Verkenning van enkele Europese landen en daarna …..
Velen zullen de gedachte hebben dat wij inmiddels toch echt achter de “Gerianiums” zitten, maar niets is minder waar. Nadat we begin april terugkeerden vanuit Thailand hebben we regelmatig met de camper rondgetrokken door Europa. Nu ja, door een deel ervan want buiten België, Luxembourg, Frankrijk, Duitsland, Italië en een klein deeltje van Oostenrijk zijn we niet gekomen. De tochtjes met onze vertrouwde Frankia zijn de afgelopen maanden wel kort geweest. Onder andere werd dit veroorzaakt door het feit dat Dick nu toch echt wat aan zijn knie wilde laten sleutelen, een opknapbeurt van de tuin en de eerste verdieping van het huis niet meer luxe was doch bittere noodzaak en ik met mijn zusje Hannah en tante Ank New York onveilig wilde maken.
Zodra je in Europa met je camper gaat rondreizen blijkt dat Wifi toch wel heel slecht geregeld is. Buiten de gevestigde campings heb je nergens, maar dan ook nergens, ontvangst. Veel Mc Do’s eisen dat je een aan dat land verbonden telefoonnummer bezit en toeristen bureau’s zeggen wel dat ze gratis Wifi hebben doch als je je bericht wilt versturen blijkt er toch geen verbinding mogelijk. Gevolg is dat ik ’s avonds niet achter de laptop kroop maar, net als Dick, de E-reader tevoorschijn haalde of me begroef in één van de dikke Duitse of Engelse pillen van Ken Follet die ik onderweg op camperplaatsen kon bemachtigen en waarmede ik mijn taalkennis van respectievelijk het Duits en Engels weer lekker heb kunnen opvijzelen. Nu onze reislust voor heel even tot rust is gekomen (we zijn zowaar even thuis) zullen jullie het moeten doen met een kort resumé achteraf van onze belevenissen op het ook zo boeiende Europese continent.
Onze eerste tocht leidt ons begin april naar de Moezel waar in Klusserath het “Treffen” van Seabridge plaatsvindt. Ons plan is nog steeds om komend jaar weer door de USA en Canada te trekken dus, om alvast in de stemming te komen, oriënteren we ons opnieuw op de mogelijkheden die dit fantastische continent ons biedt. We wonen de uitgebreide presentaties bij van het leven in een camper en komen tot de conclusie dat wij zelf minstens zoveel te verhalen hebben over het continent aan de andere kant van de Atlantic Ocean. Helaas is het erg koud buiten zodat we weinig van de omgeving genieten maar des te meer van onze campervrienden, Lydia en Beno (die komend jaar ook naar de USA zullen trekken) alsmede Truus en Jan, die we al eerder op een treffen en in Alaska hebben ontmoet. Het weekend vliegt voorbij en vol met inspiratie trekken we via de Belgische Ardennen weer terug naar Nederland. Gelukkig duurt het niet lang voor we ons weer in onze camper kunnen nestelen. Binnen een week rijden we opnieuw met ons tweede huis, nu naar het oosten van het land waar we eerst op bezoek gaan bij oud collega’s van Dick en vervolgens een afspraak hebben met een aantal vrienden om een weekend in Overijssel te gaan geocachen. Het weer is wel niet echt aanlokkelijk maar uiteindelijk blijft de regen uit en kunnen we in ijzige koude heerlijk rondwandelen en de beoogde caches zoeken. Het is daarnaast erg gezellig want ook Thecla en Thomas hebben hun slaapplekje weer gevonden in de camper en de Amerika tijden herleven. We leren ook nog alles van wijn maken en mogen wijnflessen bottelen. In de nabijheid van het huisje wat Sandra en Rene gehuurd hebben bevindt zich namelijk camperplek Wijngaard Baan, waar het nu goed toeven is. Wist niet dat Nederlandse wijn lekker zou smaken.
Het is inmiddels eind oktober en helaas blijkt toch de tijd te ontbreken om jullie nog over onze verdere Europese tripjes te informeren. Terwijl ik schrijf wachten we namelijk in de vertrekhal van Schiphol op de Malaysia Airlines vlucht die ons via Kuala Lumpur naar Adelaide in South Australia zal brengen. Eerst zal dus verslag gedaan worden van onze belevenissen in het verre Australia. Het inchecken verloopt dank zij het feit dat we ruimschoots op tijd bij de incheck balie aankomen (ik ben altijd bang te laat arriveren) zeer snel. Ik vraag me wel af waarom ik de moeite neem thuis in te checken. We moeten nu in een rij staan terwijl de niet ingecheckte mensen gewoon naar de incheckbalie kunnen lopen en onze uitgeprinte boardingpassen verdwijnen direct in de vuilnisbak. Maar uiteindelijk zijn we toch snel aan de beurt. Het wachten op de airport duurt niet echt lang en voor we het weten hebben we onze plaatsen in het vliegtuig ingenomen. In tegenstelling tot normaal lukt het me maar niet om in slaap te komen. Het zal wel liggen aan de vele spannende films waaruit ik keuze heb. Gevolg is dat ik duizelig van vermoeidheid in Malaysia arriveer. Dick daarentegen, die toch redelijk wat heeft geslapen, ziet er fit uit.
Na een heerlijke cappucino bij Delifrance besluiten we de tijd die ons rest tot vertrek van ons volgende vliegtuig (15,5 uur) toch maar door te brengen op het vliegveld en al snel vinden we een lekker rustig hoekje met zitbanken en grote flatscreens waar het goed toeven is en we film kijkend, pratend, doezelend en zelfs slapend de tijd doorbrengen tot 5 uur ‘s middags. De mogelijkheid om in een dagkamer op het vliegveld wat te gaan slapen hebben we niet benut, om daar € 63,- voor de eerste 6 uur en daarna nog eens € 9, – per volgend uur voor te betalen vonden we echt te veel van het goede. Etenstijd brengt wat variatie in ons wachten en na nog wat rondgelopen te hebben nestelen we ons halverwege de avond uiteindelijk bij de gate vanwaar de vlucht naar Adelaide zal vertrekken.
Alhoewel de dag eigenlijk omgevlogen is zal ik niet gauw meer een doorvlucht boeken met zoveel tussentijd. Ons tweede vliegtuig blijkt half vol te zitten en zodra we in de lucht zitten nestel ik me op drie stoelen en val in diepe slaap. Ook Dick brengt, weliswaar half-zittend, enige tijd ronkend door en redelijk uitgerust arriveren we vroeg in de ochtend in Adelaide. De douane doet niet echt moeilijk met controles als we zeggen dat we drop en koffie bij ons hebben zodat we snel buiten staan waar een taxi ons naar het autoverhuur bedrijf van Apollo brengt. De rit neemt zo’n half uur in beslag maar dan kunnen we ook na de verzekeringsformaliteiten te hebben afgehandeld, met ons nieuwe huis vertrekken. We hebben een 4-wheel drive camper gehuurd omdat we wel graag de “outback” in willen maar krijgen direct te horen dat dat niet de bedoeling is. Rijden geschiedt, ondanks onze 4-wheel drive, op “sealed roads” en alleen als je van te voren belt wordt er toestemming gegeven ook andere tracks te rijden.
We geven globaal onze route aan en hopen daarmee voldaan te hebben aan de wensen van Apollo. En nu maar hopen dat we straks als we de “unsealed” tracks gaan rijden ook telefoonverbinding hebben. Ik heb niet de illusie dat we straks in de “outback” nog contact kunnen hebben om toestemming te vragen. De ruimte in onze campervan is zeer beperkt. Kastruimte is er praktisch niet maar gelukkig is er een bank waar en onze reistassen en ons stapeltje kleding in gefrommeld kan worden. Terwijl ik mopper over het gebrek aan ruimte, douche en toilet ziet Dick, als immer, de zonnige kant van het geheel. We rijden in Australia en zien wel wat de toekomst ons verder zal brengen. Rond het middaguur arriveren we bij onze vrienden Petra en Edwin in Willunga, South Australia. We worden hartelijk verwelkomt en krijgen een rondleiding door hun prachtige huis en net aangelegde Anastasia tuin.
Er is veel veranderd sinds we 8 jaar geleden hier op bezoek waren. We kletsen wat af, genieten van elkaars gezelschap en eten voortreffelijk door het goede koken van Petra. De twee dagen dat we hier verblijven vliegen echt om. We merken zelfs weinig van de harde storm en regen die donderdag het land teistert. Vrijdagmorgen rijden we naar Port Noarlunga om een dental technician te bezoeken. Bij het pakken van mijn rugzak in het vliegtuig is deze vol op het hoofd van Dick gestort en heeft daarbij een scheurtje in een van de tanden van Dick veroorzaakt. Gelukkig weet de tandtechniker er raad mee en binnen de twee uur is de tand weer gerepareerd en kunnen we, na opnieuw een heerlijke lunch bij Edwin en Petra, onze reis over het Australische continent vervolgen. We nemen niet de “highway” maar een door Edwin aangeraden weg dwars door de heuvels van Adelaide waar praktisch geen verkeer is (ook geen stoplichten) en we ons alleen op de wereld wanen. Tegen vijven arriveren we in Auburn een klein plaatsje net ten noorden van de Barossa Valley.
Er is een kleine maar aangename campground en zodra we het hefdak van onze camper hebben opgezet worden we uitgenodigd voor de happy hour op de campground. Iedere gast heeft zich inmiddels verzameld en alsof we oude vrienden zijn kletsen we met elkaar. Daar wij de enige niet Australiers zijn worden ons veel vragen gesteld. Helaas is het niet zo warm. De zon schijnt inmiddels wel weer na een anderhalve dag regen maar er waait nog een ijzige koude wind zodat een ieder zich na een uurtje waar naar zijn caravan of camper begeeft.
We boffen met de zeer comfortabele “campkitchen” (zelfs met verwarming) waar we na onze maaltijd in de camper lekker koffie drinken. De camper heeft namelijk helemaal geen verwarming en bij de huidige kilte is het daar niet lekker toeven. Wel hebben we gelukkig een warm dekbed wat ons in de nacht net warm houdt. De nacht temperatuur komt dan ook niet boven de 10 graden uit. Zaterdag ochtend 9 november schijnt de zon volop en uit de wind is het zelfs aangenaam. We ontbijten in de campkitchen en omdat daar verwarming is blijven we nog een poosje en ga ik voordat we vertrekken eerst onze was doen. We hebben immers buiten onze t-shirts met korte mouwen, slechts één dunne hoodie bij ons en na de afgelopen week deze iedere dag aan gehad te hebben is een wasbeurt geen overbodige luxe. Daarbij zijn er inmiddels 4 shirts vuil zodat we echt een laundry kunnen gebruiken. Binnen anderhalf uur zijn al onze kleren schoon en droog en kunnen we onze reis door het zonnige maar koude Zuid Australia voortzetten. In Quorn, een stadje in het gebied van Flinders Range stoppen we. We vinden een leuk plekje op de campground en nadat we het camperdak hebben geheven gaan we er rondwandelen. Er zijn ook wat caches dus de looproute is snel bepaald. De zon schijnt volop en enthousiast heb ik mijn trui en broekspijpen uitgetrokken. Helaas valt de temperatuur toch wat tegen dus als we tegen half zeven, na een wandeling van 6 km, terug zijn bij de campground trek ik eerst wat warmere kleding aan. Ook op deze campground is een campkitchen maar deze is wel meer open. Toch is het hier beter toeven dan in onze koude camper en het lekkere eten en niet te vergeten het glaasje wijn verwarmt ons van binnen. Zondag morgen gooien we eerst onze tank vol alvorens aan het traject naar de echte “Outback” te beginnen. Omdat de temperatuur nog te wensen overlaat, het is 11 graden en er waait een harde polaire wind, besluiten we het Nationaal Park Flinders achter ons te laten en dieper het binnenland in te rijden, in de hoop op warmer weer. En ja hoor, hoe verder we naar het noorden trekken des te aangenamer de temperatuur wordt.
De eerste kuddes struisvogels lopen ons voorbij en zetten het op een rennen zodra we de camper stilhouden. Van vreemdelingen zijn ze duidelijk niet gediend. Het is wel een koddig gezicht als ze zich om maar zo snel mogelijk bij ons vandaan te komen tussen het prikkeldraad door wurmen. In Leigh Creek stoppen we bij een campground midden in de bush. Buiten ons staat er slechts 1 tent. Voor het eerst sinds we in Australia zijn kunnen we buiten zitten. Niet echt relaxed want het stikt van de vliegen die overal in en rond kruipen. Met name ogen en oren zijn geliefde plekjes voor deze monsters, gek word je ervan. Niet voor niets noemen ze het wapperen met een hand voor je gezicht de Australische groet. Nadat tegen 6 uur de campbeheerder geweest is en we betaald hebben kunnen we ook in de campkitchen en de toiletten. Net als voorgaande dagen maken we ons eten niet klaar in de camper maar gebruiken we de goed geoutilleerde ruimte op de campground waar en barbecues staan, kookstellen, tafels en stoelen en het voor tentkampeerders (en stellen met campervans waar niets in zit) goed toeven is. De sterrenhemel wordt steeds mooier en we mogen zelfs de planeet Venus goed aanschouwen als de duisternis is ingevallen. Maandagmorgen 11 november, rijden we, na een heerlijk ontbijt met eitje, weg uit Leigh Creek. Daar dit de komende 700 kilometer het laatste stadje is van enig formaat doen we nog wat boodschappen en rijden dan de outback in. Pas nadat we in Marree volgetankt hebben, de diesel kost inmiddels ruim Aus $ 2 dollar per liter, gaan we de remote area’s in. (1 Aus $ = ca. € 0,75).
De asfaltwegen zijn verdwenen, de Oodnadatta track is begonnen, zand en gravel roads liggen voor ons. Nu kan onze 4-wheel drive camper bewijzen wat hij waard is. Steeds verder raken we van bewoond gebied af. Alleen de oude Ghan spoorweg blijft ons trouw. Diens traject volgen we namelijk op onze weg naar het noorden. Regelmatig stoppen we bij de overblijfselen van deze roemruchte spoorlijn die 31 december 1980 voor het laatst dit traject reed. Het wordt ook steeds droger en om ons heen is de oneindigheid zelve. Wat een verlaten gebied is dit. De oude graven van de vroegere pioneers liggen verlaten in het landschap en stemmen tot nadenken. Slechts twee andere wagens ontmoeten we op dit traject en natuurlijk een aantal malen een groepje struisvogels langs de weg. Rond half vier arriveren we bij Coward Springs, een oase in de woestijn waar zich een bron bevindt. We besluiten hier te blijven overnachten en nadat we de camper op zijn plekje hebben neergezet lopen we naar de spring. Een klein badje omzoomd door riet waar het heerlijk toeven is met zijn tweeën.
We laten ons lekker schoonweken in het minerale water wat niet te koud en ook niet te warm is en gaan daarna heerlijk voor de camper zitten lezen en schrijven. Enkele malen worden we opgeschrikt door het luide gekrijs van de roze en witte papagaaien die aankondigen dat er zich een bezoeker aandient. En ja hoor de andere twee wagens die we onderweg zijn tegengekomen blijken ook op dit heerlijke plekje te overnachten. De sterrenhemel is mogelijk nog helderder hier diep in de outback waar geen enkel licht de hemel beschijnt en een half maantje is al voldoende om je weg ’s avonds te vinden naar de bush toilets. Toch nemen we voor de zekerheid maar een zaklantaarn mee, alleen om de slangen die zich hier kunnen bevinden beter te kunnen signaleren. Dit is geen land waar je ’s nachts op een slang moet trappen. Ze zijn namelijk giftig en daarbij zijn we momenteel wel erg ver van de bewoonde wereld verwijderd. Na een heerlijke rustige nacht staan we op als de zon onze camper beschijnt. We poetsen onze tanden bij het bush toilet en nemen dan opnieuw een duikje in de spring. Erg lang blijven we er niet in rondhangen want om te voorkomen dat onze zwemsuits nat worden zijn we er maar naakt ingesprongen en dat terwijl er zich toch nog andere mensen op deze outback campground bevinden. Onbespied hebben we ons lekker kunnen baden en verkwikt nuttigen we ons ontbijt met sap en koffie. De camper is snel reis klaar gemaakt. Bed terugschuiven en hefdak naar beneden en we kunnen ons traject over de Oodnadatta track voortzetten. Het is nog stiller dan gisteren en op het andere stel na wat zich ook op de campground bevond komen we geen levende ziel tegen, nu ja niemand van menselijke aard.
Wel zien we aan de kant van de weg drie kangaroo’s die zich achter een bosje verschuilen in de hoop dat wij ze niet zien en regelmatig kuddes koeien die bij de grote homesteads behoren die hier elk 1600 vierkante kilometer (40 x 40 km) aan woestijn bezitten. Opnieuw verbazen we ons over de stilte en grootte van dit land. Nergens, maar dan ook nergens op de wereld, heb ik zo veel oneindig niets gezien. Om 11 uur arriveren we in Williams Creek, bestaande uit een vliegtuighangaar, een enkel huis en een kroeg. We proberen nog Apollo, de verhuurder van de camper, in te seinen dat we de Oodnadatta rijden maar tevergeefse moeite. Geen telefoon en geen internet in deze regionen. Nadat we een kop koffie gedronken hebben zetten we onze reis door de remote area’s voort. Opnieuw rijden we langs het traject van de oude Ghan en als we op een gegeven moment van oude bielzen Dick’s naam zien liggen, met een T en een oude indruk van een I ervoor kan het niet anders dan dat dit onze namen zijn die we in 2005 hier hebben neergelegd met oude bielzen van de spoorlijn.
Alhoewel Dick aangeeft dat dit bewijst dat hij toch echt langer leeft dan ik (mijn naam is immers verwoest) wil hij toch meehelpen met het herplaatsen van bielzen tot ook mijn naam weer op het spoortraject ligt en na natuurlijk nog een foto zetten we onze reis door het grote niets voort. Om drie uur, het is inmiddels echt warm buiten, zo’n 27 graden, arriveren we bij het Pink Roadhouse in Oodnadatta. De eigenaar van dit roadhouse (Adam Plate, helaas in 2012 63 jaar oud overleden ) heeft langs de Oodnadatta track vele borden met wetenswaardigheden geplaatst en was een autoriteit op het gebied van 4-wheel-drive routes in deze woestijn.
Op een stoffig, omheind terreintje zetten we de camper neer en na een heerlijke meat pie en chocolade melk lopen we door het afgelegen en dorre Aboriginal dorpje midden in de woestijn. Het is genoeg geweest voor vandaag. Ik vind het rijden best wel eng dan weer gravel, dan stenen en dan los zand dus Dick heeft het hele traject alleen moeten rijden. Tijd dus om te relaxen in de schaduw van de eucalyptus boom. In de zon is het nu echt te warm geworden. “s Avonds eten we makkelijk, alleen een burger met komkommer en om negen uur na nog een blik op de majestueuze sterrenhemel, vertrekken we naar dromenland. Niet met het krieken van de dag, maar wel als de zon in de camper schijnt (we staan alleen, dus hebben geen gordijnen) worden we wakker. Voor we ons wassen ga ik eerst in de schaduw van de Eucalyptus Dick’s haren snijden. De temperaturen zijn nu van een zodanige aard dat zijn “dikke” haardos eraf gehaald kan worden. Tegen negen uur zetten we onze reis voort. De laatste 200 km naar Marla. Dit stuk van de track is duidelijk wat gladder en breder alhoewel er nu ook zeer stenige en soms zanderige stukken terrein zijn waar we onze weg over moeten banen, maar rond het middaguur arriveren we bij de Stuart Highway. Na een lekkere ice coffee ga ik weer eens achter het stuur zitten. Opnieuw rijden we over een stille weg, ook al is dit de hoofdweg van Adelaide naar Darwin.
Zo nu en dan komen we een andere auto tegen en het aantal Road Trains, bestaande uit drie gigantische wagens is op de vingers van 1 hand te tellen. In Kulgera, een roadhouse met een prettige campground, blijven we. We worden uitgenodigd door Rebel, de receptie/bar/winkel dame, om tijdens de happy hour een bierje te komen drinken in de pub, waar we graag gevolg aan geven. Helaas hebben we niet direct door dat het een uur vroeger is in Northern Territory zodat we rond half 6 al in de bar zitten. Ach buiten is het inmiddels 35 graden en dus veel te warm om rond te hangen.
Daarbij hebben we net al onze kleding met de hand gewassen en buiten aan de waslijn opgehangen dus we hebben wel een biertje verdiend. Het is gezellig in deze outback bar want ook andere gasten verzamelen zich hier en al snel wisselen we onze ervaringen uit. Na een voortreffelijke, maar veel te copieuze, maaltijd lopen we tegen 8 uur teug naar de camper waar al onze kleding al droog blijkt te zijn. Kun je nagaan hoe warm het hier is. Gelukkig koelt het ’s nachts af tot 17 graden zodat we lekker kunnen slapen. Donderdag 14 november rijden we verder naar het noorden. In Erldunda Roadhouse bij de afslag naar Yulara stoppen we even om te tanken en een overzet zonnebril voor Dick te kopen. In dit land met zijn oneindige landschappen en zijn felle licht is het echt ondoenlijk om zonder goede zonnebril te rijden of te lopen. Ik ben dan ook iedere dag dolgelukkig met de fantastische Adidas bril die ik van Hannah en Henk heb gekregen. Rond 12 uur hebben we het eerste zicht op Mt. Connor en dat niet alleen, we komen nu ook bij de eerste felrode zandheuvels. Natuurlijk beklimmen we die want ergens in deze rode zandwoestijn bevindt zich een cache die we na enig geploeter door het zachte, fijne, rode zand (bah, zand tussen mijn tenen) uiteindelijk vinden. Naast het vinden van de cache worden we ook beloond met een schitterend zicht op een spierwit zoutmeer. Op ons gemakje rijden we verder naar Yulara, een dorpje vlakbij Uluru, de grote monoliet. Ondanks de vele bussen die zich ook deze richting uit begeven (Uluru is de grote publiekstrekker) is het toch stil op de campground en als we twee nachten betalen mogen we drie nachten blijven. Nadat de camper staat gaan we naar de supermarket, niet erg ver van de campground. We hebben geen wifi hier maar wel een telefoonsignaal zodat Dick zijn Mobile kan aanzetten en we even naar het thuisfront kunnen appen. Het is hier mogelijk nog warmer, bijna 37 graden en de cowboy hoeden zijn tevoorschijn gehaald en bedekken nu ons hoofd.
Het is weer een waanzinnig avontuur wat jullie beleven.
Groetjes
Ellie & Andre
Hallo Tita en Dick, superleuk om jullie weer te gaan volgen!
Goede reis en veel plezier.
Walter & Doreen
Heerlijk om vanuit het saaie Den Bosch weer met jullie mee te kunnen reizen.
Bijna volle maan dus de sterrenhemels zullen wat minder te zien zijn, maar zo te lezen is er genoeg te bewonderen.
Geniet ervan en succes met de caches, Doreen.
Was weer heel leuk dat jullie ons hebben opgezocht in Willunga.
We hopen dat jullie veel leuke dingen meemaken en natuurlijk veel geocaches vinden. Afgelopen Zondag zijn wij ook op GC jacht geweest rond Hahndorf, daar hebben we 7 GCs gevonden op hele mooie plekjes. Doei Edwin & Petra
Wat is het weer heerlijk om jullie verhalen te lezen. We krijgen er zelf spontaan ook vakantiekriebels van. Heel veel plezier en we kijken al weer uit naar het volgende verhaal.
Wij genieten weer enorm van jullie verhaal. Liefs XXX