Vertrek vanuit het Acadia National Park
Niet alleen gedurende de nacht heeft het geregend, ook als we maandag 10 mei opstaan regent het nog. Gelukkig is het meer miezer als we ons black en grey water dumpen en schoon water innemen, maar later, op weg naar het westen, regent het pijpenstelen. Helaas kunnen we bij een outletzaak onderweg geen geschikte GPS vinden, alleen één zonder goede kaart. Wel jammer want mijn GPS heeft de geest gegeven en zonder voel ik me echt onthand. Tegen enen arriveren we in Augusta en beiden hebben we geen zin om verder te rijden. Gelukkig kunnen we op het terrein van de Walmart overnachten zodat we niet op zoek hoeven te gaan naar een Campground. Terwijl we inkopen doen trekken de wolken weg en als we een uurtje later buiten komen is een deel van de lucht blauw. Nadat we een lekker kopje soep hebben gegeten wordt het zelfs zo warm dat, als we de andere grote winkels in de omgeving verkennen en kijken of daar soms wel een GPS voor mij te koop is, we zelfs onze truien uittrekken. Het loopt zeker tegen de 22 graden.
Helaas is nergens een GPS te koop, zelfs niet bij Dick’s Sporting Goods, een enorme outdoor winkel, dus na nog wat rondneuzen tussen de enorme hoeveel wapens die hier te koop zijn, lopen we terug naar de camper. Terwijl Dick wat om de camper rommelt loop ik nog even mijn geliefde Walmart binnen om naar de clearance koopjes te kijken. Er blijkt helaas niets naar mijn smaak in de uitverkoop dus ga ik maar achter de computer zitten om onze belevenissen neer te schrijven. Dat is wel nodig ook want ik loop erg achter. Zo zeer zelfs dat Dick dit weekend waarschijnlijk niet in staat zal zijn een stukje op de website te publiceren. Pas tegen achten koken we een potje in de camper. We hebben wel even rondgekeken bij de vele eettentjes hier maar gezien hetgeen aangeboden wordt kunnen we net zo goed zelf wat koken. Het is ook gezonder ook. De mensen hier zijn buitensporig zwaar, het ene na het andere blubberlijf loopt langs. Eigenlijk geen wonder als je de eetafdeling van bv. Walmart neemt. Alleen de afdeling worstjes neemt al 3 koelvakken in beslag en dan heb ik het niet over de kleine koelvitrines zoals die van AH. De overdaad aan eten, vet en zoet, is overal om ons heen. Je kunt niets kopen waar geen massa suiker inzit, zelfs de melk blijkt 12 % suiker te bevatten. Dat proef je niet maar ik ben nu wel nieuwsgierig of Nederlandse melk ook suiker bevat. Na een heerlijke maaltijd van gebakken kipfiletjes, aardappelsalade, komkommer, rauwe worteltjes en feta wassen we af en brengen we de rest van de avond, nu ja nog een uurtje, lezend door, genietend van de langzaam wegzakkende zon. Zondag ochtend zijn er nog wel wat wolken maar naarmate wij verder westwaarts rijden verdwijnen de wolken en wordt de lucht blauwer. In Gorham, net over de grens met de staat New Hampshire, tanken we. Diesel is hier goedkoper dan in de omringende staten en we maken ons op voor een rit door de bergen. De bedoeling is om Mount Washington op te rijden, met 2000 meter de hoogste berg van New Hampshire. Maar als we bij het begin van de weg arriveren zien we een steile weg omhoog slingeren. Dat gaat het niet worden met het motorvermogen van onze camper, ook al niet omdat er zelfs hier in het dal, een stevige wind waait en ons campertje zulke hoogtes en winden niet kan verdragen. Die winden zullen nog sterker worden naarmate je Mt. Washinghton verder beklimt omdat die berg op het snijpunt van drie stormgebieden ligt en er altijd een snijdende, harde wind staat. In april 1934 werd zelfs een wereldrecord opgetekend van 371,75 km per uur. Ja, tante Ank, hier speelde trouwens dat enge boek zich af, waar mensen in het plotseling omzwaaiende weer verrast werden door een sneeuwstorm terwijl ze op deze steile weg naar de top van Mount Washington reden. Ben wel blij dat ik deze schitterende omgeving van de White Mountains eindelijk kan zien. Drie jaar gelden probeerden we ook bij deze White Mountains te komen maar toen lag er nog twee meter sneeuw. Ook nu zijn er op de skipistes nog flinke stukken besneeuwde afdaling te zien.
Zo’n 5 weken later, als onze vorige trip op stap gaan heeft dus wel zijn voordelen. In Conway pakken we de Kancamagus highway, één van de mooiere bergwegen in de USA. Informatie bij de ranger van White Mountains National Forest maakt dat we even later midden in deze schitterende bergwereld een campground vinden waar we ons op plaatsje # 13, naast een stromend bergbeekje, nestelen.
Vlakbij bevindt zich een prachtige overdekte brug uit 1858, waar we natuurlijk ook even naar toe wandelen. Ondanks het feit dat we midden in een berggebied en bossen zitten lukt het ons zelfs om via ons mobile wifi even te skypen met tante Ank en te vertellen dat het ons goed gaat. Helaas zijn de accu’s van beide laptops bijna leeg zodat we verder geen contact kunnen zoeken. We zijn wel erg verheugd via de mail te vernemen dat Sandra en Rene eind september naar San Francisco komen zodat we dan samen enkele weken samen de parken in het westen onveilig kunnen maken.
Uiteraard stoken we een vuurtje en roosteren we daar onze “Butterflies” op, prachtige hamfilet die zeker als ze boven houtsvuur bereid zijn, fantastisch smaken. We staan niet alleen op deze prachtige campground, overal om ons heen staan tenten. In alle National- en State Parks zie je trouwens veel meer kleine tentjes dan campers. Natuurlijk hebben we als het donker is weer een prachtig zicht op een schitterende sterrenhemel, waar de Grote Beer pal boven ons hoofd staat te stralen. Lang kijken we daar niet naar omdat (vanwege de buitenlucht?) onze ogen al snel toegaan. De volgende morgen is er weinig wind en doordat de invloeden van de Atlantic hier minder merkbaar zijn kunnen we buiten in het zonnetje ontbijten. Nadat alles afgewassen is rijden we weg, verder de Kancamagus Hwy op. Regelmatig stoppen we om een stuk door de bossen te lopen waar het nu heerlijk is.
We zien de enorme bomen wiens stammen in het verleden gebruikt werden om scheepsmasten te fabriceren, lopen langs donderende watervallen waar nog wat sneeuwrestanten aanwezig zijn, genieten van vergezichten boven op de pas en kijken naar historische huizen van farmers die eigenlijk hun echte inkomen haalden uit de opbrengst van het in de winter kappen van bomen. In de zomer werkten zij op het land om voor de nodige mondvoorraad te zorgen maaar daarvan alleen konden zij niet overleven.
Met alle onderbrekingen komen we pas tegen drieen in Montpelier aan. Nee, niet dat plaatsje in Frankrijk maar in Vermont. Er zijn niet veel mogelijkheden om te overnachten en de campground in Stowe, vlakbij het huis van de familie Trapp (ja, die van de Sound of Music) is niet echt aanlokkelijk zodat we pas laat in de middag net boven Burlington Vermont, arriveren. We hebben geen zin meer om verder te rijden maar hadden dat eigenlijk wel moeten doen. Ondanks het feit dat de camping best aan de prijs is (ik vind 36 dollar niet niets), is het gelegen langs een drukke Interstate en moet je ook nog betalen voor de douches en natuurlijk ook voor Wifi. Gelukkig is er wel een laundry. Omdat onze beide waszakken uitpuilen is het geen overbodige luxe om daar een bezoek aan te brengen. De machines doen niet echt goed hun werk en veel kleding komt er nog vuil uit maar zoals Dick zegt, de geur van verbrand hout is niet meer te ruiken, dus is het schoon. Als het was- en droog proces eindelijk klaar is loopt het al tegen achten zodat de rest van de avond besteed wordt aan een hapje eten, koffiedrinken en wat lezen. Rond acht uur is de zon achter een zwaar wolkendek verdwenen en dat wolkendek hangt er dinsdagochtend 13 mei nog steeds. De temperatuur komt niet boven de 12 graden. Helaas want de tocht langs de rivier nu ja eerder een meer, zo breed is het water hier, is prachtig. Tegen twaalven rijden we over de brug van lake Champlain en komen we weer in de staat New York. Via smalle county roads lukt het uiteindelijk een iets bredere state road te vinden. Verstandiger omdat we nu de bergen van de Adirondack mountains inrijden.
Helaas zijn alle aanlokkelijke State Parks nog dicht, die gaan pas over een tot twee weken open, zodat we na het eten van een enorme sandwich in een plaatselijke country store (het beleg is al meer dan één ons per sandwich) verder door de bergen rijden. Pas tegen vijven vinden we in het camping book van Good Sam een campground bij Old Forge. Deze ziet er zo aanlokkelijk uit dat we direct voor twee dagen boeken. Ons plekje ligt aan een stil meertje waar ’s avonds de White Tailed Deer langs de camper lopen om even te drinken. Ze schrikken wel als ze de camper omlopen en dan plotseling ons zien en helaas nemen ze de benen voor ik een goede foto kan maken. Een idillischer plekje dan hier kan volgens mij niet bestaan. Doordat de wolken helemaal weggeblazen zijn is de lucht weer blauw en genieten we buiten zittend nog lang van een schitterende zomeravond.
Wel worden we omringt door Black Flies. Ze lijken zich voornamelijk in mijn haardos te nestelen waar ik op dat moment niet echt veel last van heb. Later blijkt wel dat ze zich tegoed gedaan hebben aan mijn bloed want regelmatig moet ik mijn hoofdhuid krabben. Na een heerlijke nachtrust op dit stille plekje ontwaken we om 07:00 uur. Nadat we ontbeten hebben trekt de bewolking die zich toch gedurende de nacht verzamelt heeft in dit meerrijke gebied op en straalt de zon ons tegemoet. Terwijl Dick buiten de camper wat schoonmaakt ga ik achter de computer zitten om onze belevenissen aan papier toe te vertrouwen. Het wordt steeds warmer en ik kan zelfs mijn t-shirt uit doen. Nog voor het middaguur is het 25 graden. Rond 13:00 uur pakken we de fietsen om gezellig de omgeving te verkennen. Het dorpje Old Forge blijkt erg gezellig te zijn en we lopen er wat rond om winkeltjes te kijken maar zitten ook een tijdje op een terrasje te genieten van de zomer die hier alvast begonnen is. Na ook nog een cache gevonden te hebben fietsen we weer terug naar de campground en ga ik verder met schrijven.
Het is echt heerlijk eens een dagje luieren te hebben. Daarbij kunnen we ook eens al onze mail beantwoorden. Mike and Susan schrijven net dat ze in juni vertrekken uit Tucson (Arozona) en ook richting Alaska rijden. Heel leuk want dan trekken we samen op naar “The Last Frontier”. We hebben wat om ons overal te verheugen. Het is heerlijk dat we in staat zijn zo’n schitterende reis te maken en dan ook nog een deel samen met goede vrienden kunnen beleven. Mike and Susan, we will see you somewhere on our way to Alaska. We keep in touch and we are looking forward to have your and Lucy’s company
Tegen de avond is het nog zulk heerlijk weer aan het verstilde meertje dat we lekker buiten blijven zitten met natuurlijk een klein kampvuurtje van hout wat we in de nabije omgeving gevonden hebben.
Opnieuw zien we de White Tailed Deer over de camping lopen genietend van het verse groene gras. Pas laat gaan we naar binnen om daar nog even wat te lezen voor ons bed op te zoeken. Donderdagochtend is het beduidend kouder, slechts 13 graden in de ochtend. We rijden over zeer smalle wegen door een heuvelachtig landschap. Sinds we onze Hakuna hebben doorgegeven dat we geen highways willen rijden worden we over de meest bijzondere county roads gestuurd, door kleine dorpjes, waar de huizen allemaal op elkaar lijken en naast elkaar gedropt zijn op een groot grasveld wat overgaat van het ene naar het andere huis. Alle grasveldjes zien er werkelijk onberispelijk uit. Uiteindelijk arriveren we in Rome. Wel wat meer dorpsachtiger dan zijn naamgenoot in Italie, maar een prettig stadje. Zeker omdat de thermometer inmiddels de 26 graden gepasseerd is. Na het inslaan van wat levensmiddelen bij de Walmart rijden we verder naar Syracuse waar een Camping World winkel is. We willen graag ledlampjes kopen om nog enkele lichten in de camper daarvan te voorzien. Helaas blijkt alleen een 11 watt ledlamp de juiste fitting te hebben en hebben wij 23 watt lampjes nodig die toch echt een andere fitting hebben en dus voor ons niet bruikbaar zijn. Wel jammer, nu zullen we in oktober in Nederland moeten kijken of we de geschikte lampjes kunnen kopen. Verder rijden we door een inmiddels zwaar bewolkt landschap richting Fingerlakes. Bij Seneca Falls Statepark arriveren we rond half vier maar we zijn niet erg onder de indruk ervan, zodat, als ik van een hier aanwezige Canadese hoor dat wat verderop een prachtige campground is met mooie “Gorge”, we de motor starten en de resterende 50 miles nog even doorrijden. Het is een prachtige rit langs wijnvelden die langs de hellingen van de hier in overal aanwezige meren groeien. Uiteindelijk arriveren we in Watkins Glenn. Nadat we in het State Park een geschikt en niet al te schuin plekje hebben gevonden tussen de vele bomen is het al half zes en hebben we geen zin meer de bijna 3 mile lange wandeling door de gorge nog te maken. Daarbij moet ik ook nog even de inschrijfprocedure doorlopen. Het valt mee want aan de hand van ons Nederlandse mobiele nummer worden we door de computer al snel getraceerd, ja, we staan in het Amerikaanse parken systeem. Na betaling van de overnachting kan ik terug naar ons plekje lopen. Daarbij wordt ik wel raar aangekeken door andere campers. Niemand loopt immers. Je rijdt met je wagen weer terug naar de camp entrance, betaalt en rijdt weer terug. Dick heeft inmiddels de camper rechtgezet en na wat rondzoeken vinden we hout en aanmaakhout en kan het campvuurtje aangestoken worden. Het lukt nog steeds een vuurtje te bouwen met alleen aanmaakhoutjes alhoewel we voor de zekerheid toch maar wat aanmaakvloeistof hebben gekocht. Al snel zitten we met ons glaasje wijn te genieten bij het stevig brandende houtvuurtje, waar als dat voldoende gloeikracht heeft, opnieuw de gekochte “Butterflies” opgelegd kunnen worden. Net op tijd want als ons vlees gegaard is vallen de eerste regendruppels. Pas als we alles binnen gezet hebben en ons de lapjes lekker laten smaken stopt het met zacht regenen. De hele nacht en vroege ochtend van vrijdag 16 mei regent het hard en zacht zodat we ’s ochtends in een soort meertje staan. Gelukkig kan Dick in een keer de camper wegrijden zodat er geen gevaar is om vast te staan. Ook heeft hij een touwtje aan de blokken gebonden waar de wielen op staan zodat ik deze zodra hij begint te rijden kan wegtrekken. Als ik dat zonder touw had moeten doen was ik door het vele water wat van het dak stort bij het wegrijden door en doornat geworden. Het is met deze regen ook geen weer om de Gorge te lopen zodat we die bewaren voor een volgende keer. Tegen tienen stopt de regen en blijven alleen de donkere wolken om ons heen. Wat een verschil met de blauwe lucht van gisteren. Ook de temperatuur heeft een stevige val gemaakt. Het is nu slechts 11 graden. We moeten toch nog wel een stukje rijden om bij Niagara Falls te komen dus nemen we een stukje Interstate. Dat schiet wat harder op dan de binnenwegen.
De gevolgen van de langdurige regenval zijn goed zichtbaar om ons heen. Overal zijn rivieren buiten hun oevers getreden, staan bomen met hun wortels in het water en zijn de landerijen veranderd in meren. Iets over eenen arriveren we bij Niagara Falls City waar we een camping opzoeken. Ook een aantal jaren gelden waren we al op deze camping, gelegen op ca. 6 mile afstand van de beroemde watervallen.
Nadat de camper staat ga ik lekker wassen. Ik snap niet hoe het kan maar mijn twee waszakken zijn alweer vol. Eind van de middag is alles schoon en droog en hebben we met en Thecla en Thomas en tante Ank geskyped, ja deze camping heeft zowaar gratis en goed internet. De administratie is ook weer bij en wij pakken de fietsen om nog even de omgeving te verkennen. Na 15 kilometer fietsen zijn we weer terug bij de camper waar een kom chocolademelk heerlijk smaakt. Morgen gaan we de Niagara Falls verkennen.
2 Responses to Van Acadia National Park naar Niagara Falls