Van Washington State naar Crater Lake
Maandag 8 september worden we al om zeven uur wakker. In tegenstelling tot de afgelopen dagen is de lucht niet staalblauw maar bedekt met sluierbewolking. Dat maakt dat we toch maar weer onze broekspijpen aanritsen en hoodie aantrekken want het is niet bepaald warm. Na het ontbijt rijden we een deel van de weg terug die we gekomen zijn. Gisteren was het enorm druk bij het Visitor Center, je kon gewoon over de hoofden lopen en een wandeling aan de voet van Mount Rainier was geen pretje omdat je in kolonne de berg op liep. Nu, maandagochtend negen uur, is het nog rustig en kunnen we genieten van een steile klim naar de voet van de berg. Er lopen wel wat mensen maar niet echt veel dus de Mule Deer die hier op de alpine weiden rondgrazen trekken zich niet veel aan van onze aanwezigheid en we kunnen ze tot op bijna een meter naderen.
De kleintjes zien er grappig uit met hun stippellijfjes maar zijn wel schuw en lastig te fotograferen tussen het hoge gras en de struiken. Tijdens onze klim naar boven genieten we van het hoog alpine landschap en voor we het weten zijn we naar 1900 meter geklommen en kunnen we de met gletschers bedekte hellingen van Mt. Rainier bijna aanraken. Deze berg domineert het landschap rondom Seattle en met zijn hoogte van meer dan 14400 ft. (4392 meter) weet het ook een eigen klimaat te scheppen. De wolken vanuit de Pacific blijven tegen de westzijde hangen en zorgen voor een enorme regenval waardoor langs de flanken duizend jaar oude bomen groeien.
Mount Rainier is een imposante vulkaan en we genieten ervan hier rond te wandelen. Uiteindelijk lopen we toch weer naar beneden omdat we vandaag ook nog verder willen rijden naar een andere vulkaan, Mount St. Helens. Er is daar echter geen campground dus 40 mile voor Mt. St. Helens blijven we overnachten in Kid Valley, een plaatsje bestaande uit een huis, een (gesloten) benzine station, een eet-tent en een camping met 20 plekken. Gelukkig is de bewolking wat opgetrokken en de zon gaan schijnen dus het grootste deel van de namiddag kunnen we lekker in het zonnetje zitten en genieten van opnieuw een heerlijke dag, waarbij ik ons stukje voor de website afschrijf zodat Dick kan publiceren als we weer wifi hebben. In deze afgelegen gebieden is geen telefoonontvangst dus werkt ons mobile wifi ook niet. Nadat de zon achter de hoge Spruce tree’s verdwenen is koelt het meteen 15 graden af en is buiten zitten alleen nog aangenaam bij een vuurtje. Dat is snel gemaakt want er liggen takken in overvloed en de camper bevat ook nog een verhuisdoos vol met hout, we hoeven het niet koud te hebben. Vandaag helaas geen eten van het vuur maar een restje spaghetti dat op moet en ook wel lekker smaakt.
Dinsdag is er slechts een klein stukje blauwe lucht te zien. Er hangt duidelijk meer bewolking dan we de afgelopen dagen gewend zijn geweest. Langzaam rijdend klimmen we de redelijk steile weg omhoog naar het uitzichtpunt over Mt. St. Helens. Ooit een schitterende kegelvormige berg maar na de uitbarsting in mei 1980 verdween een groot deel van de berg alsmede de daar aanwezige gletschers.
Het Visitor Center toont ons de film over de uitbarsting en de ranger vertelt ons het verhaal wat zich 24 jaar geleden hier heeft afgespeeld. Met andere ogen kijken we naar het desolate landschap voor ons (de berg zelf is in nevelen gehuld) en luisteren naar de laatste woorden van een vulkanoloog die via zijn korte golf radio een aangrijpend ooggetuige verslag geeft wat helaas direct na de grote uitbarsting stopt omdat, ondanks het feit dat hij 10 mile verderop stond, hij het er niet levend heeft afgebracht.
Diep onder de indruk draaien we ons om naar deze nog steeds levende vulkaan en zien de wolken wegtrekken zodat we, nog voor we vertrekken, een volledig zicht kunnen hebben op de berg. Daarna dalen we meer dan 1.000 meter af wat in een aanzienlijk tempo gaat. Net voor we de staat Washington verlaten doen we nog wat boodschappen bij Fred Meyer in Longview. Omdat het inmiddels al bijna vier uur is zou ik daar ook graag overnachten maar het parkeerterrein is te druk en te klein dus dat kan niet. Gelukkig mogen we twee kilometer verder, op het terrein van Walmart, wel blijven staan. Het geeft Dick de gelegenheid ons stukje te publiceren en mij ’s avonds de mogelijkheid weer eens ouderwets rond te lopen in de Walmart, niet dat ik wat koop maar rondkijken is al leuk. Woensdag 10 september hangen de wolken bijna op de grond. Het ziet er maar somber uit na alle zonneschijn en blauwe lucht van de afgelopen weken. Na nog wat laatste inkopen rijden we om 10 uur weg bij Walmart, om direct de brug over de Columbia River over te steken naar de staat Oregon. Gelukkig trekken de wolken snel op, kunnen de hoodies uit en de broekspijpen afgeritst worden.
In Astoria, een oud stadje aan de mond van de Columbia River is het zowaar al 22 graden. Hier komt ook de grote brug uit die de staat Washington verbindt met de staat Oregon. We besluiten niet verder meer te rijden maar in het State Park vlakbij dit stadje te blijven staan. Ondanks de grote drukte zijn er nog wat plaatsjes beschikbaar. We pakken onze fietsen om wat rond te fietsen in de omgeving maar dan blijkt dat het alleen lekker is als je in de zon fietst. Zodra je in de schaduw komt en dat is vaak tussen de hoge bomen hier, is het aanzienlijk kouder vanwege de kille wind over de Pacific en al snel staat de kippenvel op mijn armen. Lang fietsen we niet rond en nadat ik nog even heb kunnen opwarmen in het zonnetje bij de camper verdwijnt de zon daar ook (en het is pas half 5!) en is de enige mogelijkheid om nog lekker in het zonnetje te kunnen zitten verhuizen naar een ander nog wel zonnig plekje maar daar wil Dick niet aan beginnen. Dat betekent dat ik dan maar naar de overkant verhuis, een onbezet plekje, waar nog wat zon is. Helaas verdwijnt deze daar ook al snel en dan is het buiten niet aangenaam meer.
Zoals gewoonlijk komen er verschillende mensen met ons praten en willen alles weten over onze camper. Ook een echtpaar uit Canada, zij komt oorspronkelijk uit Scheveningen en hij uit de buurt van Vancouver komen even langs en later kunnen we hun oude blauwe vierwieler met eveneens blauw gekleurde caravan nog even bewonderen. Een bijzondere combinatie.
We maken geen vuurtje omdat we direct na het eten naar het Amphi- theater lopen om de film over het icoon van America te bekijken, de Bald Eagle. Het is een schitterende film en we worden meegevoerd naar de hoge toppen van de bomen langs de noordelijke Mississippi waar het leven van enkele Eagles gefilmd is. Het zijn schrandere beesten want een paartje heeft zijn nest op het terrein van een Fish Hatchery gebouwd, waar eten natuurlijk altijd verzekerd is. Daar het om 8.15 uur al donker is en de film pas om negen uur afgelopen, lopen we na afloop van deze schitterende film in het pikkedonker terug over het uitgestrekte camping terrein dat slechts verlicht wordt door overal aanwezige houtvuurtjes.
Donderdag hangt de vlag al vroeg halfstok en zijn kerken druk bezet, het is immers 9/11. We rijden nog even naar de buitenwijk van Astoria omdat ik daar een Big 5 gezien heb en wil kijken of mijn favoriete merk rugzak (Hi-tec) nog te koop is. Zowel vier, als drie jaar geleden heb ik bij deze keten deze rugzak aangeschaft en het blijkt de meest comfortabele ooit omdat het mee-rekkende straps heeft in de schouderband. Helaas is de eerste rugzak na vele jaren trouwe dienst in zowel Azie, Australia, America als Europa nu toch echt versleten, intens smerig en hard aan vervanging toe. Big 5 gaat echter pas om 10 uur open maar aan de overkant is een supermarket van Fred Meyer waar we dan maar even de tijd doden voor we bij Big 5 terecht kunnen. Ook niet verkeerd want de lekkere “Sauvignon Blanc” wine van Black Box blijkt hier te koop en nog in de reclame ook, dus die pakken we meteen mee. Na onze (etens)aankopen in de camper geladen te hebben blijkt het al over tienen en kunnen we direct binnenlopen bij Big 5. Daar blijkt mijn geliefde rugzak nog steeds te koop en ook nog met 30 % korting dus blij loop ik naar de kassa. Natuurlijk wil ik weten of ze ook een klantenkaart hebben. Dat is niet het geval maar als we ons e-mail adres opgeven krijgen we 10 % korting. De verwerking kost wel zo’n 15 minuten maar dat heb ik er graag voor over. We hebben niet echt haast, lopen nog wat rond, vinden en passant ook nog een paar heerlijke bont Crocs en vertrekken uiteindelijk, na tussenkomst van manager Greg, de kortingsbon wilde maar niet op Dick’s telefoon verschijnen, met 10 % extra korting over onze aankopen. Het eerste deel van onze tocht langs de kust zie ik niet veel, zo vol ben ik van de nieuwste aanwinsten maar daarna genieten we beiden van de prachtige uitkijkjes over de woeste kust van Oregon.
Het is onvoorstelbaar mooi weer. De lucht is staalblauw en na een koude start in de ochtend van 12 graden loopt de temperatuur al snel op naar 22 graden. We zijn niet de enigen die hier rondrijden want de Oregon 101 is enorm druk. Niet alleen om te genieten van de prachtige kust maar ook om een kijkje te kunnen nemen in de fabrieken van Tillamook, een van de grootste kaas producenten van de US. Het is er druk. Overal zijn mensen en auto’s. Veel proevers en ook kopers, niet alleen maken ze kaas maar ook hun ijs schijnt van hoge kwaliteit te zijn gezien het aantal likkende mensen hier.
Ook campings zijn vol en als we onderweg langs de zee een staanplaats proberen te bemachtigen blijkt er nooit plek te zijn. Uiteindelijk vinden we tegen vier uur een plekje op Cape Lookout State Park, waar we, omdat we “one-nighters” zijn terecht kunnen.
Vanaf vrijdagavond is de camping echter volledig volgeboekt. Helaas want dit plekje staat, in tegenstelling tot de meeste parken, volledig in de zon en totdat de zon achter het duin verdwijnt wat ons van de zee scheidt, kunnen we genieten van de volle zon. Omdat we niet te lang eten ben ik gelukkig nog net op tijd om vanaf het duin de schitterende zonsondergang te bekijken. Dick vindt dat niets en blijft in de camper maar ik kan nooit genoeg krijgen van een zon die als gloeiende gele bal in zee verdwijnt en daarmee de lucht in vuur en vlam zet. Vrijdag 12 september verlaten we met weemoed deze mooie campground en rijden verder langs de kust waar zandstranden afgewisseld worden door rotskusten. Op enkele plekken mogen auto’s het strand oprijden maar daar we er niet van overtuigd zijn of het zand onze wagen zal houden wagen we ons daar toch maar niet aan. De stadjes die we doorrijden zijn druk en gezellig en de campings ook want overal staan bordjes “Full.” Uiteindelijk, net voor Florence vinden we een State Park wat het principe hanteert “First come, first serve “ en omdat het pas 12 uur is blijken nog enkele plaatsjes vrij te zijn. Natuurlijk, door mijn gezeur (ik vind de plek die Dick heeft uitgekozen te somber) staan we uiteindelijk op een nog donkerder plekje waar geen enkele zonnestraal doordringt. Dat maakt dat ik genoodzaakt ben op het centrale dorre grasveld voor de camper te gaan zitten. Maar eerst wandelen we naar het strand wat op 500 meter lopen ligt, we steken dwars door een donker spookbos met vergroeide bomen die dik onder het mos zitten en staan dan meteen op het strand. Het is practisch verlaten, slechts een enkeling zit in een stoeltje in het zand en kijkt uit over de zee.
Wij lopen een stukje over het strand, vinden een cache tegen het duin en bewonderen de zee en de zandgolven waaruit het strand bestaat. Hier zitten, met al dat zand wat tussen je tenen en tanden komt, is niets voor ons. Het grasveld ligt bij terugkeer nog steeds vol in de zon en dankzij Dick die me voorziet van een (zeer lange) electra kabel kan ik daar in de volle zon aan mijn stukje voor de website werken. Immers alleen met stroom heb ik voldoende zicht op de laptop om te werken. Regelmatig stoppen auto’s en mensen om te vragen of ik connectie met het internet heb want én ik heb een kabel lopen naar de laptop én iedereen denkt aan verbinding met internet als je achter een laptop zit. Groot is de teleurstelling als ik vertel dat ik slechts schrijf en niet op internet werk. Ook wij hebben net als iedereen hier op de campground noch telefoonverbinding noch wifi. Natuurlijk worden we ook herhaaldelijk aangesproken vanwege ons vreemde nummerbord. Het brengt leuke gesprekken met zich mee en soms heel diepgaande zoals met Bill en Susan uit Central Oregon met wie we de problemen die het Amerikaanse politieke bestel met zich meebrengt, bespreken. Pas om half zeven is er geen zon meer op ons grasveld en maken we bij de camper een vuurtje. Dat is nodig want zodra de zon verdwijnt wordt het buiten koud, zo’n 12 graden. We hebben nog hout in overvloed om te verbranden dus het vuurtje brand pittig en lang blijven we buiten zitten, ook omdat de kille wind vanuit de Pacific is gaan liggen. Zaterdag 13 september is het opnieuw schitterend weer en na het ontbijt en water tanken rijden we over de kustweg naar het zuiden.
Telkens zijn er mooie uitzichtpunten vanwaar we een blik kunnen werpen op deze beroemde kustlijn van Oregon. In Florence buigen we af naar het binnenland want we willen in ieder geval Crater Lake National Park bezoeken. Het blijft druk op de weg naar de kust en hoe verder wij het binnenland inrijden des te rustiger wordt het. Ook de temperatuur stijgt naarmate we meer land inwaarts rijden. Bleef de temperatuur aan de kust steken op 22 (uit de wind max. 24) graden, nu loopt de thermometer op naar de 30 graden. Al snel staan onze ramen wagenwijd open. Na wat boodschappen en tanken in Eugene rijden we nog een uurtje en dan stoppen we om drie uur vlakbij Mc Kenzie Bridge. Aan de gelijknamige rivier is een mooie National Forest campground. Voor het eerst is het niet erg om tussen de bomen te staan. Zelfs daar blijft het nog 22 graden. Terwijl we genieten van het geluid van de naast ons plekje stromende rivier, maakt Dick de ramen extra schoon en zaagt ook wat takken in stukken die ik van een nabijgelegen plekje heb meegenomen. Ondertussen zit ik lui met een boek in het bos, koester me aan de karige zonnestralen en geniet van het ruisende water. Pas als de laatste zon weg is bouwen we ons vuurtje waar we en passant ook nog lekkere worstjes op roosteren. Het blijft het ultieme camperen om naast je camper en een vuurtje te eten en te genieten van de vuurhitte. Dick vindt dat wel geen woord maar het geeft precies aan wat het is en waarom zou het niet kunnen als je ook zonnewarmte hebt. Pas als ons hout op is (zo rond 9 uur) gaan we naar binnen. Zondag staan we bijtijds op omdat we niet te laat de meer dan 1600 meter hoge pas over willen steken. We blijven zuinig op onze kleine Fiat motor en dat betekent niet op het heetst van de dag klimmen. We rijden de Scenic Byway 242 die langzaam stijgt en zich door de dichte bossen omhoog kronkelt. Gelukkig blijft Dick op zijn eigen, smalle weghelft rijden want halverwege de klim komen 2 skaters naar beneden zeilen. Het lijkt me knap gevaarlijk want de hellingen zijn steil en remmen zal voor hen niet echt makkelijk zijn. Wij rijden weliswaar slechts max. 30 km als we omhoog gaan maar veel van de Amerikaanse auto’s passeren ons met zeker 50, 60 mile en als je die als skater in je afdaling tegenkomt?
Tot onze verbijstering stoppen plotseling de bomen en komen we in een lava veld terecht. Wat is het hier mooi. Gelukkig ligt er een cache dus kunnen we op ons gemakje rondklimmen over de lava. Het is niet makkelijk daar een klein zwart kokertje in te vinden maar uiteindelijk lukt ons dat toch en voldaan over de vondst en het rondklauteren over de lava zetten we onze tocht voort. Op Pass Höhe (ja soms is een Duits woord het meest toepasselijke) stoppen we opnieuw om een wandeling door een ander deel van het nog steeds aanwezige lava-veld te maken. Lava heeft me van kinds af aan gefascineerd en ik kan er nooit genoeg van krijgen. Erdoor heen te wandelen is dus iets wat heel leuk is en gelukkig heeft Dick er evenmin bezwaar tegen zodat we samen genieten van de zwarte brokken om ons heen. Pas na het middaguur, het is inmiddels heel druk op zowel de wandelpaden als de weg, verlaten we deze hoge pas met zijn schitterende zicht op de hoge bergen en dalen af naar het stadje Sisters.
Een bijzonder aangenaam ogend stadje en we besluiten er te blijven. Er is net buiten het centrum een public park waar we een mooi plekje vinden en omdat we ouder zijn dan 60 mogen we er zelfs voor slechts 10 dollar staan. We hebben voor deze prijs weliswaar geen stroom en water maar wel een heerlijke warme douche. Nadat de camper op het meest zonnige plekje is neergezet en we betaald hebben bij de Host, haalt Dick de fietsen van het rek en rijden we Sisters in waar én een Art-market is en een popfestival voor Bikers want de halve stad is vergeven van bikers en hun glimmende motoren. Overal lopen we rond, kijken, genieten van een heerlijke milkshake in de warme zon en fietsen in de omgeving rond waar we de wijken zien waar de upperclass woont.
Prachtige huizen en zelfs het gras in de perken is luxe, erg dik en je zakt erin weg als in een duur tapijt. Uiteindelijk komen we rond vijf uur moe en bezweet terug bij de campground waar we nog enige tijd lekker buiten kunnen zitten. Ondanks het feit dat we toch op een hoogte van 1000 meter zitten is het aangenaam warm en zelfs zonder zon nog 20 graden. Pas als om 8 uur de nacht invalt wordt het kil en duikt de temperatuur onder de 12 graden. Nu is het echt tijd om de warmte in de camper op te zoeken. Maandag 15 september gaat de wekker om 7 uur want ik wil voordat we vertrekken even nog skypen met tante Ank. Dat lukt gelukkig en na weer even onze belevenissen te hebben uitgewisseld verlaten wij deze heerlijke campground om in het stadje eerst nog onze laundry te doen. Er is een mooie laundromat en omdat we zoals altijd weer heel gezellig kletsen met andere “wassers” vliegt de tijd en om 11 uur laten we Sisters achter ons liggen. We rijden niet ver want ons doel is “ Newberry Crater Lake en de er niet ver vandaan liggende Lava Caves. Helaas zijn de Caves vanaf 8 september in verband met werkzaamheden gesloten en dit jaar niet meer toegankelijk maar het Craterlake dat op 1990 meter ligt is wel bereikbaar en daar blijkt ook een heerlijke campground pal aan het meer.
Nadat we een lekker kopje soep hebben gegeten gaan we naar de Obsidian Flow, een lava stroom vlakbij de campground waar een wandeling gemaakt kan worden tussen de lava velden en overal blokken Obsidian te zien zijn. Oh wat zou ik graag zo’n blok meenemen De straf is echter hoog wanneer je dit gesteente wat slechts op een paar plekken op aarde te vinden is meeneemt Dus dan maar geen zwart blok glimmend steen in onze tuin. We kunnen deze steen, die zo scherp is als glas en zelfs als deze door een chrirurg gehanteerd wordt een betere incisie geeft dan een metalen scalpel gelukkig wel van alle kanten bewonderen op onze wandeling. Als we tegen vijven terug zijn bij de camper schijnt de zon volop en is de wind wat gaan liggen zodat het bijzonder aangenaam is om buiten aan de rand van het meer te zitten. Eigenlijk bevinden we ons nu op de bodem van een krater en om ons heen zien we de restanten van de kraterrand. Het is hier schitterend. We zijn Bill en Susan wel dankbaar dat zij ons deze prachtige plek gewezen hebben. Wanneer de zon steeds lager zakt wordt het wel koeler, wat niet verwonderlijk is op deze hoogte. We maken derhalve een lekker vuurtje wat natuurlijk ook van pas komt voor de bereiding van onze filetlapjes.
De zonsondergang is schitterend en zelfs Dick vindt het klaarblijkelijk zo mooi dat hij foto’s neemt. Bij het vuur blijft het nog lange tijd erg aangenaam zodat we zelf na onze heerlijke maaltijd nog lange tijd blijven zitten en genieten van de schitterende sterrenhemel. Dinsdag 17 september is het best wel koel, max. 13 graden omdat er een windje over het meer waait en wij nog in de schaduw van de crater zitten. Na het ontbijt rijden we weg van deze eindeloze plek waar ik zeker opnieuw naar terug wil keren, al is het alleen maar om het schitterende Obsidian gesteente te bewonderen. We moeten een stuk highway 97 rijden want er zijn hier in dit vulkaan landschap niet veel andere wegen. Het valt wel tegen want deze weg is tamelijk druk. Gelukkig is de afstand naar Crater Lake National Park niet heel erg groot en rijden we daar al rond 13:00 uur naar binnen. Nadat we een enorm kale vlakte zijn overgestoken waar door de aanwezigheid van 90 meter diep puimsteen niets groeit, klimmen we voortdurend hoger tot boven de 2270 meter, we moeten immers naar de kraterrand waar de weg zich langs het in de krater bevindende meer kronkelt. “Woooooow”, is wat we zeggen als we een eerste blik werpen op dit diepste meer (592 meter diep) van Amerika, omringt door restanten bergkrater.
Het water is staalblauw en in het meer bevindt zich een kleinere vulkaan wat het zicht op het meer nog mooier maakt. We kunnen er geen genoeg van krijgen over dit meer uit te kijken en foto’s te nemen. Deze plek is met recht een National Park. Uiteindelijk scheuren we ons toch los en rijden naar de campground die zich net buiten de krater bevindt en waar we na enig rondrijden een landgoed vinden als plekje. Wat een enorme lap grond hebben we hier voor ons alleen. Er blijkt ook hout in overvloed en een prachtig zicht op een canyon dus wat wil je nog meer op een campground waar de rest van de plekjes toch akelig dicht op elkaar staan tussen veel bomen. Nadat het plekje betaald is rijden we terug naar het Visitor Center om een stempeltje in ons National Park Paspoort te halen, bijbehorende stickers te kopen en natuurlijk ook de film te bekijken waarin het ontstaan van deze schitterende plek uit de doeken wordt gedaan.
De rest van de middag, het is al 4 uur als we weer terug zijn op ons plekje, besteden we aan in het zonnetje zitten schrijven, foto’s uitladen en administratie doen want dat is toch altijd weer nodig. Natuurlijk kijken we ook naar de herten die vlakbij ons in het bos lopen te grazen, de Blue Jay die een vaste klant is op vele plaatsen en de Squirrel die bedachtzaam rondkijkt of er ergens gevaar te duchten is.
1 Responses to Van Washington State naar Crater Lake in Oregon