29 Mei tot 6 Juni 2017, South en North Dakota en Montana
Als we opstaan is de lucht weer eens staalblauw en de zon schijnt volop. Toch waait er een kil windje en de lange broek is nog wel gewenst. Al vroeg lopen we bij het Visitor Center van de Badlands want natuurlijk moet er een stempel gezet worden in ons National Park Paspoort en na ook nog even genoten te hebben van de film rijden we de Badlands in. Scherpgetande rotswanden torenen boven en naast ons. Geen wonder dat de vroegere pioneers dit de Badlands noemden. Met geen mogelijkheid kon je hier doorheen trekken. Maar nu is er een schitterende route en we genieten van telkens weer andere woeste pieken. Natuurlijk zijn er ook grasvelden met hoopjes zand karakteristiek voor de nesten van prairiedogs. Maar helaas laten deze zich alleen uit de verte zien.
Gelukkig zien we wel iets verderop op de rotsen een kudde Bighorn sheep. De kleintjes zijn grappig om te zien, ze springen over de rotsen en naar boven alsof er helemaal geen zwaartekracht is. Uiteindelijk arriveren we in Wall waar we op de campground in het stadje blijven staan. Vanuit hier is het slechts 2 blokken lopen naar Wall Drug. 5 jaar lang liep deze Drugstore op de prairies niet totdat Dorothy, de eigenaresse bedacht dat borden langs de wegen rond Wall met “Free Ice Water” dé manier was om klanten te trekken, deze waren immers warm en bezweet na de tocht over de steppen. En dat werkte. Nu is de kleine drugstore veranderd in een enorme zaak die bijna de hele dorpsstraat in beslag neemt en er is van alles te koop. Ik heb hier al tweemaal prachtige shirts gekocht en daar we er toch bijna langskomen is dit ook nu weer onze bestemming. Helaas geen leuke shirts deze keer maar wel een voortreffelijk maal in de met schilderijen behangen eetzalen.
Met de lunch brengen we uiteindelijk toch bijna 3 uur door in deze winkel en natuurlijk app ik Hannah een foto want hier zijn volop Minnetonka’s te koop en als zij en Henk hier volgende maand in de buurt zijn zou ze hier haar geliefde mocassins kunnen kopen. Eind van de middag, nadat we ook nog een cache gevonden hebben en naar een film over de National Graslands gekeken hebben, gaan we achter de laptop zitten. Ik om mijn stuk voor de website af te schrijven en Dick om de foto’s uit te zoeken. Dat laatste blijft een enorme klus als je een vrouw hebt die per dag ongeveer 200 foto’s maakt. Het is ook nog heerlijk weer en zelfs met de wat koude wind is het buiten tot 8 uur ’s avonds heerlijk toeven. Dinsdag 30 mei is het opnieuw blauwe lucht en gaande de dag voelt het steeds warmer. Vanuit Wall rijden we naar Rapid City en na een heerlijke Sonic milkshake te hebben genuttigd met echte stukjes pineapple, rijden we verder naar de Black Hills. In Custer State park vinden we een mooi camping plekje. Het is wel even zoeken want hier is geen first come first serve systeem. Je moet een nummer bellen om te vragen welke plaatsen vrij zijn.
Gelukkig hangt er een telefoon op iedere campground en bij Legion Lake blijkt een prachtige zonnige plek beschikbaar. We boeken gelijk voor twee dagen. Kunnen we morgen in het park rondrijden. De rest van de middag lopen we wat in de omgeving rond, breiden onze verzameling pluche dieren uit met Foxy de Vos en omdat de camphost aangeeft dat we hout uit het bos mogen opstoken klim ik de heuvels op om ons van takken en stammen te voorzien. Voor het eerst deze tocht is de buitentemperatuur zodanig dat lang buiten zitten ook aangenaam is zodat we vanavond ons vlees op een houtvuur gaan bereiden. Pas als er een berg hout naast onze vuurhaard ligt, in stukjes gezaagd door Dick, kunnen we in het zonnetje zitten en genieten van de warmte en niet te vergeten de herten die langs de campground rondlopen. Woensdag zijn we al vroeg wakker en na ons heerlijk op de campground gedoucht te hebben gaan we de wildloop rijden. Custers State park staat bekend om de grote kudde Buffalo ‘s en we worden niet teleurgesteld.
Na een aantal Pronghorns te mogen bewonderen die rustig grazen, zien we voor en naast ons een enorme kudde Buffalo‘s. Overal waar je kijkt liggen ze, staan ze en lopen ze, ook met kleintjes. Mijn fototoestel maakt overuren. Wat zijn het toch indrukwekkende beesten om te zien. Nadat we terug bij de campground zijn beginnen we aan een volgende loop, de Iron Mountain road. Een weg die we tot op heden alleen in slecht weer en met sneeuw hebben gereden. Maar nu is het stralend weer en de temperatuur bereikt inmiddels de 24 graden. Het mooie van deze weg is dat je enkele malen nadat je door een tunnel bent gereden zicht hebt op Mt. Rushmore met de hoofden van 4 belangrijke Amerikaanse presidenten: Washington, Jefferson, Roosevelt en Lincoln. Ondanks het feit dat we al twee maal eerder hebben rondgelopen op deze plek blijven deze in de rotsen uitgehouwen gezichten ons boeien. Helaas komt aan deze loop ook een einde en blijft er slechts één weg over die we nog nooit hebben kunnen rijden omdat onze vorige camper groter was: Needles Highway.
Bij Sylvan Lake worden staande gehouden door de parkwachter die ons duidelijk maakt dat we echt op eigen risico deze tocht maken. Twee tunnels kunnen problemen geven met een breedte van 8ft, 4 inches en één van 9 ft. Eén tunnel kan probleem geven in de hoogte, 10 ft, 7 inches. Maar Dick heeft nogmaals de camper nagemeten en wil het wel proberen. De hoogte blijkt geen probleem en we rijden een schitterende smalle en steile weg naar boven langs hoog oprijzende rots naalden. Wat is dit prachtig. Helaas schiet de moed me in de schoenen als we de nauwste tunnel naderen. Hij is héél lang en héél, héél smal. Of onze camper hierdoor past? Een bijkomend probleem is dat niemand de tunnel in durft te rijden omdat er een Mountain Goat in staat. Nu heb ik altijd al een Mountain Goat van dichtbij willen bewonderen dus loop ik de tunnel in.
Ik heb alle gelegenheid om de Goat goed te bekijken en nadat hij mij enkele malen afkeurend aankijkt en me laat weten dat dit echt zijn berg is én zijn tunnel, loopt hij, gevolgd door mij, toch de tunnel uit en klimt de rotswand op. Vanuit zijn hoger gelegen plek staart hij nu afkeurend naar iedereen die hem met fototoestel en telefoon benadert. Inmiddels heeft Dick besloten een poging te wagen en is de smalle tunnel ingereden. Het ziet er vanaf voren ongelooflijk eng uit. Aan iedere zijde van de camper, zelfs met ingeklapte spiegels, heeft hij slechts enkele centimeters. Maar als een slakje kruipt Dick naar voren, heel voorzichtig manoeuvrerend en hij weet schadevrij deze lange tunnel door te komen. Mensen aan de andere zijde kijken verbijsterd en bewonderend dat Dick met onze camper er heelhuids is doorgereden.
Na nog samen de spierwitte Mountain Goat bekeken te hebben rijden we verder door een landschap wat gedomineerd wordt door hoog oprijzende naalden van rots. Wat indrukwekkend. Zelfs de Beartooth Highway, die ik toch wel als een van de mooiste wegen tot op heden beschouwde, haalt het niet bij deze kronkelende smalle bergweg. Helaas kunnen we niet de wandeling maken tussen de Rots Needles omdat de parking helemaal volstaat dus we zullen echt nog een keer terug moeten. We rijden verder door het sprookachtige landschap. De tweede nauwe tunnel is én heel kort én ook iets breder en vormt voor Dick geen enkel probleem zodat we uiteindelijk na een schitterende tocht weer bij de campground aankomen. Opnieuw kunnen we genieten van het heerlijke weer. De temperatuur heeft inmiddels de 26 graden bereikt en naast lekker luieren en lezen en natuurlijk hout verzamelen kletsen we gezellig met andere camping gasten. Natuurlijk wordt bij dit warme weer ’s avonds opnieuw een houtvuur gemaakt en bereiden we ons vlees erop. Na twee heerlijke dagen in Custers State park is het donderdag 1 juni tijd om verder te trekken. We rijden door de Black Hills naar het noorden en arriveren rond het middaguur in Belle Fourche, South Dakota.
In deze plaats is het centrum van de USA (als je Alaska en Hawaï meetelt). Het echte centrum ligt niet op de plek waar het monument gebouwd is, dat ligt op privé-land iets ten noorden van Belle Fourche, maar staand op de landkaart van de USA voel je je wel even het middelpunt van de Verenigde Staten Na de nodige foto’s te hebben gemaakt van het middelpunt van de USA rijden we over de Grasslands naar het noorden. Er zijn alleen glooiende groene heuvels met zo nu en dan een ranch en als je dit landschap ziet denk je aan de miljoenen Buffalo ’s die hier in vroeger tijden rondzwierven. Ik heb het nog niet gedacht of Dick zet plotseling de camper langs de kant van de weg. Naast ons loopt een enorme kudde Buffalo ‘s bestaande uit enkele honderden dieren. Natuurlijk kan ik het niet laten om naar het hek te lopen en met slechts prikkeldraad tussen mij en deze indrukwekkende kudde staren we elkaar aan, de Buffalo ‘s en ik. Dick blijft in dergelijke situaties, verstandig als hij is, in de camper. Wat indrukwekkend is dit. Maar na een tijdje draait de kudde zich af van het hek en rijden wij weer verder over de Grasslands. Niet veel later, na de kruising gepasseerd te hebben van de stadjes Buffalo en Bizon, rijden we Buffalo binnen, een stadje met 380 inwoners en met een toepasselijke naam voor deze omgeving. Langs de weg is een picknick plek waar we mogen overnachten en zodoende lopen we even later door dit kleine stadje, kijken er rond, vinden twee caches en gaan in het dikke gras van de picknick plek in het warme zonnetje, het is 30 graden, een ijskoud biertje drinken. Tot zeker 9 uur zitten we buiten. Dan wordt het wat koeler en is het ook bijna bedtijd. Ook vrijdag 2 juni is het al warm als we om half zeven opstaan. Voor vijven was ik al wakker en scheen de zon al maar om op dat tijdstip op te staan vonden we wat overdreven. Na heerlijk ontbeten te hebben rijden we over de 85 verder noordwaarts. Om 9 uur rijden we North Dakota in, waarmee we nu alle staten van Amerika behalve Hawaï hebben bezocht. Natuurlijk moeten er ook caches gezocht worden want dan kunnen we aan de hand van de souvenirs die je in iedere staat bij een gevonden geocaches krijgt, bewijzen dat we ook daadwerkelijk in iedere staat op het vaste land geweest zijn. In Bowman zijn er gelukkig enkele caches verborgen dus daar zoeken we en vragen meteen informatie over Roosevelt National Park, onze volgende bestemming. Rond het middaguur arriveren we daar en er zijn nog enkele plekjes vrij op de campground. Na we een mooi plaatsje te hebben gevonden rijden we naar het Visitor Center en kijken de film over dit park waar Roosevelt, nadat hij zijn vrouw en moeder op dezelfde dag verloor op 14 februari, troost zocht en later ook een ranch had. Natuurlijk rijden we ook door het park.
Het is woest en uitgestrekt en volgens ons zit hier de allergrootste kolonie Prairie Dogs die we ooit hebben gezien. Duizenden beesten lopen en zitten hier pal langs de weg en het is leuk om ze te bestuderen. De wildloop kronkelt zich door het woeste en verlaten park, maar het is midden op de dag, ondanks de vele wolken die verschenen zijn, waarschijnlijk te warm en behalve een enorme Buffalo die een trail beklimt en andere auto’s die een glimp van wildleven proberen te vinden, zien we geen leven. Dus rijden we terug naar de campground, vullen fris water en gaan dan lekker bij de camper zitten lezen en schrijven. Tegen 7 uur worden we gewaarschuwd door de buren dat er Buffalo ’s over de camping lopen, 5 enorme beesten. Ik loop er direct naar toe en maak foto’s. Eén Buffalo heeft me in de gaten en als ik opnieuw een foto wil maken, kijkt hij me doordringend aan, doet een paar stappen in mijn richting en kijkt me weer aan. Ik bedenk opeens dat het wel wilde dieren zijn, doe een stap achteruit en val in het struikgewas. Weet niet hoe snel ik weer op moet staan om naar de andere zijde van de bosschage te lopen. Of dat iets uitmaakt tegenover een enorme Buffalo. Als ik weer om de bosjes kijk zie ik de enorme Buffalo zich opnieuw omkeren en naar mij toestappen. Het feit dat de batterij van mijn fototoestel uitgeput is redt me want ik besluit terug naar de camper te lopen. Heb nu wel weer voldoende avontuur gehad. Na enkele regendruppels is de lucht zaterdag weer strakblauw en je voelt dat de temperatuur zal oplopen. We besluiten de noordelijke sectie van dit National Park, 100 mile rijden, niet te bezoeken en rijden naar het westen. We zitten redelijk op schema en willen graag een paar dagen speling voor onze reis noordelijker. Om 9 uur rijden we Montana in en na een paar caches te hebben gezocht pakken we de I-94 naar het westen. Het is een stille en mooie weg die grotendeels langs de Yellowstone river voert. Tegen enen zoeken we een plekje en in Forsyth vinden we langs de snelstromende en buiten zijn oevers tredende Yellowstone river een park van Wildlife Montana waar we gaan staan. Omdat we vroeg zijn en naast ons slechts één tent op deze campground staat kan Dick mooi de camper een poetsbeurt geven. Geen echte luxe want hij is stinkend smerig.
Ik ga lekker in de schaduw achter de laptop zitten om mijn verhaal te schrijven terwijl Dick de route wat verder bekijkt. Het is warm, zeker 30 graden. Tegen achten komt de sheriff langs met de mededeling dat het water van de Yellowstone river stijgt; maar hij werkt de hele nacht dus zal ons wel wakker maken als de rivier het pad dreigt te overstromen. Dan zitten we op deze campground namelijk als ratten in de val. Geen opwekkend nieuws als je lekker op een campground zit. Onze buren raken er zo van in paniek dat ze hun tent opbreken en vertrekken. Wij lopen na een uurtje naar de rivier, die nog niet overstroomt dus maken we campvuur van het vele drijfhout wat hier ligt en genieten van de opkomende sterrenhemel.
Donker wordt het niet omdat de bijna volle maan te fel schijnt. Rond half 11 duiken we ons bed in. Onze kleding ligt wel voor het pakken voor het geval dat…. maar we slapen als een blokbeton. ’s Nachts worden we niet wakker gemaakt en dus kunnen we zondag 4 juni op ons gemakje ontbijten voor we vertrekken en over een werkelijk doodstille 12 naar het westen rijden. Het water in de Yellowstone river was wel gestegen maar slechts 6 cm en dus onvoldoende om het pad te overstromen. De US-12 voert ons dwars over de steppes die een gele gloed hebben van de vele bloemen die hier bloeien. Het moet ook wel lekkere honing geven want regelmatig zien we bijenkasten in de prairies staan. De temperatuur stijgt naarmate we Helena in de staat Montana naderen en zo ook de bergen. We rijden door een steeds smaller wordend dal, met aan weerszijden hoog oprijzende bergen, een prachtige route tot we uiteindelijk in Helena uitkomen waar we bij Walmart mogen overnachten. Zodra we staan trekt de lucht steeds verder dicht en niet veel later begint het te regenen en te onweren. Geen wonder nadat de temperatuur de 33 graden heeft gepasseerd. Daar er hier een kapper is en mijn haar niet meer te hanteren, ga ik heen. Ik had beter moeten weten. De kappers in Walmart zijn meestal niet zo erg goed en deze slaat alles want ik mag én niet in de spiegel kijken hoe er geknipt wordt én de knipbeurt is binnen enkele minuten beëindigd. Dick vraagt zich echt af waarom ik niet tot Alaska kon wachten om fatsoenlijk geknipt te worden. Zondag is het stil op het parkeerterrein en bijtijds rijden we verder over opnieuw een schitterende weg, dwars door de bergen en over passen. Hier is het geen straf om deze Interstate te rijden. Na Missoula rijden we indianen gebied in, makkelijk te herkennen door de vele aanwezige casino’s, de her en der gedumpte auto’s en de grijze kleur op onze hakuna. Deze highway 93 is klaarblijkelijk een gevaarlijke weg want overal staan witte kruisjes en op sommige plekken vinden we zelfs binnen 150 meter 6 kruisjes. Zoveel kruisen (dus dodelijke ongelukken) langs een weg hebben we nog nooit gezien.
Tegen het middaguur komen we in Polson en na een Subway te hebben gegeten rijden we naar de donswinkel “Three Dog Down om Bob, de eigenaar te begroeten die we inmiddels al 6 jaar kennen. Het is een heerlijk weerzien en nadat hij natuurlijk voor ons gezongen heeft, we de politieke situatie besproken hebben en ik een prachtig donsjack van hoogstaande kwaliteit dons heb gekocht, rijden we terug naar Walmart. Het is inmiddels eind van de middag. Rond half zeven komt Bob ons ophalen om samen te gaan eten. Het geeft ons tijd om even op te frissen, het is 30 graden, en wat anders aan te trekken. Bob arriveert precies op tijd in zijn convertible witte Mercedes. Dick moet, onder protest, rijden. Hij geeft aan dat hij alleen schakelauto’s gewend is. Volgens Bob een non argument omdat een automatic altijd makkelijker rijdt dan een schakelauto en daarbij hij is een man. Dick kan op weg naar het restaurant goed proberen hoe het voelt om in zo’n fantastische wagen te rijden. Tijdens onze maaltijd koelt het erg af. Klaarblijkelijk heeft niemand van de Amerikanen daar problemen mee want iedereen zit in T-shirt en hemdje buiten ook al duikt de temperatuur naar 18 graden.
Na een werkelijk heerlijke en gezellige maaltijd samen, lopen we weer naar de Mercedes en wil Bob dat Dick nog een stuk gaat rijden om de zonsondergang op het meer te bewonderen. Zit Dick eerst nog wat krampachtig achter het stuur, al gauw zie je een gelukzalige lach op zijn gezicht verschijnen. Welke man zou niet met zo’n schitterende witte Mercedes convertible willen rondrijden. Terwijl Russische muziek en later muziek van Puccini (beiden heel toepasselijk) uit de luidsprekers komen laat Bob enkele secret buttons zien. Ramen gaan omhoog, extra windvangers komen tevoorschijn, warme lucht stroomt overal uit zodat je als bestuurder en passagier nooit last hebt van de koude wind en zelfs ik, op de achterbank, krijg warme lucht toebedeelt. We krijgen ook meteen les van Bob, als er een Beer, Moose of Deer op de weg komt: “Hit them in the ass “, nooit van voren. En het belangrijkste voor Dick is: “Don’t crash into a Moose or Deer with my precious White Convertible Mercedes”. In zo’n open sportwagen rijden is echt anders rijden dan we gewend zijn in onze camper en we genieten. We zien de zon achter de bergen verdwijnen en genieten van de opkomende maan terwijl we rijden en rijden en rijden. Totaal legt Dick 61 mile af in dit witte racemonster om pas tegen om half 11 terug te keren bij de Walmart. We praten niet echt lang na maar nagenieten doen we wel van een enorm gezellige avond met onze vriend Bob. Wat was het een heerlijke dag en wat was het gezellig om weer hier te zijn. We hebben inmiddels afgesproken dat we op onze terugreis uit Alaska weer langskomen dus tussen half en eind augustus zullen we hier terug zijn. Dinsdag 6 juni staan we bijtijds op omdat we wel willen wassen voor we verder reizen. Vlakbij is een prachtige en schone laundry waar al snel 5 machines draaien om al onze vuile kleding weer schoon te krijgen. Nadat alles opgeborgen is in de kastjes geven we ook nog de vloer van de camper een zuigbeurt en dan rijden we naar Three Dog Down om gedag te zeggen en ook nog even een T-shirt voor Dick te zoeken. Dat laatste lukt en als tegen 11 uur ook Bob arriveert, kletsen we noch een tijdje, koop ik ook nog bontmoccasins die verrukkelijk zitten en pas rond 12 uur rijden we verder naar Glacier National Park. De vacantie drukte is nog niet begonnen dus we kunnen camper plekjes uitzoeken en vinden een heerlijke zonovergoten plaats. Ondanks het feit dat de temperatuur rond de 30 graden ligt vinden wij het nog steeds erg aangenaam om in de zon te vertoeven.
Na koffie te hebben gedronken met een heerlijke cupcake, die we ook van Bob hebben gekregen, lopen we naar het Visitor Center van Glacier National park. Helaas rijdt de shuttle niet naar de “Going to the sun Highway”. Deze is nog gedeeltelijk afgesloten. Met onze camper kunnen we evenmin naar boven daar deze te lang en breed is. Dus lopen we na een stempel gezet te hebben in ons park paspoort terug naar de campground en zitten de rest van de middag buiten in het zonnetje achter onze laptops om administratie te doen, notulen te schrijven en ook nog ons stukje voor de website af te maken. ’s Avonds maken we een campvuurtje. We hebben nog wat brandhout wat Canada niet in mag dus kunnen we nog heerlijk buiten genieten van de warmte van het vuur. ‘s Avonds daalt de temperatuur namelijk sterk. Morgen gaan we de grens over naar Canada.