Van Twin Lakes naar Dawson City en dan naar “The Last Frontier” naar Fairbanks in Alaska.
Terwijl het, naarmate de middag verstrijkt, aan de oever van Twin Lake steeds warmer wordt en we genieten van deze zonovergoten dag vliegt de tijd en pas tegen zevenen maken we een vuurtje waarboven we onze “butterflies” bereiden. De smaak van het varkensvlees is dan namelijk beduidend lekkerder. Als ons eten bijna klaar is komen ook Klaus en Mila hun maaltijd bij ons nuttigen. Ons plekje ligt namelijk zodanig dat we tot heel laat zon hebben en hun plekje is al volledig overschaduwd door de bomen. We laten ons het eten goed smaken en kletsen wat af. Met een vrij uitzicht op het meer voelen we ons de koning te rijk. Na het eten blijven we naast ons opnieuw hoog oplaaiend vuurtje lekker buiten in het zonnetje zitten terwijl Mila salades gereed maakt voor de komende dagen.
Uiteindelijk wordt het buiten toch killer, niet omdat de zon weg is of omdat het vuur is gedoofd, maar omdat de zon duidelijk minder kracht heeft. Dat laatste is niet verwonderlijk als we erachter komen dat het inmiddels half 12 ’s avonds is. Je hebt hier boven de 60e breedtegraad waar het in deze tijd van het jaar licht blijft, echt geen besef van tijd. Uiteindelijk nemen we afscheid van elkaar en duiken we, terwijl de zonnestralen nog steeds onze camper beschijnen, ons bed in.
Woensdag 2 juli wordt ik wakker van een doordringend motor lawaai. Het blijkt afkomstig van een watervliegtuig dat naast ons in het meer geland is en nu volgestouwd wordt met goederen en ruw bebaarde mannen. Het blijken paddenstoelen (Morel) plukkers, die naar een 15 km verder gelegen meer worden ingevlogen en daar in de bossen op jacht gaan naar dit zo begeerde voedsel. Ze krijgen 12 dollar per pound voor hun oogst en daar het vliegtuig 2 dollar per pound kost blijkt het plukken van paddenstoelen niet alleen leuk maar ook nog lucratief te zijn. Nadat Dick uitgebreid met iedereen heeft gesproken, de kwaliteiten van het vliegtuig onder de loupe heeft genomen en we hebben ontbeten verlaten we onze zo geliefde campground aan Twin Lakes en zetten koers naar Dawson. De weg is leeg en op een enkele Blackbear na, die vlak langs de weg op zoek is naar bessen en ons demonstreert hoe deze het beste te eten, komen we geen bijzondere dingen tegen.
Natuurlijk stoppen we bij de Five Fingers Rapids om naar de stroomversnellingen in de Yukon te kijken die hier in op 5 vingers lijkende doorgangen langs de rotsen stroomt en tijdens de Goldrush toch wel wat problemen veroorzaakte voor de radarboten. Uiteindelijk blijkt de weg naar Dawson City toch niet zo lang dat we onderweg nog een tussenstop moeten maken (gelukkig maar, want de beoogde campground krioelt van de steekmuggen) en arriveren we half vier aan de rand van Dawson City. Het is spitsuur op Bonanza Gold Campground en er staan wel 6 campers die allen een plaatsje willen maar desondanks vinden we een lekker plekje naast een klein caravannetje waardoor we een ruim zicht om ons heen hebben. Dat is toch vaak het geval als we een plaatsje met alleen electra nemen want de echt grote (meestal Amerikaanse ) bussen staan het liefst op een full hook up plek. Nadat de camper staat en de fietsen van de auto zijn gehaald rijden we naar Dawson City, wat drie kilometer van de campground ligt. We vinden het niet erg om dat kleine eindje te fietsen want hebben nu wel een iets grotere (en veel goedkopere) plaats dan wanneer we op de camping midden in Dawson City staan. Verrukt, want dit is echt ons lievelings stadje, rijden we over de ongeplaveide straten van Dawson City langs de huizen, die nog steeds in de staat verkeren zoals ze waren gedurende de Goldrush.
Direct wanen we ons weer in die tijd. Kris kras rijden we door de zonovergoten straten, genieten en zoeken ook een paar caches die door Parks Canada neergelegd zijn. Zorgvuldig let ik erop dat ik, telkens als we ergens stilstaan mijn zonnebril goed opberg. Helaas blijk ik dat toch niet altijd even zorgvuldig te doen want als ik eind van de middag naar het Visitor Center rij (Dick fietst ondertussen even terug naar de camper om te kijken of het dakluik wel voldoende dicht is omdat er zwarte wolken aan den einder verschijnen) leg ik even mijn zonnebril naast me neer. Helaas vergeet ik dat en pas als ik weer op de fiets zit realiseer ik me dat ik mijn bril niet heb. Ondanks overal zoeken en natuurlijk opnieuw de fietsroute rijdend die we hebben afgelegd vind ik nergens meer mijn heerlijke zonnebril terug. Helaas, ik was er heel erg aan gehecht maar nu is mijn schitterende bril toch echt definitief weg. Hopelijk heeft iemand die deze bril nu in zijn bezit heeft er nog heel lang plezier van. Gelukkig is er veel afleiding in Dawson City waardoor mijn gedachten aan mijn zo geliefde en verloren geraakte zonnebril kan worden afgeleid.
Zeker als we even later bij Diamond Tooth Gerties in het casino genieten van de shows, een lekkere cheeseburger met ceasar salad en niet te vergeten een heerlijke pint Chillkoot bier. Tussen de shows door proberen we samen met Mila en Klaus (ja die zijn inmiddels ook in Dawson City aangekomen) ons geluk uit op de gokmachines maar zowel ons als hun briefje van 5 dollar wordt niet geaccepteerd door de gokmachines, een teken dat we gewoon niet moeten gokken. We doden derhalve de tijd door gezellig met elkaar te kletsen. De tweede show is mogelijk nog leuker en in ieder geval stiller dan de eerste. Er is meer dan voldoende plaats om een goed zicht te hebben op de danseressen en het podium. Om half 12 is het genoeg geweest en pakken we weer de fietsen naar huis na afscheid genomen te hebben van Klaus en Mila die op de campground in het dorp verblijven. Ondanks het feit dat we pas tegen twaalven naar bed gaan staan we de twee volgende dagen bijtijds op. We weten immers dat je wel een leuke indruk kunt krijgen van Dawson City door er rond te wandelen en te fietsen, maar Dawson City en de Klondike Gold Rush gaan pas echt in je bloed zitten als je de programma’s van Parks Canada volgt en dat betekent wandelen en luisteren naar wat de in historische kledij gestoken medewerkers van Parks Canada te verhalen hebben en die de sfeer uit die tijd zo treffend weten neer te zetten bij de verschillende gebouwen in de stad.
Je ziet de pomenade haren van de bankemployee, die bij het afwegen van het stofgoud even zijn hand over het schaaltje haalt en vervolgens zijn haren goed strijkt. Je merkt dat de kledij van de barman wat vochtig is en uitstekend geschikt om zijn ook natte handen, nadat ze in aanraking gekomen zijn met het stofgoud waarmee de miners betalen, aan zijn voorschoot af te vegen en je voelt de drukte bij drukpersen om de verhalen uit die tijd nog op tijd gedrukt te krijgen. Ondanks het feit dat ik de minst geschikte persoon ben om in een groep mee te lopen en te luisteren naar verhalen van een gids ben ik hier een en al oor en geniet van de wereld waar ze ons naartoe voeren . De verhalen blijken van persoon tot persoon te verschillen dus het is absoluut niet erg dat we nu én verschillende wandelingen maken én drie jaar geleden ook al dit programma gedraaid hebben. Dawson heeft ons in zijn bekoring. Er is zo nu en dan ook wat tijd tussen de programma’s door om even bij het cafe naast de door permafrost verzakte huizen of de bakery aan front-street neer te ploffen en te genieten van een heerlijk broodje, een cappucino of een ijsje en natuurlijk lopen we ook langs de vele winkeltjes waar klompjes goud je stralend aanstaren.
De verzakte huisjes worden nu van binnen uit gestut maar niet meer rechtgezet om duidelijk te laten zien welke invloed permafrost heeft. Tegenwoordig worden alle gebouwen in Dawson City los op houten funderingen boven de grond gezet zodat het mogelijk is om zo nu en da ndoor middel van opkrikken het geheel weer recht kan worden gezet. We boffen met het weer. De gehele maand juni is het bar en boos geweest met onophoudelijke regen en nu hebben we dag in dag uit stralende zon en op beide dagen loopt de temperatuur ’s middags zelfs op naar 27 graden.
Voor de Goldrush op gang kwam leefden in deze omgeving ook de First Nations. De grote Yukon was immers door zijn zalmentrek en overstekende caribou’s een machtige bron van voedsel. Natuurlijk willen we ook hun kant van het leven horen. We krijgen van Fran (een oorspronkelijke bewoonster) les in het gebruik van planten en kruiden en horen veel van de levenswijze die zij er toen en ook nu nog tijdens ceremonies, op na houden. We drinken kruidenthee (ja ook Dick) en horen wat de medicinale werking is, eten bloemen en blaadjes van planten die ik tot op heden alleen nog aan de kant van de weg heb gefotografeerd en smeren zelfgemaakte zalf van “pine tree” naalden en hun kleverige bast op onze (nu ja, mijn) door krabben ontstoken muggenbeten. Al met al een leerzame middag. We kunnen nu heel wat planten en bloemen die we tegenkomen langs de weg in onze sla stoppen en opeten en hoeven niet meer zonder groenvoer te zitten.
Na afloop van opnieuw een avondwandeling arriveren we bij het casino van Diamond Tooth Gerties als daar de eerste songs ten gehore worden gebracht. Opnieuw genieten we van de show uit de begin jaren 1900. Na zoveel rondlopen in de warmte smaken de beide pints Chillkoot beer heel erg goed en raken we in de stemming voor nog een show. Aan gokken beginnen we niet meer, ondanks het feit dat het heel verleidelijk is te zien dat fiches zich opstapelen bij twee mensen aan de Black Jack tafel. Als ik echter mee zou doen overkomt me het tegenovergestelde en verdwijnen die fiches als sneeuw voor de zon.
Bij de tweede show zitten we tamelijk vooraan en omdat het erg stil is wordt Dick op een gegeven moment uit het publiek gehaald om samen met de verleidelijke danseressen op het podium een dansje te maken. Hij doet het goed en draait soepel en beweeglijk met zijn achterwerk. Nog mooier is het als Dick de kousenband van het been van een der dames moet halen en dat niet met zijn handen doet zoals andere mannen maar met zijn mond. Hij krijgt er niet alleen een applaus voor maar wordt, als we tegen half twaalf het casino verlaten, ook op straat herkend als de man die…… Na buiten wat napraten, want dan kun je toch niet abrupt wegfietsen, rijden we uiteindelijk terug naar de camping beschenen door de laatste zonnestralen voor zij achter de berg verdwijnen. De Dawson City en Klondike belevenis zou niet compleet zijn als we ook geen aandacht zouden besteden aan Robert Service, een groot schrijver/dichter die, geinspireerd door de gebeurtenissen tijdens de Goldrush en ook wonend in Dawson City, verhalen (zeg maar poems) geschreven heeft die het leven in dit deel van de wereld treffend illustreren. Alhoewel ik tot drie jaar geleden nog nimmer gehoord had van Robert Service heb ik intussen toch wel wat van zijn werken gelezen. Zelfs als Engels niet je native taal is blijken de poems die hij over het dagelijks leven in de Yukon schreef bijzonder treffend.
Bij een wandeling door de bossen en langs de kliffen boven Dawson City hebben we niet alleen een schitterend zicht op de Yukon River en de Bonanza Creek waar het goud werd gevonden dat uiteindelijk de aanzet gaf tot de Goldrush (want wie kon de roep weerstaan van een creek waar tonnen goud zo voor het oprapen lagen), maar genieten in dit berglandschap, hoog boven Dawson City waar Robert Service zijn inspiratie opdeed van de door zowel Fred als Gabrielle van Parks Canada, met verve voorgedragen poems van een bezield schrijver. Robert Sevice was ook een grote natuurliefhebber en onderweg werden dan ook op verschillende plaken de daarop betrekking hebbende gedichten voorgelezen. Een fantastische gebeurtenis zelfs voor iemand zoals ik die normaliter niet zo van de “schone kunsten” is.
Een deel van de verhaalkunst van Robert Service uit “The Spell of the Yukon” wil ik graag meegeven:
There’s a land where mountains are nameless
And the rivers all run God knows where
There are lives that are erring and aimless
And death that just hang by a hair
There are hardships that nobody reckons
There are valleys unpeopled and still
There’s a land – oh, it beckons and beckons
And I want to go back – and I will.
Vrijdag, einde van de middag hebben we voldoende Goldrush ingeademd en kan het hedendaagse leven weer een aanvang nemen. Dick gaat werken aan het publiceren van ons stukje voor de website en ik hou me bezig met kletsen met andere campinggasten en ondertussen ook nog wat kledingstukken in en uit wasmachines en drogers halen. Lang blijf ik rondhangen bij Karen die samen met Riley naast ons stonden en waar we een travelbug (bekend voor de geocachers onder ons) op hun camperbus (zeg maar camper huis) ontdekten. Toen we op internet meldden dat we hun wagen hadden gediscovered kwam er al snel een mailtje of wij ons nog op de camping bevonden en even later staan ze voor de camper. We bekijken elkaars camper, merken dat we veel gemeen hebben en beloven contact te houden. In ieder geval willen we hen in februari opzoeken als we in Texas “Big Bend National Park” bezoeken waar zij dan als vrijwilliger werkzaam zijn. Maar mogelijk ontmoeten we elkaar nog een aantal malen voor die tijd omdat we immers dezelfde weg naar Alaska afleggen. We zijn ons ritme van slapen helemaal kwijt door de afgelopen drukke dagen waardoor het mogelijk is dat ik ’s nachts om half een, het is in Nederland dan 9 uur later, met tante Ank kan skypen en laten weten dat alles goed gaat.
Zaterdag 5 juli rijden we, nadat we de camper hebben volgetankt met diesel en schoon water en ook ons “grey en black water” geloosd hebben, naar de ferry die ons de Yukon overzet. Er is nog plek op de ferry zodat we meteen kunnen doorrijden en samen met enkele andere campers rijden we, op opnieuw een zonovergoten dag, over de Top of the World Highway. Ik herinner me niet hoe de weg drie jaar geleden was maar nu is hij niet in een al te beste staat, de camper schokt en bonkt om ons heen en al snel zit alles onder het stof. Het uitzicht op deze hoogvlakte is schitterend alleen krijgen we de kudde caribou’s die hier soms rondtrekt helaas niet te zien. Het enige oponthoud wat we aan de grens hebben is de wachttijd om een mooi stempeltje te laten zetten, wat de douanebeambte met tegenzin doet want wie wil nu de afbeelding van een caribou in zijn paspoort, maar dan mogen we aan de andere kant van de 1200 meter hoge berg afdalen.
Dat valt niet mee want de weg is net bestrooid met scherpe stenen en Dick heeft al zijn rijvaardigheidskunsten nodig om de auto netjes in het spoor te houden en de meest puntige stenen te vermijden. Uiteindelijk arriveren we zonder kleerscheuren of lekke banden op de Gold Campground in Chicken. Eigenlijk heette dit stadje Ptarmigan (een op een kip lijkende vogel) maar niemand kon dat normaal uitspreken dus besloten de eerste westerse bewoners deze plek gewoon “Chicken” te noemen. De naam van de campground is erg toepasselijk want er verblijven hier eigenlijk alleen goudgravers. Dat maakt dat ik ook last krijg van goudkoorts en wil gaan “pannen”.
Net voordat we een pan kopen, die je nodig hebt om het goud uit de stenen en grond te zeven zie ik bij andere goudzoekers hun oogst. Minimale stofdeeltjes die alleen middels een pipet uit de pan te halen zijn. Dit beeld laat direct mijn zucht naar goudzoeken verdwijnen want de minimale gouddeeltjes na moeizame, rugbrekende arbeid zijn het niet waard om je tijd aan te besteden.
Het wordt deze vakantie dus geen goud pannen. Mogelijk wel weer een bezoek aan een goudwinkeltje om daar (gold) nuggets die door anderen gevonden zijn, aan te schaffen.
De rest van de middag en avond zitten we lekker bij de camper in het zonnetje achter de computer om ons verhaal te schrijven en lezen onze boeken uit. Tot laat in de avond is er lawaai als de vermoeid en stoffig ogende goudzoekers met hun ATV’s de campground oprijden. Onze buurman heeft wel wat meer gevonden dan alleen een paar stofdeeltjes goud en laat mij zijn oogst zien. Daarvoor heeft hij wel de hele dag kromgelegen met zijn zoon en ook hulp gehad van een drijvende kraan en pomp die water over rotsen en zand spoelt en de gouddeeltjes op een mat achterlaat. Zonder goud, maar wel met een tevreden gevoel over een heerlijke dag, duiken we bijtijds ons bed in. Alhoewel ik wakker wordt door het felle licht, het is dan rond 4 uur mompelt Dick dat de intensiteit van dit licht zodanig is dat het nog lang geen tijd is om op te staan met als gevolg dat we uiteindelijk om negen uur wakker worden. Gelukkig zijn we gisteren toen we Alaska binnenreden weer een tijdsgrens overgestoken zodat het pas acht uur is. We hebben nu een tijdsverschil met Nederland van 10 uur. Na even nog een foto gemaakt te hebben bij de enorme namaak kip laten we Chicken achter ons en rijden voor een groot deel over onverharde wegen naar Tok. Daar arriveren we al om 12 uur, nog veel te vroeg om al te stoppen dus rijden we verder. Ik heb inmiddels een State Park ontdekt vlakbij Delta Junction waar, als we daar half vier aankomen, prachtige plekjes beschikbaar zijn aan een creek waar motorboten doorheen razen. Dat is dan ook het enige lawaai wat we horen want verder is de Alaska Highway naar dit punt verlaten geweest.
Daar de temperatuur rond de 20 graden is en het zonnetje nog lekker schijnt ga ik buiten ons stukje schrijven terwijl Dick bij de boat ramp gaat kijken waar de boten in en uit het water van de creek gehaald worden. Helaas betrekt eind van de middag de lucht en horen we donder aan den einder weerklinken zodat we er waarschijnlijk niet toe komen om ook nog een lekker kampvuur te bouwen op dit heerlijke plekje. Het blijkt mee te vallen met het weer want op enkele druppels regen na blijft het droog dus kunnen we nog enkele uren buiten bij ons houtvuur genieten van een mooie avond. “s Nachts regent het lang en hard maar als wij ’s ochtends opstaan is het weer prachtig weer. Niet lang duurt dat, want nadat we 2 pakjes Buffaloo gehakt hebben gekocht bij een slager in Delta Junction en foto’s gemaakt bij de mijlpaal aan het einde van de Alaska Highway is de lucht volledig betrokken en vallen er wat regendruppels uit. Het blijft echter bij een paar druppels want terwijl we onze weg naar Fairbanks voortzetten klaart de lucht weer op en zien we de hoge besneeuwde bergen verschijnen van de Alaska Range.
Natuurlijk stoppen we even in North Pole om het huis van Santa Claus te bezoeken. Helaas is Santa niet aanwezig dus Dick neemt de gelegenheid te baat om in Santa’s stoel te gaan zitten. Hij lijkt er echter te weinig op om mensen naar zich toe te trekken en al helemaal geen verleidelijke dames, dus is de stoel na niet te lange tijd weer onbezet. Van North Pole is het nog maar een klein stukje naar Fairbanks waar we de camper op het terrein van Walmart neerzetten en weer eens heerlijk shoppen in Walmart. Het wordt ook wel tijd om onze voorraden weer aan te vullen. Tot onze grote verrassing staan Mila en Klaus hier ook dus kletsen we gezellig bij. Er zijn werkzaamheden aan de weg naast het parkeerterrein wat zo’n lawaai maakt dat we rond half 12 een ander plekje op het parkeerterrein zoeken. Dat is enorm groot en alleen de schuinte van plekken maakt dat het niet echt makkelijk is een goed plekje te vinden. Uiteindelijk zetten we onze camper pal naast een grote camper uit Alabama die ook nog eens het ergste geluid bij ons weghoudt. Het is echt camping Walmart want ik tel al snel 19 campers om ons heen. De wolken zijn inmiddels helemaal verdwenen en de zon schijnt nog volop. Desondanks duiken we toch ons bedje in om dinsdag 8 juli pas om half negen wakker te worden. We hebben als een blok geslapen ondanks de lawaaierige werkzaamheden aan de weg naast het parkeerterrein. Nadat we op ons gemakje rondgeslenterd hebben door Walmart en wat inkopen gedaan pakken we de fietsen en rijden naar het centrum van Fairbanks. Natuurlijk is zoals altijd in een vreemde stad onze eerste gang naar het Visitor Center. We lopen er rond langs de tentoonstelling van het leven in dit deel van de wereld, appen wat (er is free wifi) en fietsen daarna rond in het stadje waarbij we onze weg laten leiden door de vele caches die hier verborgen zijn. Het is leuk om bij een van de caches, Heather te ontmoeten, de cache owner. We praten even gezellig en nodigen haar (en haar moeder) uit om ook eens naar Nederland te komen en daar rond te kijken. Rond twee uur gaan we op een zonovergoten terrasje zitten. Je zou niet zeggen aan de overdadige zonneschijn en warmte nu dat we zo noordelijk in Alaska zitten. Uiteindelijk fietsen we toch maar weer verder want een hele middag zitten kan echt niet en tegen vijven vinden we een REI winkel (buitensport zaak) die echt van pas komt want Dick heeft nieuwe handvatten nodig op zijn fiets. Er blijken mooie ergonomische exemplaren te koop die zo lekker aanvoelen dat ik er hard over denk mijn handsteunen ook door Dick te laten vervangen. Terwijl Dick bezig is met zijn fiets zit ik buiten de camper op een krukje in het zonnetje om verder te schrijven voor onze website. Normaliter is het niet de bedoeling als je op een parkeerterrein staat, om voor je camper te zitten maar in deze stad en staat wordt het klaarblijkelijk getolereerd. Helaas neemt de bewolking toe zodat het tegen achten lekkerder is om binnen te zitten. Niet erg want inmiddels hebben we best trek gekregen en dus worden er tegelijkertijd met een glaasje wijn wat lekkere toastjes met franse kaas verorberd.
Its like youu read my mind! You seem to grasp
a lott approximately this, such as youu wrrote the guide in it or something.
I believe that you can do with a ffew percent to drive the message house a little bit,
however instead of that, that is fantastic blog. A great read.
I’ll definitely be back.