Van Vegas via Tucson naar Benson
Helaas komt ook een einde aan ons verblijf in Las Vegas en nadat we maandagochtend 9 februari de campground beheerders gedag hebben gezegd en beloofd dat we zeker weer terugkomen (verwachting is in 2017) verlaten we Las Vegas. In Boulder City zien we dat de afstand naar Prescott toch wel wat te ver is voor een dag dus pakken we de weg naar Bullhead City in Arizona, net over de Colorado river die de grens vormt met Nevada. Natuurlijk staan er aan de grens enorme casino’s die schril afsteken tegen de woestijn aan de Arizona zijde. Net over de brug zien we campers staan. Er is een drycamp zone aan de Colorado river.
Daar we een uur verliezen bij binnenkomst in Aroizona besluiten we niet verder te rijden. Het plekje aan de river in het heerlijke warme zonnetje is dan ook idyllisch. Nadat we betaald hebben ga ik aan de rivier in het zonnetje achter de laptop zitten om bij te schrijven zodat Dick binnenkort in de gelegenheid is om weer eens een stukje te publiceren. Schrijven lukt altijd beter als het zonnetje schijnt en het is haast jammer als deze om half zes achter de heuvels verdwijnt. Echt koud wordt het niet met 18 graden maar omdat de temperatuur in de zon oploopt tot 30 graden is er best een groot temperatuurverschil. Toch mogen we niet mopperen. Het is lang geleden dat we zulk warm weer hadden en tot laat buiten konden zitten.
De fel gekleurde lichten van de casino’s aan de Nevada kant weerkaatsen in de Coloradoriver maar desondanks is er ook een schitterende sterrenhemel te bewonderen. Ook ’s nachts blijft het warm, als het zo doorgaat gaan we ons dekbed weer opbergen want dan is onder een lakentje slapen voldoende. Dinsdagochtend zijn we al vroeg weer wakker en na ons lekker gedoucht te hebben rijden we verder de staat Arizona in. Eerst naar Kingman en daarna pakken we natuurlijk Route 66 naar het oosten want dat rijdt toch vele malen leuker dan Interstate 40. Natuurlijk stoppen we regelmatig en opnieuw koop ik in de General Store in Hackberry een prachtig Route 66 T-shirt. Ditmaal een zwart-witte met glitters wat Dick toch leuker vindt staan dan het wit-zwarte die ik vorig jaar hier heb aangeschaft. Jullie zien, we doen er alles aan om de Amerikaanse economie te ondersteunen.
Na nog even de bar bekeken te hebben rijden we weer verder. In Seligman is het uitgestorven. Geen toerist te zien. Dan is het toch wel erg saai hoor alhoewel ik de busladingen toeristen die hier begin November werden uitgeladen ook wat teveel van het goede vond. We blijven er niet lang rondhangen en zetten onze reis over the “Mother Road” voort tot deze eindigt in Ash Fork waarna we koers zetten naar Prescott, “the Mile High City”. Terecht zo genoemd want heel langzaam zijn we omhoog geklommen tot boven de 1600 meter. De stad staat kennelijk op zijn kop in verband met een geruchtmakende rechtszaak want rondom het gerechtsgebouw van Prescott staan overal staan grote wagens van televisiestations en bij de borden “Pray for Kayla” staan veel mensen. We nemen niet de tijd uit te zoeken wat er aan de hand is doch rijden door tot de rand van de stad en vinden in het National Forest van Prescott bij White Spar een mooi camperplekje, in de zon. Helaas kunnen we niet al te lang buiten zitten want de zon zakt al snel achter de bomen en op een hoogte van 1735 meter wordt het dan echt koud.
Ja, het wordt zelfs zo koud dat het ’s nachts meer dan 10 graden vriest en omdat we onze gewatteerde deken niet voor de voorruit hebben gedaan is de voorruit woensdag ochtend volledig bevroren. Gelukkig stijgt de temperatuur snel nadat de zon eenmaal over de bergrand kijkt zodat we, als we eindelijk wegrijden, niet meer behoeven te krabben. In korte broek lopen is er echter nog niet bij. We dachten dat we al hoog zaten maar nadat we Prescott achter ons gelaten hebben en naar de vallei zijn afgedaald blijken we nog hoger te klimmen, Tonto National Forest in. Er komt geen einde aan. Natuurlijk weer een afdaling naar 1200 meter en dan een klim naar 2250 meter hoogte. We rijden praktisch alleen door een verlaten boslandschap. Slechts zo nu en dan passeert ons een auto maar we bevinden ons duidelijk op een stille weg.
Hij is schitterend, zeker als de struiken plaatsmaken voor hoge pines. Nadat we een cache gezocht hebben die zich een paar honderd meter in het woeste landschap bevindt blijkt de auto weer eens niet te starten. Wat het is weten we niet en telkens als de motor geen stroom heeft krijg ik de schrik van mijn leven. Maar Dick blijft altijd kalm, opent de motorkap, rommelt aan draden en kijkt wat er anders kan zitten en ja hoor, telkens opnieuw lukt het hem weer om na enige tijd de camper aan de praat te krijgen. Omdat het zulk schitterend weer is besluiten we niet lang door te rijden maar in Payson te stoppen. Vlak voor het stadje is een National Forest campground waar we een mooie ruime plek vinden.
Het is er heerlijk en al snel zitten we buiten aan de koffie. Uitgebreid praat ik met Rick, de camphost, die me verzekerd dat we ons grey water (afwas en douche) gewoon in de natuur mogen dumpen. Dat is niet tegen dovemans oren gezegd want zodra de host ons gedag heeft gezegd ga ik grey water aftappen en breng dat met emmertjes terug naar de natuur. Geen wonder dat de bosjes om ons heen zo groen zijn. Er is ook schoon water wat ik met een emmer in de tank blijf gooien. Pas 8 emmers water verder blijkt onze schoon watertank vol te zijn. Zoveel emmers vuil water heb ik niet eens afgetapt. Ook al staat er best wel wat wind buiten, door her en der staande struiken is er altijd wel een plekje te vinden om uit de wind, in het zonnetje, te zitten. Dick heeft dat niet nodig want die is bezig met publiceren en dat kan hij toch niet buiten in het zonnetje doen. Nadat de vuilwater tanks leeg en de schoonwatertanks vol zijn ga ik ook lekker in het zonnetje zitten om te genieten van de heerlijke temperaturen. Zelfs nu we op 1550 meter hoogte zitten heeft de zon al veel kracht en is het gewoon warm. Pas als de zon achter de bergrug verdwijnt koelt het snel erg af. Maar met een inmiddels fel brandend houtvuur kunnen we toch nog enige tijd lekker buiten zitten. Nu ja lekker, van voren “verbranden” we bijna terwijl de achterzijde van onze lijf “bevriest”, maar dat moet je over hebben als je romantisch bij een houtvuur wilt zitten, genietend van de steeds helder schijnende sterrenhemel en een glaasje wijn. Donderdag 12 februari zijn we al voor negenen op pad. Al snel rijden we door Tonto Basin, een grote vallei waar we drie jaar gelden ook al eens hebben gereden en die landschappelijk erg mooi is.
We rijden langs het Roosevelt Lake en zien de Roosevelt Dam en klimmen dan de bergen weer in. Indertijd is deze dam aangelegd om te voorkomen dat de landerijen telkens in een moeras veranderden na een flinke regenbui of een natte sneeuwrijke winter. President Roosevelt was tijdens de opening van de dam zeer geroerd dat het meer en de dam zijn naam ging dragen, hetgeen duidelijk te zien is in de film die we in het Visitor Center hebben gezien. De omgeving is prachtig, maar dat komt ook omdat ik van een ruw berglandschap hou. Na een steile afdaling arriveren we in Globe waar de bomen al een groene waas krijgen. Het is hier duidelijk een beschutter gebied waar hogere temperaturen heersen want de natuur is duidelijk meer voorjaarsachtig. Desondanks waait er nu een koude wind en warmer dan 11 graden is het hier niet. De bergen blijven en na dit mijnstadje klimmen we opnieuw omhoog om uiteindelijk in een eindeloos lange afdaling terecht te komen, gedurende 7 mile dalen we 7% en daarna nog 2 mile 8%. Het is te merken aan onze remmen want er komt een doordringende stank vanaf. Alhoewel we aanvankelijk in Globe wilden overnachten besluiten we toch nog een stukje door te rijden omdat we morgen niet al te laat in Tucson willen arriveren om daar het Pima Air Museum te bezoeken.
Dus rijden we door naar Catalina State Park waar het zowaar lukt om het laatste plekje te bezetten. Mike had al gezegd dat er weinig kans is hier een overnachtingsplek te krijgen maar er is net door iemand afgezegd dus we mogen vannacht blijven. We wandelen een klein stukje in dit park dat gedomineerd wordt door de Catalina Mountains. Helaas hebben we onvoldoende tijd om nog een lange bergwandeling te maken, dus beperken we ons tot een ommetje langs de vele Saguaro’s . Vrijdagmorgen zijn we al voor zevenen op en na een snel ontbijtje rijden we naar het Pima Airmuseum waar we iets na negenen arriveren. Er staat een enorme rij wachtenden om het museum binnen te gaan dus sluiten we achteraan. Meer dan een half uur later staan we nog steeds op dezelfde plek. Er is geen beweging te zien in de rij en nadat we elkaar aankijken besluiten we maar weg te gaan. We weten niet wat er aan de hand is maar hebben geen zin om nog langer in deze niet bewegende groep mensen te blijven staan. Dat betekent dat we iets na tien uur al opnieuw bij Mike en Susan arriveren. Het blijkt geen enkel probleem dat wij zo vroeg al aankomen en we kunnen direct onze camper op “parkinglot T” neerzetten die voor ons vrij gehouden is. Ondanks het feit dat we elkaar enkele weken geleden al gezien hebben is er opnieuw heel veel te verhalen en de ochtend vliegt om.
Rond het middaguur vertrekken we met zijn vieren in hun Jeep en rijden naar het huis van Mike’s vader, een uurtje rijden. Daar ontmoeten we ook Bill en Susan, de broer en schoonzus van Mike en Susan. Het is er gezellig en we bekijken de prospectus van het huis waar Mike’s vader Barney, die in november 100 jaar hoopt te worden, mogelijk kan gaan wonen. Na het huis bewonderd te hebben, alle foto’s op de muur bekeken en de verhalen gehoord, verlaten we het huis van Barney en rijden naar Tubac, een Mexicaans aandoend plaatsje bestaande uit kunstzinnige winkeltjes en potteries waar we lang rondkijken.
Helaas is het op een gegeven moment toch tijd om te vertrekken en laten we deze aangename “tourist-trap” vol met souvenirs achter ons om terug te keren naar Green Valley waar we bij een Mexicaans restaurant heerlijk eten. Het smaakt goed alleen eten we te veel. Het blijkt een zeer populaire eettent want als we vertrekken staan er minstens 40 mensen buiten te wachten om te kunnen eten. Na afscheid genomen te hebben van Barney, Bill en Susan rijden wij met zijn vieren terug in de Jeep naar huis waar de telefoonbeantwoorder laat weten dat er over een maand voor Barney een (independent living) appartement vrijkomt. Wat een goed nieuws. Helaas is het te laat om meer te weten te komen. Pas maandag kan Mike verder navraag doen. De rest van de avond vliegt om, we praten veel en genieten ook nog van een voortreffelijke “Mile High Strawberrie Pie” die Susan voor Valentine Day heeft gemaakt. Ik krijg het recept. Net als veel recepten van Susan is het niet al te bewerkelijk zodat ik, met mijn beperkte “Domestic Goddess” kwaliteiten het thuis ook kan proberen te maken. Zaterdagochtend 14 februari worden we door de wekker wakker gemaakt. Ik heb namelijk afgesproken met tante Ank te skypen. Het lukt om verbinding te krijgen, we babbelen gezellig en tante Ank kan eindelijk kennismaken met onze vrienden Mike en Susan.
Na het skypen ontbijten we gezellig met elkaar. Het smaakt heerlijk, hash browns, eggs, sausages en broodjes, maar het is wel veel op een nuchtere maag. De rest van de dag hoeven we niet meer te eten. We hebben dan ook meer gegeten dan onze “Legal Limit” eigenlijk toestaat. Heel graag wil ik op jacht naar nieuwe Keens. Mijn oude Keens zijn weliswaar nog niet versleten maar je merkt wel dat de zolen aardig glad worden. En in Tucson is een REI dus daar zou ik graag een bezoekje brengen. Mike en Susan gaan met ons mee en we stappen in de Jeep en rijden enkele winkels langs die mogelijk Keens verkopen. Helaas we hebben geen succes. De winkels die deze schoenen mogelijk hebben bevinden zich vlakbij Catalina State Park aan de Oracle Road en dat is precies aan de andere kant van Tucson.
Op weg ernaartoe komen we langs Costco, een groothandel waar het erg druk is maar ook leuk om rond te kijken. Ja, winkelen, het maakt niet uit waar, is toch wel een van mijn favoriete bezigheden. Nadat Mike en Susan er ook een andere printer hebben gevonden (de oude had de geest gegeven) rijden we uiteindelijk weg van deze enorme zaak en dwars door de stad arriveren we toch nog bij Oracle Road waar en een REI en een Summit Hut is, beide grote outdoor winkels. Bij de ene winkel zijn mijn schoenen, maar ze hebben een kleurverschil en ik krijg geen korting en bij de andere winkel is één schoen erg krap dus uiteindelijk slaagt mijn missie “aanschaf van Keens“ niet voor mij. Dick daarentegen weet wel een mooi paar op de kop te tikken en kan voorlopig vooruit op loopgebied. Deels geslaagd keren we eind van de middag terug naar huis waar Susan en ik nog even een cache zoeken en vinden en dan bereid Mike vers gemaakte burgers op de grill die heerlijk smaken. Opnieuw vliegt de avond om, we genieten van elkaars gezelschap en er komt geen einde aan onze gespreksstof. Als we ’s avonds ons bed induiken zien we wat minder sterren dan normaal. Er is bewolking binnengedreven en ja hoor, zondagochtend valt daar neerslag uit. We zijn het eigenlijk niet gewoon om regen te hebben na al die dagen staalblauwe lucht en zon. Het is waarschijnlijk omdat we vandaag vertrekken. Nu zal het toch wat langer duren voor we elkaar weer kunnen begroeten. Gelukkig is er skype zodat we via dat medium contact met elkaar kunnen houden. Het ontbijt smaakt weer voortreffelijk, Susan maakt een grote pancake met stroop. We worden echt verwend door Mike en Susan. Uiteindelijk rijden we om 10 uur in stromende regen weg, nagezwaaid door Mike en Susan. Op naar Pima Air Museum.
Daar het echter blijft regenen, het opnieuw erg druk is en veel vliegtuigen buiten staan, rijden we toch maar door naar Benson naar het Kartchner Caverns State Park waar in 1974 grotten werden ontdekt. Ze zijn 14 jaar geheim gehouden en werden pas in 1999 toegankelijk voor het grote publiek. Dit weekend (maandag is Presidents day) is het er enorm druk en we hebben geen schijn van kans om de grot te kunnen bezoeken maar we kunnen wel op de overflow parking overnachten zodat we morgen opnieuw een kansje kunnen wagen. Het is niet echt erg want we bezoeken de tentoonstelling over de grot, luisteren naar de interessante lezing van een Ranger over Karstgebergte.
Ik merk dat ik nog door een ruimte van 8 inches hoog door de “squeeze box” kan kruipen (aangestaard door vele mensen die eigenlijk van mening zijn dat een volwassene dat niet hoort te doen) en als ik ook nog enkele slangen om mij heen mag draperen, één ervan is een Boa Constrictor, is mijn dag helemaal goed. Het weer is, ondanks het feit dat er vanmiddag even wat opklaringen waren maarook enkele flinke buien, toch echt nog van slag en zo nu en dan ontladen de zwarte wolken zich opnieuw boven ons zodat er niets komt van buiten zitten.