zoals wel vaker gebeurt immers veel te veel bij ons. Na enkele uren is de buitenkant voor een deel gepoetst, een grote weekend tas gepakt en stoppen we om een restje te eten, de koelkast moet immers ook leeg.
Een voordeel van hier staan, met ook nog eens zeer weinig campers waarvan de bewoners allemaal binnen zitten of in het casino, maakt dat niemand zich iets van je aantrekt dus als we zondag 19 oktober verder gaan met poetsen zien we niemand bedenkelijk zijn wenkbrauwen optrekken. Het is veel minder druk, het “Bass tournament” (een viswedstrijd) waardoor het gehele parkeerterrein van het casino vol stond met boottrailers, is kennelijk voorbij want er staan weinig wagens buiten. Ook het weer is beduidend minder dan gisteren toen de zon volop scheen en het 25 graden was. Nu overheerst de mist en de kilte ervan is goed voelbaar. Gelukkig weet de zon rond 11 uur door de mist te dringen waarna deze al snel oplost en het lekker warm wordt. Wel fijn want met het poetsen van de binnenkant moet natuurlijk ook ons tapijt eruit wat nu lekker in de zon geboend kan worden. Om drie uur is alles blinkend schoon, ruikt het weer heerlijk fris binnen en stoppen we. Het is lekker om nog even in het zonnetje te zitten totdat deze achter de bomen verdwijnt en het echt te koud wordt. Wel bereiden we onze worstjes nog buiten op de grill want dat scheelt ondanks onze goede afzuiging toch veel in de etensgeuren binnen in de camper. Het is heerlijk om nu te relaxen want alles wat mee naar Nederland moet is gepakt en de camper ziet er weer goed uit.
Alhoewel we maandag 20 oktober heerlijk kunnen uitslapen zijn we al om half zeven wakker. Het weer is totaal verschillend met gisteren. Er is wat miezerregen en de bewolking is zo dik dat er geen zon kan doordringen. Gelukkig stopt de miezer als we na ons ontbijt de bergen inrijden. Dat we deze kunnen vermijden is in deze omgeving niet mogelijk en dat we weer moeten klimmen evenmin want we zullen de bergketen over moeten maar in tegenstelling tot twee dagen geleden hebben we nu wel een iets minder steile klim omhoog en omlaag. Ook nu weer rijden we door wijnbouw gebied, eerst door de Alexander Valley en daarna opnieuw door de Napa valley. Het blijft heerlijk om langs de wijnranken te rijden.
Alles ziet er mooi en schoon uit en we genieten ondanks de sombere lucht. Er zijn oeroude wijnranken te zien en jonge aanplant en op sommige plekken kleuren de druivenranken al, de weg hier is nimmer eentonig. Als we in Vallejo aankomen gaan we op zoek naar een campground. De eerste bij de Fairgrounds ziet eruit alsof deze in geen eeuwen gebruikt is, er staat dan ook niemand en ligt ingeklemd tussen snelwegen en de tweede is een mobile home park waar een plekje beschikbaar is maar waar het zo mistroostig is door de andere bewoners (nog erger dan in Seattle) dat we direct zeggen dat we hier niet willen blijven. Dus zit er niets anders op dan weer door te rijden tot Antioch waar wel een prettig plekje is. De afstand blijkt minder groot dan verwacht zodat we al om drie uur arriveren. Het plekje waar we een paar dagen geleden ook hebben gestaan blijkt nog vrij en nadat we de electra aangesloten hebben gaan we relaxen. Helaas is het door een kil windje te koud om nog buiten te zitten maar omdat we nog wat administratie moeten doen is dat niet erg. De avond vliegt om en voor we er erg in hebben in het bedtijd.
Dinsdag 21 oktober staan we, zoals inmiddels gebruikelijk, om 7 uur naast ons bed en voor we wegrijden haalt Dick nog even het voorwiel van de camper om na te gaan hoe het met de metalen remschijven gesteld is. Dat wekt wel wat verwondering want niemand zie je hier in Amerika zelf even zijn banden eraf halen. Na opmeten (het lijkt alsof de schijven er met onze nieuwe remblokken beter uitzien) gaat de voorband er weer op en rijden we naar de stalling in Alameda, waar we door de drukte van het verkeer en de 50 miles die we moeten afleggen om 10 uur arriveren. Terwijl Dick de camper op zijn plekje zet, de fietsen van achteren haalt en in de camper neerzet en onze tassen op het trottoir neerzet, loop ik naar binnen en betaal ons plekje tot 3 november. Iets na elven is alles geregeld, hebben we dierbaar afscheid genomen van Treila en lopen we naar de bushalte aan de overkant van de straat. Helaas is deze net vertrokken en pas een half uur later kunnen we de bus instappen. Wat was dat stressen geweest als we dezelfde ochtend hadden moeten vliegen. Bij het Bart Station krijgen we uitleg van een van onze medepassagiers hoe het kaartje kopen werkt en uiteindelijk staan we iets na enen op Market street vanwaar het nog zo’n 10 minuten lopen is naar ons hotel.
Al van ver af zien we het keurig verzorgde hotel liggen en we krijgen ook nog de kamer die ik op het eerste gezicht graag zou willen betrekken, op een hoek en met een rood balcon wat uitziet op een druk kruispunt. Nadat de tassen en handbagage zijn achtergelaten lopen we op ons gemakje naar Union Square, natuurlijk willen we deze laatste middag hier gebruiken om gezellig nog wat te shoppen. Veel kopen we echter niet, het blijft bij rondkijken maar dat is ook leuk. Tegen vijven lopen we via Chinatown, naar Mo’s onze voortreffelijke hamburgertent in Grant street waar we zoals altijd heerlijk eten. Als we weer buiten komen is het veel kouder door een venijnig kil windje en maar goed dat we onze dunne regenjackjes bij ons hebben. Terug in ons hotel gaat Dick publiceren en duik ik mijn spannende “Clive Cusler” in waardoor we uiteindelijk niet echt heel vroeg ons bed induiken. Alhoewel ik woensdag 22 oktober de wekker op 8 uur heb gezet zijn we ruim voor die tijd wakker en nadat we heerlijk gedouched hebben lopen we naar Van Ness om daar in Spiro, een kleine Deli, wat te ontbijten.
Het is er een komen en gaan van mensen die voornamelijk koffie halen, niet echt verwonderlijk want de koffie is hier van uitstekende kwaliteit. Ook de croissant is prima en het weliswaar kleine bakje met Muesli, aardbeien en yoghurt is uitstekend. Na het ontbijt gaan we terug naar de Red Coach Motor Lodge pakken onze tassen en wandelen op ons gemakje naar het Bart station vanwaar de trein ons naar San Francisco International Airport brengt. Ondanks het feit dat we bijna 4 uur voor vertrek arriveren kunnen we meteen onze tassen afgeven en is het wachten geblazen tot we ons vliegtuig kunnen boarden. De tijd vliegt echter en om één uur hebben we een plekje in het staartstuk van de Boeing 747, die ons in een rechtstreekse vlucht naar Amsterdam zal brengen. Van slapen komt deze reis niet echt veel, alhoewel Dick regelmatig wegdoezelt, kijk ik naar films over het leven van Yves St. Lauren en Mandela die veel te intrigerend zijn om bij in slaap te vallen. Om half negen landen we op Schiphol en na een redelijk snelle treinrit stappen we ons huis binnen wat, na een half jaar wonen in een camper, enorm groot lijkt.
En leek je huis ook niet heel erg schoon bij thuiskomst? Dat is bij ons altijd zo.