13 tot 25 April 2018, Virginia, West Virginia, Maryland, Pennsylvania
Na een heerlijke middag in de zon koelt het tegen de avond af maar toch kunnen we nog even gezellig buiten zitten bij Rae en Lavida uit Virginia en wat kletsen, voordat we laat in de avond nog wat eten. Zaterdag 14 april belooft het opnieuw een warme dag te worden want als we wegrijden uit het State Park schijnt de zon volop en waait het aanzienlijk minder, er zijn maar weinig wolken. Over smalle weggetjes rijden we naar Fredericksburg waar gedurende de Burgeroorlog een bloedige strijd plaatsvond en zeer veel slachtoffers vielen. Nadat we uitgebreid rondgekeken hebben bij het Battlefield en de indrukwekkende film gezien hebben rijden we verder naar het noord-oosten.
We volgen de Potomac river naar de geboorteplaats van George Washington, de eerste Amerikaanse president, niet ver van Montross, Virginia en zijn net op tijd voor het Ranger praatje. Het geboortehuis bestaat niet meer want is lang geleden bij een brand verwoest maar vlakbij is een Victoriaans huis neergezet wat waarschijnlijk enige gelijkenis vertoont. We horen veel over de jeugd en het leven van George Washington en kijken natuurlijk bij de Obelisk, 1/10 van de grootte van degene die in Washington DC staat. Deze plek stelt me eigenlijk wat teleur hoewel de Potomac die langs het landgoed stroomt erg indrukwekkend is. De rivier lijkt hier meer op een zee. De grens met de staat Maryland loopt niet door het midden van de rivier (zoals vaak het geval) maar op de hoogwaterlijn aan de kant van Virginia, zodat toen Virginia drooggelegd werd en alcohol ten strengste verboden was, er in de rivier steigers gebouwd werden opdat mensen daar konden drinken en gokken. De rivier was immers geen grondgebied van Virginia.
Vlakbij ligt Westmoreland state park. Hoewel we laat zijn en het ook zaterdagmiddag is vinden we om half 4 toch nog een plekje. Wel zonder water en electra maar dat hebben we helemaal niet nodig. Het plekje is ruim en heeft een vrij uitzicht. Zodra de camper staat en we betaald hebben lopen we door het park. Een van de trails leidt naar Fossil Beach en is verleidelijk om te lopen. We zijn niet de enigen, het lijkt wel of iedereen aan het einde van de middag deze trail loopt. Na veel klimmen en afdalen, arriveren we bij een strandje. Hele families zoeken er fossielen (en schelpen) aan de rand van het water. Of ze ook wat vinden weten we niet want nadat we enkele foto’s genomen hebben en de redelijk steile kliffen die hier de rivier induiken hebben bekeken, lopen we terug naar de campground. Het is meer klimmen dan wandelen want vanaf het strandje langs de Potomac moeten we de kliffen beklimmen, ongeveer 70 meter omhoog. Maar de tocht is leuk en afwisselend en we kunnen lekker even onze benen strekken. De temperatuur is ook goed want ondanks het feit dat het over zessen is als we terug zijn bij de camper staat de thermometer nog op 24 graden en lang genieten we buiten in het zonnetje van de warme zomeravond en kijken naar de zon die langzaam achter de bossen de rivier inzakt. ‘s Nachts stralen heldere sterren aan de hemel en blijft het warm want de temperatuur komt niet beneden de 21 graden.
Zondagochtend is het nog mooi weer maar de zon schijnt niet en er zijn beduidend meer wolken gekomen. Ons plekje is heerlijk en het weer is nog goed dus we besluiten nog een dagje te blijven. Het lukt want de vacanties zijn voorbij en de camping loopt langzaam leeg. Omdat de weersvooruitzichten niet echt gunstig zijn gaan we na het ontbijt meteen wandelen. Vanaf de hoge kliffen willen we afdalen naar een ander strand langs de Potomac. Klaarblijkelijk missen we de trail want we lopen ons vast in de vele struiken en bossen aan de rand van de klif. We hebben geen van beiden zin om terug te wandelen dus zoeken een weg naar beneden. Niet echt makkelijk want de kliffen zijn erg steil en er is weinig houvast. Gelukkig heeft het lang niet geregend zodat de grond kurkdroog is en we niet langs een modderbaan naar benden hoeven te glijden. Uiteindelijk arriveren we bij de Potomac river en genieten op een steigertje van het uitzicht.
Op het geluid van een krijsend jong na, in een nabijgelegen Osprey nest, is het doodstil. In de zomer zal het hier wel druk zijn maar nu, op zondagochtend, als iedereen op weg is naar huis, hebben we de oevers van de rivier voor ons alleen. In de boeken van Clive Cussler wordt de Potomac river vaak genoemd en ik kon me er geen voorstelling van maken maar nu je deze enorme zee van water aan je voorbij ziet stromen, gaan ook die boeken meer leven. Langzaam klimmen we weer terug de klif op, deels via de trail, deels recht de helling opklauterend omdat hier een cache verborgen is, die we ondanks overal zoeken, niet vinden. Als we om 1 uur terug zijn en ik net achter mijn laptop zit om met tante Ank te skypen vallen de eerste regendruppels. Het was aangegeven dat het weer zou veranderen maar dat drie uur later de temperatuur van 26 graden opeens naar 14 graden keldert, hadden we niet verwacht. Dick heeft op de campground een wasmachine ontdekt zodat ik na het skypen de rest van de middag daar doorbreng. Met deze temperatuur en wind en regen is het buiten toch aanzienlijk minder aangenaam. Gelukkig hebben we zowel gisteren als vanmorgen het merendeel van de trails in dit park gelopen zodat we veel van de natuur hier hebben kunnen zien. Laat in de avond wordt het erg slecht. Bliksemflitsen en donderslagen wisselen elkaar in rap tempo af en maken zoveel lawaai dat we de waarschuwing voor tornado’s op onze telefoon (en het advies om onderdak te zoeken) niet eens horen. Gelukkig neemt tegen de ochtend de intensiteit van de storm af en als we maandagochtend 16 april aan het ontbijt zitten klaart het zelfs op en schijnt de zon. Nadat we de tweede nacht betaald hebben (gisteren lukte dat niet omdat er geen wifi was en dus geen computersysteem van parks America) rijden we weg en al snel verdwijnt de blauwe lucht en gaat het regenen. De rivieren die we oversteken zijn woest stromend en donkerbruin van kleur.
We rijden verder naar het westen over smalle landweggetjes met oude bomen en stenen muurtjes en zien in de verte de Apalachian Mountains. In Winchester, Virginia stoppen we bij Camping World want we willen én hoezen voor onze wielen én een trapje. Het is één van de Camping Worlds waar je mag overnachten en dumpen maar we vinden de plek niet echt aantrekkelijk en rijden liever naar Walmart om daar te gaan staan. Dat mag gelukkig en laat er ook nog een Five Guys zijn dus we kunnen weer eens een heerlijke burger eten en ik kan uitgebreid bij Walmart rondsnuffelen. Gelukkig is de regen gestopt en de zon schijnt zelfs tussen de vele wolken door maar de temperatuur blijft rond de 10 graden steken. Dinsdag waait er een ijzige wind, het is niet warmer dan 6 graden, maar het is droog.
Al snel rijden we West Virginia in en om 10 uur arriveren we bij Harpers Ferry National Park, nu ja op een parkeerplaats waar bijna niemand staat. Ik heb geen idee wat we hier kunnen verwachten maar gelet op de enorme parking moet hier toch wel wat bijzonders te zien zijn. De Ranger in het Visitor Center is het eens met deze conclusie en stuurt ons naar een shuttlebus die je naar het stadje brengt waar we verder kunnen rondkijken. De bus vertrekt bijna meteen nadat we ingestapt zijn en samen met een andere passagier gaan we op weg. De tocht is slechts 1,5 mile en dan zijn we in Harpers Ferry. Een stadje tussen de Shenandoah- en Potamac river die zich hier een weg door de Blue Mountains snijdt. George Washington zag snel de strategische waarde van deze plaats en liet er begin 1800 een wapenfabriek bouwen. De aanwezigheid van wapens leidde ertoe dat de activist John Brown deze plek uitzocht om de slavernij aan te vechten. Hoewel hij snel overmeesterd en terechtgesteld werd, was de aandacht wel opnieuw op het punt van de slavernij gevestigd wat uiteindelijk leidde tot de Amerikaanse Burgeroorlog. Helaas lag Harpers Ferry tussen twee woest stromende rivieren die regelmatig overstroomden waardoor (na de zoveelste overstroming met veel schade) het stadje uiteindelijk leeg kwam te staan. Nu is het volledig gerestaureerd en kunnen we rondlopen langs oude huizen. Je wordt teruggebracht naar tijden van weleer.
Het is ongelooflijk leuk en leerzaam om hier rond te kijken. Wel blijft het enorm koud en als we op de spoorbrug staan om over de Potomac river uit te kijken bevriezen we zowat. Pas na 5 uur rondkijken en klimmen, met een pauze voor koffie in een van de vele barretjes in dit stadje, gaan we terug naar de camper. Het is een plek die het verdient om naar toe te gaan. Frederick in Maryland ligt hier niet ver vandaan zodat we daar naartoe rijden en bij Walmart overnachten. Woensdag 18 april is het zelfs nog kouder, slechts 3 graden, maar als de zon even later achter de wolken tevoorschijn komt stijgt de temperatuur gelukkig naar 8 graden. We wandelen door het oude stadje Frederick en zoeken naar Dirty Girl Gaiters, strakke hoesjes die om je been en schoenen gaan zodat vuil niet in je schoenen kan komen.
De Outfitter in Harpers Ferry had ons hiernaar toe verwezen maar helaas, ze hebben ze niet doch een running winkel iets verderop wel hoewel het niet de originele zijn. Ze zijn een stuk goedkoper (mag ook wel want niet zo mooi gemaakt). Het geeft me de mogelijkheid uit te proberen of ze werken. Daarna kan ik altijd online de “Dirty Girl Gaiters” aanschaffen. Opnieuw hebben we een smalle en steile bergweg naar het noorden gevonden. Vlakbij ons moet de Cache Across America van Maryland liggen. Helaas deze is verborgen in een State Park en we moeten een entree van 5 dollar betalen. Dat hebben we niet over voor een cache dus rijden we verder. Mochten we een keer hier overnachten dan gaan we de cache wel zoeken. Verder noordelijk komen we in bergachtig terrein en de weg lijkt een roller coaster, de camper klimt omhoog en daalt met enorme snelheden weer omlaag. Onze remmen krijgen het zwaar te verduren, we ruiken ze. We zijn in de Catoctin Mountains. De weg door het park blijkt, bij navraag op het Rangers station, op sommige stukken erg steil te zijn wat we, na een jaar rondtrekken niet kunnen hebben, dus laten we dit berggebied wat het is. Dit mountainpark kreeg zijn vorm gedurende de depressie toen de regering 10.000 acres grond kocht en met de CCC het oorspronkelijk boerenland omtoverde in recreatieparken. Camp David is hier gelegen. Wie kent dit camp niet. Vele presidenten zochten daar hun rust en er vonden vredesonderhandelingen plaats tussen Israël en Egypte. Helaas is het camp niet toegankelijk voor het gewone publiek. We rijden daarom door naar Hanover in Pennsylvania waar ook een Camping World is. In Winchester konden we het gewilde trapje, waarmee Dick zo goed bij de bovenzijde van onze ramen kan komen, niet vinden. Gelukkig is hier wel een exemplaar. Ons oude trapje vertoont enige gebreken en zonder dit trapje willen we niet meer rondrijden. Bij deze Camping World mag je niet overnachten maar bij Walmart vlakbij wel dus blijven we daar voor de nacht. De temperaturen zijn momenteel echt geschikt voor verblijf op een parkeerterrein want het is met 10 graden echt te koud om buiten te zitten. Na een doodstille nacht, deze Walmart parking was gewoon uitgestorven, rijden we bijtijds weg wat ertoe leidt dat we al om half 11 bij Greenbelt park arriveren. Als we de campground oprijden zien we een bord dat Greenbelt vanaf april een cash free park is geworden. Je kunt hier alleen nog staan als je gereserveerd hebt. Dat maakt dat we bij het Ranger station stoppen en informeren of we een reservering kunnen krijgen. De Ranger kijkt zorgelijk want het is dit weekend erg druk en bijna alle plekjes zijn bezet. Wel zijn er vrije “walk-in” plekken maar die kunnen niet bezet worden want het park kan geen geld meer aannemen en de reserveringslijn kan deze plekken niet reserveren omdat het “walk-in” plekken zijn. Een pad stelling dus. De camphost rijdt rond en vindt uiteindelijk één lege plek dus bellen we in het Ranger station de reserveringslijn. Helaas volgens reserveringen is deze plek geblokkeerd vanwege werkzaamheden (is niet het geval, maar ja) en uiteindelijk is de conclusie: er is geen mogelijkheid (ondanks de vrije plekken (de walk-ins) om hier 5 nachten te blijven. Teneinde raad besluiten we dan maar voor zondag- en maandagavond een plek te reserveren (dat kan wel want is na het weekend) en vertrekken. Wel dumpen we eerst nog even ons grey- en black water en vullen met schoon water. In Germantown, Maryland, ten noordwesten van Washington DC is een Walmart waar we mogen overnachten. Niet alleen een rustige plek maar ook nog eens vlakbij een Applebee zodat we ’s avonds, wel dik ingepakt want het is slechts 5 graden, naar het restaurant lopen en er heerlijk eten. Vrijdagochtend zijn alle wolken verdwenen en schijnt de zon aan een staalblauwe hemel. Desondanks blijft de temperatuur laag en kunnen we nog steeds niet zonder hoodie en donsjack buiten lopen.
Rond half negen verlaten we Germantown en rijden naar Fort Washington net ten zuiden van Washington DC. Het lijkt mij leuk de kronkelweg te nemen maar dat blijkt niet zo verstandig want door het vele verkeer rijden we als een slakje door de binnenstad van Washington DC. We wurmen ons door het drukke verkeer, over de Mall en langs het Capitol en arriveren pas om 11 uur bij het fort, één van de vroegere verdedigingswerken rondom Washington DC. Niet echt heel succesvol want de Engelsen wisten het te passeren en Washington DC plat te branden. Er is helemaal niemand hier en alleen dwalen we over de gronden binnen het fort. Hoewel mij bepaalde plekken bekend voorkomen gaat er bij Dick geen lichtje branden. Als we een stempel in ons Park paspoort zetten zien we dat we hier in maart 2011 geweest zijn. Toen om een parkpas te kopen dus met dat doel voor ogen zullen we geen aandacht hebben gehad voor het fort. Na nog enkele foto’s van de Potomac en de vlucht van de drie presidentiele helicopters, die recht overvliegen, te hebben bekeken, rijden we naar Waldorf in Maryland, waar we opnieuw bij Walmart overnachten. De lucht is staalblauw en de zon schijnt volop dus ik kan makkelijk achter de laptop ga zitten en weer eens wat schrijven. Buiten is het nog steeds niet lekker warm hoewel de temperatuur al naar de 15 graden is gestegen. Ik moet nodig uitzoeken wat mee moet naar Nederland en wat in de camper achterblijft. Zaterdag 21 april is de wind wat gaan liggen en veel minder koud zodat we weer eens zonder donsjack kunnen rondlopen. We kijken waar we vannacht kunnen slapen en rijden dan naar Alexandria in Virginia, net onder Washington DC. We mogen bij een van de Walmarts overnachten maar als we onze was hebben gedaan is de parking zo druk dat we verder rijden.
Iets zuidelijker, slechts 24 mile, ligt Prince William Forest Park dat, net als Catoctin Mountain, door de inspanningen van president Roosevelt tijdens de grote depressie door de CCC (Civilian Conservation Corps) gebouwd werd en waardoor slecht farmland naar bosgebied werd teruggebracht. Dit camp werd gebruikt om stadskinderen te laten kennismaken met de natuur. Wel met een scheiding van rassen want de ingang naar het camp voor de zwarte inwoners was op een andere plek dan die van de blanken. Er blijkt op de campground meer dan voldoende plek te zijn hoewel we hier zaterdag rond 2 uur aankomen. Het is aangenaam weer en rond de 18 graden. Terwijl ik buiten achter de laptop ga zitten gaat Dick met een emmertje water de auto poetsen en de Yuca stokken met blanke vernis spuiten omdat ze anders niet mee mogen naar Nederland. In Alexandria hebben we gekeken of we een autowasplaats zagen waar we inpasten maar bij geen van de drie aanwezige autowasplaatsen lukte dat en de camper moet wel schoon zijn als hij in de haven wordt afgeleverd. Om 5 uur zijn we allebei klaar met onze werkzaamheden en genieten we van een wijntje in het zonnetje. Goed dat er geen parkeerplek was bij de drukke Walmart in Alexandria want een verblijf in een National park is toch veel aangenamer.
Natuurlijk maken we een kampvuur. Het weer is goed en tot zeker 8 uur zitten we lekker buiten en verwarmen ons aan het vuurtje. Helaas spettert het hout erg zodat ’s avonds mijn mooie blauwe hoodie enkele brandgaten vertoont. Helaas
, er is niets aan te doen. Zondag 22 april rijden we om half negen weg uit dit schitterende park. We vinden het mooier dan Greenbelt maar het is verder weg van de haven in Baltimore. Nadat we nog getankt hebben, was echt nodig want de wijzer staat op reserve, voegen we ons in het drukke verkeer richting Washington DC. Dit keer nemen we de Interstate en dat maakt dat we om half 12 in Greenbelt park arriveren. Ditmaal hebben we wel een plaatsje en het reserveringsbordje staat al op ons plekje. Nadat Dick de camper recht heeft gezet gaan we uitpakken en herpakken. We hebben bij Walmart enkele kartonnen dozen gekocht dus kunnen de inhoud van onze kastjes daarin kwijt. De gehele middag zijn we bezig met kasten leeghalen en goederen of in dozen of in de bank neer te zetten.
Dick haalt ook de fietsen en het fietsenrek van de auto omdat te poetsen. Geen overbodige luxe want met het weer van de afgelopen weken is alles stinkend smerig geworden. Om 6 uur hebben we het merendeel van onze spullen ingepakt. De kastjes zijn praktisch leeg en we hoeven dinsdagochtend na het douchen alleen nog enkele dozen in de douche te plaatsen en de fietsen op het bed te leggen en we zijn klaar. Tijd om opnieuw een houtvuur te maken en te genieten van een glaasje wijn en de laatste zonnestralen. We hebben vandaag heerlijk weer gehad, niet echt warm, slechts 18 graden, maar de gehele dag heeft de zon geschenen en we konden alle spullen buiten neerzetten. We zijn (bijna) klaar om de camper af te leveren in de haven.
Na een ontspannen nachtrust worden we om 7 uur wakker zodat we al om half negen door het bos naar het metrostation Collegepark lopen. We kunnen geen gebruik maken van het goedkope tarief want de spits loopt tot 9.30 uur en begint opnieuw om 3 uur. Nadat we bestudeerd hebben hoe we een kaartje kunnen kopen, je moet eerst een basis kaart aanschaffen, stappen we op de metro die ons naar de halte bij het Smithsonian brengt. Echt in het centrum van Washington DC op de Mall. We zien al snel dat de kersenbloesem uitgebloeid is. Eigenlijk hebben we die alleen 6 jaar geleden gezien toen we hier eind maart waren, en we lopen langs het Washington Monument, de enorme Obelisk, naar het Lincoln Memorial aan het einde van de Reflecting Pool. Ondanks het feit dat het druk is, is het niet overvol en dus kunnen we op ons gemakje alles bekijken. Het vele wandelen maakt dorstig en de koffie bij het Korean War Monument smaakt voortreffelijk. In de middag als we langzaam richting het Witte Huis lopen komen er veel meer wolken en wordt het wat koeler. De Franse president is op staatsbezoek bij Trump maar behalve de Franse en Amerikaanse vlag en veel veiligheidsmensen is er niets van te zien. Na bij een street car wat eten te hebben gehaald, wat we heerlijk op een bankje opeten, lopen we terug naar de National Mall en bezoeken daar natuurlijk een van de vele Smithsonian Musea.
Ditmaal het museum voor American History. We bekijken de zalen van de uitvinders, de belangrijkste handelaren en zien vele oude munten die nu zeer zeldzaam zijn en waarvan de zaal dus kan worden afgesloten met een bijzondere kluisdeur. Dick ontdekt ook nog het valse geld. Helaas zijn we beiden enigszins vermoeid van het vele rondlopen, we hebben inmiddels 14 km in de benen, en het rondslenteren in een museum breekt je dus na anderhalf uur, we moeten natuurlijk wel de vlag bekijken die in 1812 na het gevecht met de Engelsen op Fort Mc Henry wapperde, geloven we het wel en pakken om half 4 de metro terug naar Greenbelt. Het is een stuk koeler geworden, slechts 16 graden, dus na een biertje buiten bij de camper gaan we snel naar binnen en lekker lezen. Het was een heerlijke dag, onze laatste met de camper. Morgen gaan we naar ons hotel en maken de rest van de camper in orde voor vertrek. Pas om haf acht worden we wakker en meteen zet Dick de kachel heel hoog terwijl we ramen en deuren wijd open zetten. Ons gas moet op! Na het ontbijt pakken we de laatste keukenspullen in en ga ik gezellig even skypen met Hannah en tante Ank.
Nadat we uitgekletst zijn haal ik ons dekbed uit de hoes, legt Dick de fietsen en voorwielen op het bed en snoert alles vast met riemen. Die kunnen niet meer bewegen zelfs niet in de zwaarste zeeën. We vullen de randen op met donsbedden, kussens en camper papieren en een plaid bedekt het geheel. De ingepakte dozen zet Dick in de doucheruimte en we zijn klaar. Nu ja nog even een uurtje wachten totdat eindelijk de gasfles ook leeg is en nadat we al ons schone en vuile water gedumpt hebben rijden we naar Candlewood Suites in Linthicum, ons favoriete hotel als we in Baltimore, Maryland zijn. Er is een enorme parkeerruimte zodat we er onze camper kwijt kunnen en de kamers zijn ruim en hebben kookgelegenheid. Er is ook een laundry zodat we al onze vuile spullen nog kunnen wassen en schoon meenemen. Om 5 uur brengt het hotelbusje ons naar de autoverhuur en even later rijden we in een Hyundai. Op weg naar het hotel stoppen we bij een Chinees en halen eten. Het smaakt goed. Helaas is het begonnen te regenen hoewel het niet echt koud is met 17 graden. Dan heb ik toch liever de kou met staalblauwe lucht en zon.