Hoewel we zondag 9 december geen haast hebben zijn we al vroeg wakker en na het ontbijt pakken we onze rugzakken en zoeken een TukTuk. De derde die we aanspreken wil in prijs zakken zodat we voor 20.000 kip (2 euro) het busstation bereiken. Bus 14 is al onderweg maar wordt gestopt zodat we nog mee kunnen. Na een half uurtje arriveren we bij de Friendship bridge die sinds april 1994 Laos en Thailand met elkaar verbindt. Het is een drukke grensovergang en we sluiten ons aan bij de rij wachtende Laotianen, die allemaal een dagje in Thailand gaan winkelen. Na de benodigde stempels, het betalen van de verplichte exit fee en het wisselen van de nog in ons bezit zijnde kips lopen we naar een bus die ons over de brug zal vervoeren. In Thailand krijgen we ons 14 dagen stempel (als je Thailand overland binnenkomt, kun je niet langer dan twee weken blijven) en zoeken een TukTuk die ons naar een guesthouse in Nong Khai kan brengen.We hebben namelijk niet zo veel zin om met onze rugzakken de resterende vier kilometers te lopen. De TukTuk driver weet niet zo goed waar het guesthouse ligt waar we naar toe willen en stopt voor een ander guesthouse, waar we, na wat onderhandelen, twee nachten voor 1000 Baht (25 euro) in plaats van 1200 Baht kunnen slapen. Het guesthouse stelt gratis fietsen ter beschikking zodat we even later door de omgeving rondfietsen. Al snel laten we Nong Khai achter ons en rijden door het platteland.
Een cache brengt ons naar een Thais Buddha Park. In vergelijking met het Buddha Park net buiten Vientiane is dit park mogelijk nog aparter. Er staan enorm grote en verschillende beelden en we denken dat ook een levenscyclus wordt afgebeeld. Omdat alle onderschriften in het Thais zijn moeten we de betekenis van de beelden wel raden. Het blijft een aparte belevenis om in dergelijke parken rond te dwalen zeker als je de enige westerlingen bent.
De hitte werkt uitputtend dus we zijn blij als we na zo’n anderhalf uur weer lekker op ons fietsje zitten. Rijwind brengt namelijk verkoeling. Terug in de stad zien we een taartjes winkel met terrasje die ook heerlijke koffie blijkt te hebben. We kunnen de verleiding niet weerstaan en doen ons tegoed aan een mierzoet taartje. Rond vier uur zijn we terug bij ons guesthouse. We verdelen onze tijd tussen lezen en computeren op ons terras, rond wandelen over de nabije markt en uitkijken over de Mekong en tegen de avond vinden we een leuk restaurantje waar we voortreffelijk eten. Nog lang genieten we van de verkoelende avondlucht. Omdat de wifi hier sterk is lukt het Dick opnieuw een stukje op de website te plaatsen.
Maandag 10 december pakken we na ons ontbijt van sticky rijst, gefrituurde deegballetjes en thee opnieuw de fietsen van ons guesthouse en rijden naar een ander deel van Nong Khai. Opnieuw leiden de enkele hier verstopte caches ons naar verborgen plekjes waar we anders nooit zouden zijn gekomen. We ontdekken dat we vanaf de Thaise kant een stuk van de (door Australia geschonken) Friendship Bridge op kunnen lopen en kijken vanaf het midden van de brug in de diepte naar de langzaam stromende modder gele Mekong en de tuintjes die langs de oever zijn aangelegd. Na zeker 20 kilometer gefietst te hebben komen we bij het treinstation waar we voor 80 cent een voortreffelijke maaltijd eten. Ik denk dat hier de beste “fried rice” geserveerd wordt die we ooit hebben gehad. Verkwikt fietsen we verder, over de autovrije boulevard, langs een markt en nadat we de fietsen weer bij ons guesthouse hebben neergezet, beklimmen we een hoog liggende Buddha waardoor we een mooi uitzicht over de stad hebben.
‘s Avonds zoeken we opnieuw het Rimkong restaurant aan de Mekong op en eten we weer uitstekend. Daar ik inmiddels snipverkouden ben geworden (hoe dat mogelijk is met deze temperaturen is me een raadsel) lig ik al vroeg in bed terwijl Dick nog even doorleest.
Net als iedereen in de tropen wordt je dagritme bepaald door het licht zodat we meestal rond zes uur wakker worden. We ontbijten op ons gemakje en lopen dan naar het busstation. Opnieuw hebben we geluk want hoewel de bus naar Udon Thani al is weggereden wordt die bij de uitgang van het busstation gestopt zodat wij nog in kunnen stappen. Daar er nog weinig mensen een auto hebben is, zeker op de lange afstand, busvervoer de beste en vaak enige manier om ergens te komen en op wat scheve en gescheurde zittingen na zit je er best wel comfortabel.
De afstand naar Udon Thani is niet echt groot dus om elf uur hebben we al een guesthouse gevonden en kunnen we onze rugzakken kwijt. We zitten midden in het centrum en zien overal wat oudere mannen rondlopen. Soms alleen, maar vaker met een volwassen Thaise vrouw en soms ook met kleine kinderen die duidelijk westerse kenmerken in zich dragen. Een dergelijke concentratie van mannen brengt ook onvermijdelijk een groot aantal barretjes met zich mee waar van vroeg in de morgen tot diep in de nacht de alcohol rijkelijk vloeit. Veel overlast, behalve van wat muziek, geeft dat echter niet en de enkele ietwat benevelde man die ons (omdat we beiden een knalgeel shirt aan hebben) aanspreekt als “double sun” is eigenlijk wel grappig. Zoals in iedere vreemde stad lopen we rond om de omgeving te bekijken maar al snel blijkt de zon zo heet te worden dat we een groot warenhuis in duiken. Je zou zo’n nieuw en modern warenhuis in Bangkok verwachten maar de nabijheid van Vientiane en Laos zal wel meegespeeld hebben om het hier te situeren. Het is er verrukkelijk koel en langzaam lopen we rond. We hebben al gezien dat het niet de moeite waard is om hier een notebook, Iphone of Ipad te kopen en zien nu ook dat andere (merk)goederen hier niet echt goedkoper zijn dan in Europa.
Na lang rondkijken, een ijsje eten en ons verlekkerd te hebben aan de allernieuwste maar veel te dure Crocs, lopen we weer de warmte in waar de kerstboom al staat te pronken. In deze warmte is het echter moeilijk om in de kerststemming te komen. Dat past meer bij Nederland waar enkele dagen enorme hoeveelheden sneeuw zijn gevallen zoals we op de foto van onze tuin zagen die Ray en Danielle ons toestuurden.
Eind van de middag, we hebben inmiddels op terrasjes gezeten, onze mail bekeken, de uitgaven genoteerd en met de TukTuk twee bustickets gekocht voor morgen op het 5 km ver weg liggende busterminal 2, gaan we op zoek naar een massage. Mogelijk is dit deel van de stad niet echt de juiste plek voor een massage en hadden we weg moeten gaan toen Dick tijdens het omkleden liet zien dat het plafond vol (weliswaar nu niet brandende) rode lampjes zat, want de massage is bar slecht. Met vettige voeten en benen en na een uur haastig gestreel staan we weer buiten. Zelfs de massage bij het Red Cross in Luang Prabang was beter en die stond op de laatste plaats tot op heden. We lopen nog wat rond door ons bizarre straatje, ook wel genoemd Soi Falang, ivm de vele vreemdelingen. Na alle pogingen om ons in de diverse barretjes te krijgen onder een vriendelijke glimlach te hebben afgewimpeld gaan we bij een leuk uitziend restaurantje eten. De porc en ribeye smaakt echt goed maar is veel en om nog wat uit te buiken lopen we een rondje over de nabijgelegen night market voor we met een boek ons bed opzoeken.
Het is nog diepe nacht als we woensdag de 12e van de 12ein 2012 om half zes opstaan. Alleen enkele monniken lopen rond door de nachtelijke straten om offerandes (hun ontbijt en lunch) bij de bevolking te halen. Na onze kamersleutel te hebben ingeleverd en onderhandeld hebben over de prijs van de TukTuk naar het busstation zijn we op weg door de straten die langzaam lichter worden. De koude rijwind en de regen die vannacht gevallen is, maken dat het aanhebben van onze hoodies geen overbodige luxe is. We zijn ruim op tijd bij het westelijk busstation, terminal 2 waar om half acht onze bus naar Phitsanulok vertrekt. Tijd dus om bij een van de stalletjes een Pad Thai te bestellen die vers wordt klaargemaakt en een heerlijk ontbijt vormt.
Ontbijten doen ook de twee bus hulpen maar terwijl wij op een bankje in de wachthal ontbijten, eten zij hun ontbijt in de laadruimte van de bus. Geen wonder dat we onze rugzakken nog niet konden opbergen. Precies op tijd vertrekt de bus en in de door de airco ijzige kou, beginnen we aan onze zeven uur durende reis. Ondanks het feit dat de mensen over her algemeen kleiner en smaller zijn is de ruimte tussen de stoelen groot dus zitten we redelijk comfortabel en met de plaspauzes van iedere twee uur is de reis absoluut niet onaangenaam.
Al snel verlaten we het vlakke land. Om Phitsanulok te kunnen bereiken moeten we enkele hoge bergketens oversteken. Het uitzicht is mooi en de smalle bergwegen kronkelen zover je kunt kijken. Hoewel de bus langzaam omhoog kruipt over de vele steile haarspeld bochten verloopt de reis toch snel en voor we het weten naderen we onze bestemming. Het busstation ligt twee tot drie kilometer van het nabijgelegen guesthouse dus nemen we een TukTuk. Lithai Gusthouse heeft alleen nog een kamer met een breed eenpersoons bed. Alhoewel we aan het begin van ons huwelijk gedurende een jaar in een eenpersoons bed hebben geslapen vinden we dat met de heersende temperaturen toch niet zo’n goed idee dus gaan we op zoek naar een ander onderkomen. EenTukTuk driver wijst ons een ander guesthouse waar we een mooie lichte kamer met klein balcon op het zuiden kunnen betrekken. Nadat we voor twee nachten betaald hebben lopen we de stad in die iedere keer weer drukker wordt. Gelukkig rijden er nog heel veel motorbikes want anders was de verkeerschaos in de smalle straatjes van de meeste Thaise steden niet te overzien. Zelf vind ik Phitsanulok een heerlijke stad en kom er iedere keer weer graag terug. Dick heeft een andere mening hierover. In tegenstelling tot de stad waar we net vandaan komen is hier bijna geen westers toerisme. Alles is in het Thais geschreven en de mensen spreken geen verstaanbaar Engels. Ach, een vriendelijke glimlach en handgebaren maken ook veel duidelijk. Terwijl we rondslenteren door de straten vinden we en passant nog wat caches (heel bijzonder trouwens dat die hier verborgen liggen) en luisteren we bij een van de Tempels naar een ceremonie.
Opnieuw raken we in gesprek met een Thaise monnik. Hij heeft in de USA gestudeerd maar is teruggekomen omdat de Thaise traditie eist dat als de grootvader sterft de zoon van de oudste zoon monnik wordt. Hij kan ons veel vertellen van de ceremonie, leert ons hoe we een monnik moeten begroeten en pas als de zon als een bloedrode bal achter de horizon is verdwenen nemen we afscheid van hem. Vlak bij ons guesthouse is een restaurantje waar we goed kunnen eten en daarna duiken we al snel ons bed in.
Donderdag 13 december slapen we lekker uit. Hoewel de kamer er op het eerste gezicht schoon uitziet is het toch raar dat ik naast ons bed twee grote kakkerlakken op hun rug zie liggen. Om te voorkomen dat we er over zullen struikelen haal ik ze (met een papiertje) weg en gooi ze, onder het toeziend oog van Dick, toch maar over het balkon naar buiten. Gelukkig hebben we een paar dagen wat anders gegeten zodat de toast met gebakken ei niet echt vervelend is als ontbijt. Ons restaurantje heeft wifi wat we niet in ons guesthouse hebben dus Dick blijft na het ontbijt nog zitten om de mail te bekijken en de caches te loggen. Intussen ga ik wat kleren wassen. Alleen het dichtbij gelegen Lithai Guesthouse biedt de mogelijkheid tot laundry maar ze vragen voor 3 kilo wasgoed 300 baht (7,50 euro). Dit hoge bedrag maakt dat zelfs Dick geen bezwaar maakt als ik zelf ga wassen. Hoe ons guesthouse weet dat ik de laundry doe weet ik niet maar als Dick een half uur later naar de kamer komt heeft hij hangertjes in zijn handen, gekregen van de eigenaresse, zodat ik shirts en korte broeken aan een hanger op de stang van het balcon kan hangen en alleen een waslijntje hoeft te spannen voor ons ondergoed.Als onze kleding druipend op het balconnetje hangt lopen we de stad in om een paar bijzondere tempels te bekijken.
We volgen de rivier waar zich nog enkele woonboten bevinden en bekijken de overblijfselen van vroegere tempels. Als ik de steile trappen van de ruines beklim merk ik dat het omhoog klimmen wel meevalt maar als je weer naar beneden moet is het eigenlijk wel eng. We verwonderen ons over een gebouw waar een statige man op een troon zit omringt door hanen in allerlei maten. Veel Thai komen er om te bidden en offerandes aan te bieden. Erg veel snappen we niet van het geloof hier en wat de vele hanen hier doen?
Rond het middaguur eten we, op het stoepje van de 7-Eleven, een warme ham-kaas tosti (ja, die kennen ze hier ook) en na nog bij een tempel te zijn geweest met een enorme gouden staande Buddha (waar we ook nog een cache vinden) lopen we terug.
Pas tegen vieren zijn we weer bij Bon Bon Guesthouse. We hebben een stevige wandeling achter de rug, bijna 14 kilometer, en dat met temperaturen van 33 graden! De rest van de dag doen we niet echt veel meer. We bergen onze inmiddels kurkdroge was op, halen bij het vlakbij gelegen station een treinkaartje voor morgen, kijken wat rond op een marktje, gebruiken lekkere koffie in een tentje waar free wifi is en we kunnen internetten, lezen wat en drinken een biertje op de kamer. Daarvoor wordt wel een jongetje erop uitgestuurd om dat te halen want het eetkraampje naast ons guesthouse verkoopt geen bier. Daar nee zeggen tegen een toerist ondenkbaar is, komt, na even wachten, het biertje gewoon aanlopen. Ondanks de herrie van de nachtelijke geluiden, het vele “Gek koo” geroep en het oorverdovende gekrijs van de vogels voor ze aan hun nachtrust beginnen, vallen we gewoon in slaap.
De wekker staat vrijdag 14 december om half 7 zodat we bijtijds kunnen ontbijten. Om negen uur vertrekt namelijk onze trein naar Ayutthaya, de laatste stop op weg naar Bangkok. Op lange afstanden in Thailand nemen we vaak de nachttrein maar ook op de wat kortere afstanden is de trein een comfortabel vervoermiddel.
Om bij het station te komen moeten we ons door de vele mensen wringen die over de ochtendmarkt rondlopen. Ik kan de verleiding niet weerstaan om te kijken hoe varkenskoppen in grote pannen worden gekookt en vervolgens smaakvol worden gegeten.Het maakt wel dat ik nog lang last heb van glibberige zolen, rondom de pannen is namelijk alles vet en glad. Natuurlijk zijn we een uur te vroeg op het station waar we de tijd doden met rondkijken langs kraampjes met eten, kraampjes met kleding en kraampjes met Buddha hangers. De mensen die bij deze laatste kraampjes rondlopen hebben allemaal een oogloupe bij zich waarmee ze de uitgestalde Buddha figuurtjes nader bekijken. Wat ze precies bestuderen zal wel altijd een raadsel blijven, helaas kunnen we het niet vragen. Een uur te laat arriveert de trein en vinden we in de tweede classe onze ruime gereserveerde zitplaatsen.
Op weg naar het zuiden rijdt de trein door eindeloze vlaktes met rijstvelden. Veel krijgen de meeste passagiers daar niet van mee. De meesten liggen (vanwege de airco kou onder dekens en jacks) te slapen. Slechts als de trein weer eens stopt op een van de vele stationnetjes worden de ogen geopend en natuurlijk als de vrouwen met eten langslopen. Eten slaat immers niemand over en de vrouwen (ik bedoel natuurlijk hun met eten gevulde manden) vinden dan ook gretig aftrek. Waarom is onbekend maar op een bepaald moment wordt de koude airco uitgezet. Net als de temperatuur behaaglijk wordt en we onze hoodies uit kunnen trekken voelen we een luchtstroom in onze nek, de wapperaars (ventilatoren) zijn aangezet. Gelukkig gaat de zon ook steeds meer aan kracht winnen waardoor de temperatuur toch langzaam blijft stijgen en de wapperaars het gewoon niet meer kunnen bijhouden. Het wordt nu bloedheet in de trein. Dat gaat klaarblijkelijk iedereen te ver want de treinmannetjes komen lang en met enig geweld worden bovenraampjes geopend die normaal niet open gaan want er moet wat geweld en een hamer aan te pas komen om ze ook daadwerkelijk open te krijgen. Niet dat het erg veel helpt . De temperatuur blijft stijgen en het wordt steeds rustiger in de trein. Iedereen zit amechtig te hijgen. En dan arriveren we in Ayuttaya. Net ervoor is ons treinkaartje ingenomen, bestempeld en nadat we te horen hebben gekregen dat we langs de office moeten om 20 Baht te betalen hebben we ons kaartje teruggekregen. De trein loopt hier half leeg en iedereen loopt, over de rails stappend, het station uit. Zo ook wij, hoezo office? En hoezo betalen? Na drie rails en perrons overgestoken te hebben staan ook wij op straat. Terwijl we naar de ferry zoeken die ons over de Chao Praya River naar het centrum kan brengen waar ons guesthouse ligt, zien we de eigenaresse ervan met een bord staan. Klaarblijkelijk hebben ze behoefte aan gasten want, samen met twee Duitse backpackers kunnen we plaatsnemen in haar auto en rijden we even later naar PU Inn. Daar kunnen we uit een aantal kamers kiezen. Als we ingechecked en betaald hebben lopen we het stadje in, waar we omdat het inmiddels vier uur is lekker op een terrasje wat een shake drinken. De eigenaar van dit terras is gek op aardrijkskunde en heeft een spelletje bedacht. (In het Engels) 12 landen noemen die eindigen op “land” en als we die allemaal hebben 11 landen noemen met maximaal vier letters. Het houdt ons en de andere gasten op het terras enige tijd bezig maar uiteindelijk vinden we een douche toch wat aanlokkelijker dan landen raden dus verlaten we het terras, douchen ons en verfrist zoeken we een restaurantje op.
Na een lekkere maaltijd halen we nog even wat koffie bij de 7-Eleven en gaan dan op het terrasje voor onze kamer lezen. Dankzij de door Andre op een schijfje gezette 20.000 boeken hebben we weer nieuwe spannende Clive Cusslers op mijn Ebook en leest Dick het laatste deel van Jean M. Aul, het lied van de grotten. Na enige tijd gaat de vermoeidheid van de dag gelden en kruipen we lekker in ons bed. Morgen is er weer een nieuwe dag.